Je weg vinden in het daoïsme
Marcus Leroy
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items magazijn |
Davidsfonds, 1999 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : LERO |
31/12/2000
Na drie jaar als agronome gewerkt te hebben in Malawi, keert het (anoniem blijvende) hoofdpersonage uit "Gekleurd, in zwart-wit" terug naar Europa. Haar oude studievriendin Tipi blijkt een echte carrièrevrouw te zijn ("steeds beter en steeds sneller") en geen tijd te kunnen vrijmaken om naar haar verhaal te luisteren, terwijl Tipi's man Hans toenadering zoekt, ook al blijken zijn bedoelingen niet helemaal zuiver op de graat. In het eerste deel van zijn roman legt Marcus Leroy stapsgewijs enkele elementen bloot uit het verleden van de vertellende ikfiguur. Angst houdt haar aanvankelijk in een wurggreep, tot zij van de dokter verneemt dat zij geen aids heeft opgelopen. Pas dan krijgen we het verhaal over wie zij nu werkelijk is; haar moeder, de zwarte verpleegster Mélanie, is gestorven bij haar geboorte en haar vader heeft nadien nooit nog naar haar omgezien. Aan het slot van deel één vat zij haar geschiedenis zo samen: "Mijn verhaal is de geschiedenis van Afrika, een bastaard met een Europese vader en een zwarte moeder". Waarom zij na drie jaar ontwikkelingssamenwerking uit Malawi is weggevlucht, wordt pas duidelijk in deel twee; alternerend vertelt de ikfiguur over haar werk op het Depos (Departement Ontwikkelingssamenwerking), waar zij geconfronteerd wordt met de bureaucratische besluiteloosheid en het gekonkelfoes om projecten toe te wijzen, en over haar drie jaar durende verblijf in Malawi. Aan de hand van de brieven die zij toentertijd aan Tipi schreef en die een compleet dagboek vormen, vertelt zij hoe zij vergeefs heeft gepoogd door te dringen tot de Afrikaanse ziel. "Eindelijk ergens thuishoren", dat was wat zij gewild heeft, maar niet heeft kunnen realiseren, noch in haar landbouwproject (de boeren kweken liever hennep, het 'Malawi Gold', dan maïs), noch in haar verhouding met de Zambiaanse arts Allan. Dan pas begrijpt zij dat Europa en Afrika niet kunnen samengaan.
Marcus Leroy heeft een bijzonder sterk psychologisch portret neergezet van een vrouw die op zoek gaat naar haar eigen identiteit, maar ontgoocheld moet vaststellen dat zij nergens bij hoort. Een vlijmscherpe analyse van de Belgisch-Europese mentaliteit inzake ontwikkelingssamenwerking, waar egoïsme en eigenbelang troef zijn, wisselt af met een indringende beschrijving van de Afrikaanse gemeenschap, die tot op zekere hoogte altijd wel onvatbaar zal blijven. [Jooris Van Hulle]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.