Ebbenhout : Afrikaanse ontmoetingen
Ryszard Kapuscinski
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, 1994 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KAPU |
Kasper Goethals
ob/kt/21 o
Joseph Roth schreef dat een dienstmeid in Berlijn van de trapleuning werd geduwd omdat ze het servies had laten vallen. De vrouw was zodanig gehavend 'dat ze sprekend lijkt op de gebroken borden'. Iedere lezer weet instinctief dat zoiets niet kan: gevallen mensen lijken niet op kapotte borden. En toch leven we misschien meer mee met de arme vrouw dan wanneer Roth haar toestand forensisch had beschreven.
De lezer herkent de poëzie - van een leugen kunnen we niet echt spreken. Maar wat als deze dienstmeid nooit heeft bestaan? Het zou kunnen dat Roth haar verzonnen heeft. Feiten waren voor hem volkomen bijzaak: ze konden handig zijn, maar je mocht je er nooit door laten afleiden. De Oostenrijks-Hongaarse chroniqueur uit wat nu Oekraïne is, schreef tussen twee wereldoorlogen en hij mikte op te grote waarheden om zich daarbij te laten begrenzen door de werkelijkheid. Roth (1894-1939) ging naar barakken, getto's, loopgraven en las alle kranten. Daarmee brouwde hij magisch-realistische reportages die de oprukkende dreiging vatten op een manier die vandaag nog steeds akelig actueel aanvoelt.
Bij Ryszard Kapuscinski ging het net zo. Hij werd geboren in 1932 in Polen, zes jaar voor Roth raaskallend stierf in een armenhuis in Parijs. Kapuscinski maakte nog de Tweede Wereldoorlog mee, als tiener. En toen hij als achttienjarige de journalistiek in ging, zat het IJzeren Gordijn stevig op zijn plek. Meer nog dan Roth moest Kapuscinski dus leven met censuur, maar hij ontwikkelde een soortgelijke stijl als die van Roth. Met een totaal gebrek aan respect voor de feiten kwam een superieur beeld van de tijden naar voren.
Douanevirtuositeit
Twee recente vertalingen brengen het werk van de grootheden tot leven. In de bundeling Beschaafden in het land der barbaren , samengesteld door Roth-kenner Els Snick, reizen we mee met Roth door Frankrijk, Rusland, Albanië en Italië in de jaren twintig. Het fascisme rukt op terwijl de Joden nergens heen kunnen. We zien ook het liederlijke Franse leven na de Eerste Wereldoorlog en ontdekken hoe de Sovjets meteen meester worden in de kunst van het onderdrukken. In Imperium volgen we Kapuscinski op zijn reizen door Rusland en de Sovjet-Unie.
Beide boeken staan bol van lyrische halve waarheden die we van hedendaagse non-fictieschrijvers niet zouden pikken. En toch leren ze ons, op betoverende wijze, meer over de mens en de wereld dan een opsomming van statistieken ooit zou kunnen.
Kapuscinski kwam pas in 1956 de eerste keer aan een grens van de Sovjet-Unie, maar wat hij daar zag, lijkt erg op wat Roth in 1926 al had gezien. Roth beschreef hoe alle koffers open moesten. Het houten speelgoed van een koopman uit Teheran ging op een keukenweegschaal. Elk slipje van een 'mooie enigszins radeloze vrouw' passeerde door de handen van de Sovjetdouanier en belandde 'vreemd en onvoorstelbaar nutteloos in deze harde, bruine nachtelijke hal'. Roth, die de Eerste Wereldoorlog heeft meegemaakt, is onder de indruk. 'Nooit eerder heb ik zo'n nauwkeurige inspectie meegemaakt.'
Twintig jaar later ziet Kapuscinski dezelfde ijverige grensbeambten. Het systeem is helemaal geperfectioneerd. 'Nu begint het. Het openmaken, loshaken, losbinden, lospulken. Rommelen, wroeten, uittrekken, schudden. Wat is dit? En dat? Waar is dit voor? En dat? Dit hier? Dat daar? Deze? Die? Waar ga je heen? Waarom?' Met eenzelfde literaire vaart beschrijft Kapuscinski hoe de 'beproefde vingers van een Sovjetdouanier' eindeloos door zakken grofgemalen graan ziften, op zoek naar smokkelwaar, bedrog of geheimen. 'Wat een douanevirtuositeit!', aldus Kapuscinski.
Uit de twee beschrijvingen komt hetzelfde beeld naar voren: dat van een staat die burgers wantrouwt en op totalitaire wijze controleert. Roth: 'Hun kleinkinderen zullen erover horen, en het vreemde, beduusde gezicht van deze tijd zal voor hen opdoemen.' Het systeem verandert de psyche van de Russen (tot op de dag van vandaag). Zo merkt Kapuscinski dat het onmogelijk wordt om met Russen te praten. Ze kunnen ervoor in de goelag belanden. Ze verheffen het schouderophalen tot nationale sport. 'Als er zoiets als een volksaard bestaat, dan komt de volksaard van de Russen onder andere tot uitdrukking in deze manier van zeggen: tsja, zo is het leven', schrijft Kapuscinski.
