De toekomst van de religie
Richard Rorty
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Kok Agora, cop. 1992 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 157.2 RORT |
31/12/2008
Het is wellicht geen toeval dat Contingentie, ironie en solidariteit van de Amerikaanse filosoof Richard Rorty in het Nederlands aan een herdruk toe is. De eerste druk verscheen in 1992, drie jaar na het verschijnen van de originele versie. De politieke, economische en sociale gebeurtenissen van de voorbije decennia ? de twee Golfoorlogen, het neoliberalisme, de aanslagen van 9/11, het (islam)fundamentalisme, de spasmen van de multiculturele samenleving ? hebben aan het denken van Rorty een nieuwe pregnantie gegeven.
In zijn inleiding wijst de Nederlandse filosoof Ger Groot op het belang van Rorty voor de progressief linkse traditie in Amerika en voor het uitwerken van een politiek alternatief voor het neoconservatisme dat hoogtijd viert. Maar ook los van de Amerikaanse context is het denken van Rorty een belangrijke filosofische bijdrage (i.c. de dialoog tussen de analytische en de continentale filosofie), en een poging om een ethiek uit te werken. Met de drie woorden uit de titel vat Rorty zijn filosofisch inzicht kernachtig samen. Er bestaat niet zoiets als een aan tijd en ruimte ontheven waarheid. De 'liberale ironicus ' ? het menstype dat Rorty verdedigt ? beseft dat het menselijk bestaan contingent is, overgeleverd aan het toeval, en verbrokkeld in elkaar uitsluitende levenshoudingen en levenskeuzes. Omdat de mens fundamentaal getekend is door de taal en omdat taal steeds historisch, cultureel en geografisch bepaald is, is er geen metafysische orde die alles fundeert en vastbindt. Deze taalfilosofie van Rorty sluit aan bij de inzichten van Europese denkers als Wittgenstein, Foucault en Derrida, voor wie de werkelijkheid niet langer een vast en overzichtelijk centrum heeft, maar een functie is geworden van de middelpuntvliedende werking van de taal en haar discursieve spelen. Wanneer we over de werkelijkheid (over onszelf, de anderen, over wat mag en niet mag) spreken, gebeurt dat altijd binnen een bepaalde en dus beperkte woordenschat, die steeds door een andere woordenschat kan worden tegengesproken of weerlegd. Er bestaat geen alles overkoepelende woordenschat. Deze Europese 'postmoderne' traditie probeert Rorty in dialoog te laten treden met het pragmatisme van Amerikaanse denkers als John Dewey en William James. Want het is Rorty, naarmate zijn denken evolueert, steeds meer om de vraag naar het samenleven en naar de solidariteit te doen. De 'liberale ironicus' verzet zich met klem tegen wreedheid en tegen vernedering, maar hij kan de solidariteit niet langer theoretisch funderen in een universele menselijke wezenstrek: er bestaat immers niets buiten de geschiedenis. Daarom doet Rorty hier een beroep op de verbeelding en het gemoed. Vooral aan de literatuur kent hij een belangrijke rol toe in het creëren van dat solidaire gevoel. Schrijvers leveren volgens hem een even belangrijke bijdrage tot de conversatie van de mensheid als filosofen en wetenschappers.
Contingentie, ironie en solidariteit is verplichte lectuur voor wie wil meedenken over de complexe uitdagingen van het samenleven. [Erwin Jans]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.