George Lakoff : 'Communiceer met kiezers op het morele niveau'
Wim Vermeersch
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
SUN, cop. 1999 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : TAALKUNDE : 805.5 LAKO |
31/12/2000
Om de zoveel jaar verschijnt er in de taalkunde een boek dat een "revolutie" ontketent. Bv. de werken van F. de Saussure, N. Chomsky, J. L. Austin en W. Labov formuleerden nieuwe theorieën over taal en gaven aanleiding tot het groeien van nieuwe takken (resp. structuralisme, transformationele generatieve grammatica, pragmatiek en sociolinguïstiek) aan de rijke boom die de taalkunde is. In 1980 kwam er opnieuw zo'n invloedrijk boek uit, "Metaphors we live by" van taalkundige George Lakoff en filosoof Mark Johnson. Het gaf een enorme stimulans aan de cognitieve linguïstiek, die tak van de taalkunde die de relatie tussen taal en denken onderzoekt. Het boek is nu in het Nederlands vertaald.
Vernieuwend aan Lakoff & Johnsons theorie is dat zij de rol van metaforen veel ruimer zien dan literaire beeldspraak. Metaforen blijken veelvuldiger voor te komen in ons alledaags taalgebruik dan we beseffen. 'Tijd' bv. kan verwoord worden in uitdrukkingen zoals 'zijn tijd verspillen', 'je tijd nuttig gebruiken', 'welbestede tijd'. Deze conventionele uitdrukkingen van tijd worden niet meer als metaforen herkend, maar beantwoorden aan de definitie van metafoor omdat ze uitdrukkingen gebruiken uit de wereld van de economie om de abstracte idee van tijd uit te beelden. Lakoff & Johnson wijzen vervolgens op de onderliggende coherentie van deze uitdrukkingen en gewagen daarom van het 'metaforische concept' TIJD IS GELD (metaforische concepten worden door hen systematisch in hoofdletters geschreven), d.i. een metafoor die in ons (westerse) denken aanwezig is. Uitdrukkingen over geld (bv. opsparen, investeren, kosten) kunnen aldus gebruikt worden om ideeën van tijd te verwoorden. Ons verdere denken en handelen wordt vervolgens beïnvloed door deze metafoor, bv. de ontwikkeling van strak volgens de tijd geregelde arbeidsorganisatie is deels gebaseerd op de algemeen verspreide gedachte dat tijd geld is.
In de tweede helft van "Leven in metaforen" trekken zij theoretische implicaties uit hun nieuwe opvattingen over metafoor. Dat metaforen zo cruciaal zijn in ons denken, wijst op het subjectieve, interpretatieve karakter van ons denken -- 'subjectief' moet hier opgevat worden in termen van algemene culturele denkpatronen. Maar deze subjectiviteit wordt vorm gegeven door de fysieke interactie met de wereld en door de coherentie en rationaliteit van metaforische concepten. De auteurs poneren dat hun "op de menselijke ervaring gebaseerd alternatief" de filosofische tegenstelling objectivisme-subjectivisme ontstijgt. Cru samengevat komt de argumentatie erop neer dat volgens hen 'waarheid' gebaseerd is op 'menselijk begrijpen', dat op zijn beurt is gegrond in de fysieke ervaring van de wereld, maar verder ontwikkeld wordt aan de hand van culturele, subjectieve maar min of meer rationeel gestructureerde metaforen. Er bestaat geen objectieve waarheid, maar een subjectieve waarheid die de mens construeert vanuit zijn begrijpen van de werkelijkheid, waarbij de structuren van dat begrijpen de mogelijkheid van een rationele discussie niet uitsluiten.
Lakoff & Johnsons alternatieve conceptie van waarheid en denken heeft niet zoveel reactie veroorzaakt, maar hun nieuwe definitie van metafoor en van de relatie tussen taal en denken des te meer. "Leven in metaforen" gaf aanleiding tot een ware boom in allerlei taalkundige en psychologische studies van alledaagse metaforische concepten. Hele semantische domeinen werden gescreend op metaforische concepten, bv. hoe we over de dood, de geest of het spreken zelf praten, en psychologische experimenten werden uitgevoerd om de consistentie en het bestaan van metaforische concepten te testen.
Naast deze ontwikkelingen in de cognitieve taalkunde en lexicale semantiek kwam er echter ook een kritische discussie op gang over Lakoff & Johnsons stellingen. Er wordt bv. geopperd dat de auteurs te veel uitgaan van een homogene visie op culturen en dat hun metaforische concepten niet altijd zo consistent blijken als zij beweren. De vraag is ook hoe de concepten afgebakend worden (bv. is 'hij loopt over haar te ijlen' een uitdrukking van het concept LIEFDE IS EEN ZIEKTE, of van LIEFDE IS WAANZIN?). Kritiek wordt geuit op de onduidelijke relatie tussen letterlijk en figuurlijk (metaforisch) denken in Lakoff & Johnsons theorie, op de empirische basis van hun argumenten, en op de bewering dat metaforische concepten automatisch ontwikkeld worden vanuit de lichamelijke interactie van de mens met de wereld. Kortom, het bestaan van metaforische concepten wordt aanvaard, maar de fundamentaliteit ervan voor ons denken wordt sterk betwijfeld.
Hoeveel kritiek Lakoff & Johnsons stellingen ook hebben ontvangen, hun invloed op de taalkunde van de laatste twee decennia kan niet worden ontkend. Hun benadering van taal en denken hoort thuis in de reacties van cognitief, functioneel, sociaal en pragmatisch gerichte theorieën op de dominantie van de structurele en generatieve taalkunde, die kan geassocieerd worden met het werk van Noam Chomsky. [Chris Bulcaen]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.