Als reporter reisde Kapuscinski door de dekoloniserende wereld in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. In Imperium beschrijft hij hoe de Sovjet-Unie aankomt in zijn Poolse dorp tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoe hij door het imperium reisde vanaf China, met de trein naar Moskou, en ten slotte hoe hij na de val van de Muur opnieuw door het gebied van de ingestorte grootmacht trekt. In die laatste reis zie je de wortels van het ressentiment dat vorig jaar tot de invasie van Oekraïne heeft geleid. 'Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie tekent zich het perspectief van het uiteenvallen van Rusland af.' Hij zag de eerste fase van dekolonisatie in de landen die zich afscheurden, maar Rusland zelf moest nog dekoloniseren.
Een bescheiden held
Helaas is dat proces van kritische zelfbeschouwing nooit echt politiek geworden, laat staan voltooid. Je leest het in Kapuscinski's reisverhalen. In Moskou ziet hij wel hoe dichters plots over de geschiedenis mogen discussiëren, maar vooral de intrede van de televisie zal effect hebben. Veel meer visionair wordt een observatie niet - net als Roth heeft Kapuscinski weinig met de echelons van de macht.
Hij reist dwars door Rusland en de afgescheurde deelstaten, die zwanger zijn van nationalisme en oorlogszucht. Om in Nagorno-Karabach te komen, dat omsingeld is door divisies van het Rode Leger, verkleedt hij zich als Russische piloot en laat zich door de Armeense ondergrondse in de cockpit van een vliegtuig smokkelen. Om voorbij een Russische controlepost te rijden, doet hij alsof hij stomdronken is. Het is een heldenverhaal dat - typisch voor Kapuscinski - toch bescheiden wordt gebracht. Hij zweet en beeft en vreest voor zijn leven, hij toont zichzelf als een schlemiel die als bij toeval overleeft. Is het allemaal waar? Dat weten we niet, net als Roth had Kapuscinski talent voor magisch realisme, maar onderweg openbaart hij wel waarom Nagorno-Karabach vandaag, 34 jaar later, het toneel is voor alweer een etnische zuivering.
Kapuscinski doorprikt de fata morgana van Francis Fukuyama, dat de 'de geschiedenis' tot een einde is gekomen na de Koude Oorlog. Roths reportages tonen hoe de Grote Verhalen van de twintigste eeuw zich konden manifesteren. De teksten blijven een must-read voor liberale denkers die, zot van glorie na de val van de Sovjet-Unie, dachten dat vrijheid, kapitalisme en democratie het zalige eindpunt zouden vormen van de geschiedenis. Vooral de reportages van Roth in Mussolini's Italië in 1928 tonen hoe er altijd een angstaanjagende energie kan uitgaan van fascisme en autoritair leiderschap. Die energie berust op een valse belofte, op valse mannelijkheid en vals machtsvertoon, weet Roth, maar ze kan alles opzuigen.
'Fascisten marcheren met muziek door de straten', schrijft hij. Hij ziet achtjarige kinderen uniformen aantrekken, marcheren en hun rechterarm strekken. 'Ik moest denken aan kanaries die geboren worden in gevangenschap en door imitatoren van vogelgeluiden bepaalde melodieën krijgen aangeleerd. Als ze ooit bij toeval in vrijheid geraken, weten ze niet meer hoe ze moeten fluiten.'
JOSEPH ROTH Beschaafden in het land der barbaren. Vertaald door Els Snick, Wereldbibliotheek, 624 blz., € 39,99 (e-boek € 17,99).
RYSZARD KAPUSCINSKI Imperium. Ondergang van een wereldrijk. Vertaald door Gerard Rasch, De Arbeiderspers, 344 blz., € 24,99 (e-boek € 13,99).
Redactie
In 1939 was Ryszard Kapuscinski zeven jaar toen de Russen zijn geboortedorp Pínsk, in het toenmalige Polen binnenmarcheerden. In het eerste hoofdstuk van dit boek beschrijft hij hierover zijn traumatische herinneringen. In de verdere hoofdstukken vertelt hij gedetailleerd over de periode 1958-1991, toen hij als journalist door het hele imperium van de Sovjet-Unie reisde. De stijl die Kapuscinski hierbij hanteert is zowel die van een historicus als van een filosoof. Interessant zijn de hoofdstukken die gaan over de periode 1985-1991, het tijdperk Gorbatsjov en tevens de laatste zeseneenhalf jaar van de Sovjet-Unie. De veranderingen die in deze tijd plaatsvonden zijn zelfs voor een kenner als Kapuscinski verbijsterend en werden door hem altijd als onmogelijk beschouwd. In het laatste hoofdstuk analyseert hij de nieuwe situatie en doet zelfs een voorzichtige poging de toekomst van het nieuwe Rusland te voorspellen. Het blijft bij een poging, want volgens Kapuscinski: '... komen prognoses over dit immense land nooit uit.' Met kaart. Paperback, kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.