De ontaarde slapers
Ward Ruyslinck
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 1967 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : YPER YPER |
31/12/2002
Met Een heel klein scheepje maakte Chris Yperman furore aan het eind van de jaren '50 en ze werd al snel een vrouwelijke Louis Paul Boon genoemd. Boon zelf vond het een meesterlijk werkje en las het met stijgende bewondering. Het gaat over een meisje dat met zichzelf weinig blijf weet en wat rondfladdert van de ene man naar de andere, en het geeft de atmosfeer weer van de kunstzinnige kringen van de jaren '50. Het is duidelijk dat de revolutie van de jaren '60 een decennium eerder degelijk voorbereid werd. Bij het lezen bekroop mij geleidelijk aan het gevoel dat ik destijds ook had bij het lezen van De Avonden, en helaas was dat een gevoel van wrevel. Het doet allemaal nogal nihilistisch en doemdenkerig aan. De personages lijken vooral te leven om de tijd te doden. En ze leven in een eigen wereld, die geen band schijnt te hebben met de realiteit. Typerend voor het boek is wellicht dat Yperman het nooit geschreven heeft om als roman te publiceren. Ze had de tekst uitgetikt voor een aantal vrienden en via een van hen is die bij Jan Walravens terecht gekomen, die hem aan Manteau doorspeelde.
Los van de inhoud is dit een stilistisch pareltje. De taal van Chris Yperman is impressionistisch en symbolisch, sprookjesachtig en tijdloos. Haar tekst bewandelt de grens tussen proza en poëzie. Alleen de ellenlange gesprekken tussen Christina en Sven, Hugo of Edmond doen geregeld te gekunsteld aan en lijken te veel op woordspelletjes. Maar dat was wellicht de bedoeling. Een heel klein scheepje is hoe dan ook een roman die perfect in het opzet van deze reeks past, want hij is uiteraard erg vernieuwend. Het nawoord van Dirk de Geest is in deze context zeer verhelderend. Ik wil er nog even op wijzen dat dit al deel 19 is en Yperman pas de eerste vrouw is die aan bod komt. Ook daarom is deze roman, het begin van een (in omvang) beperkt maar zeer vrouwelijk oeuvre, erg belangrijk. [Johan Vanhecke]
Gerard Oevering
De eerste druk van deze kleine roman verscheen in 1959 en was in de Vlaamse literatuur van die dagen een openbaring. De critici waren enthousiast en boekje en schrijfster kregen cult-status ('de Vlaamse Françoise Sagan'). De hoofdpersoon, Christine, het alter-ego van de schrijfster, vertelt zeer openhartig over haar wensdromen, haar aanbidders, het drankgebruik en de losse seksuele contacten onder haar vrienden. Zij vertegenwoordigt de 'lost generation'. De schrijfster (1935) geeft een beeld van de jeugd op zoek naar nieuwe waarden in een wereld waar de oude niet meer gelden. Dit boekje vertoont verwantschap met Nootebooms debuut uit 1954 'Philip en de anderen'. Opmerkelijk in Ypermans debuut zijn de sprankelende dialogen. Na de tekst van de roman volgt een heldere uitleiding van Dirk de Geest. Hierin plaatst hij Ypermans roman in de literatuur van de jaren vijftig en zestig. Meer dan vijftig jaar na verschijnen boeit dit boekje nog steeds, wat de opname rechtvaardigt in de mooie reeks 'Vlaamse bibliotheek'. Helaas garenloos gebonden; normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.