Strange days : muzikale avonturen in de 60's en 70's
Ad Visser
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
SUN, cop. 1998 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 705.8 VISS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
SUN, cop. 1998 |
VOLW. : NON FICTIE : 705.8 VISS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
SUN, cop. 1998 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 705.8 DEVI |
31/12/2002
De afbeelding van het 'Museum'-petje van Broothaers op de cover is geen toeval: Ad de Visser bekijkt in De tweede helft met eenzelfde verwondering als de doorsnee museumbezoeker de kunstscène van de laatste 50 jaar en beschrijft het toneel met veel zwier. Hij begint zijn overzicht na de Tweede Wereldoorlog. Kunsthistorisch gezien is daar op zich geen reden toe; de kunst en de kunstenaars van voor de oorlog waren niet opeens allemaal dood. De Visser stelt zich daar echter (met recht?) niet te veel vragen over: hij is er zich van bewust dat "de geschiedenis de kolonisatie van het verleden is". Om niet te vervallen in het oeverloos ge-'isme', hanteert hij een indeling in decennia, waarin hij dan de diverse stromingen traceert. Dit lijkt een vrij hanteerbare manier om een overzicht te geven, temeer omdat hij er niet slaafs aan vasthoudt, en af en toe een vroeger of later werk citeert. De Visser verschaft bij het begin van elk decennium een summier overzicht dat de tijdgeest ervan treffend schetst. Hier wordt onmiddellijk duidelijk dat hij veel meer een verteller is dan een kunsthistoricus. Hij voert je mee door het labyrint van namen en stromingen; toch vervalt hij niet in een opsomming van stijlkenmerken. Integendeel, hij haalt eerder anekdotes en biografische elementen aan, die je zelf kan combineren met de vele, kleine illustraties. Ze laten toe gelijktijdig beeld en tekst te volgen, wat het geheel vatbaar maakt.
Door de fijnmazige aanpak -- De Visser behandelt de meeste kunstenaars in kleine clusters samen -- is het ook mogelijk om dit boek fragmentarisch te lezen; er zit immers geen overkoepelende gedachte in die pas op het einde van het boek duidelijk wordt. Het is dan ook een geschikt handboek voor een verdere exploratie in de beeldende kunst van deze tijd. De Visser is ruim gedocumenteerd over de jaren '60 en '70, maar zijn aanpak verliest aan kracht in zijn overzicht van de jaren '80 en zeker in die van de jaren '90. Daar beperkt hij zich tot de conventionele kunstvormen, en besteedt veel te weinig aandacht (geen eigenlijk) aan al wat zich in de marge van het Internet en de nieuwe media afspeelt. Verrassingen moet je dus niet verwachten: De Visser voegt geen nieuwe namen aan het pantheon van de kunst toe, en de succesvolste kunstenaars (Neuman, Beuys, Klein) worden in hun positie bevestigd. Hier ook geen grote analyses van werk of invloeden, maar eerder een devote fascinatie voor het werk van deze enfants terribles van de laatste 40 jaar. Daarentegen maakt De Visser kleine uitstapjes in de plaatselijke Nederlandse en Belgische kunstscène, zodat een aantal minder bekende plaatselijke namen toch hun eer krijgen toebedeeld in het grote fresco dat hij hier schildert. Al bij al is dit boek een verdienstelijke poging om een droog academisch onderwerp te vertalen in een vriendelijk boek, dat zich laat lezen als een lange roman over de kunst na de Tweede Wereldoorlog. Een aanrader. [Sven Gustav Sterken]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.