Ik heb nergens spijt van : dagboeken van een gekooide rebel
Brigitte Reimann
Brigitte Reimann (Auteur), Angela Drescher (Redacteur), Dorit Weiske (Redacteur), Elly Schippers (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Arbeiderspers, 2024 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : REIM |
Karen Billiet
us/ug/24 a
In een sanatorium nabij Maagdenburg liggen twee meisjes naast elkaar. Het is 1948. Duitsland kampt in die naoorlogse jaren met honger en epidemieën. Irmgard, zeventien, is deels verlamd na een voedselvergiftiging. Brigitte, amper vijftien, heeft polio. Na een intense kuur komen de meisjes erbovenop en is een vriendschap geboren. Maar hun wegen scheiden al snel. Irmgard Weinhofen gaat studeren in Oost-Berlijn, ontmoet er een Nederlander en vlucht na de bouw van de Berlijnse Muur naar Amsterdam. Ze zetten hun vriendschap voort in brieven en die worden door de gedwongen afstand alleen maar betekenisvoller. Aan de briefwisseling komt een abrupt einde wanneer Brigitte kort voor haar veertigste sterft.
Wellicht was er weinig interesse geweest voor de brieven als het niet om die van Brigitte Reimann (1933-1973) ging, een van de weinige Oost-Duitse auteurs die nog altijd gelezen wordt. Ruim vijftig jaar na haar dood beleeft ze in Duitsland een revival. Er verscheen een vuistdikke biografie en haar boeken kregen frisse, nieuwe omslagen.
Een cultstatus had ze al. Daar zit haar vroege dood voor iets tussen, maar ook haar onconventionele persoonlijkheid. Net als het hoofdpersonage uit haar onvoltooide roman Franziska Linkerhand leek ze “liever 30 wilde jaren te leven dan 70 brave”. In die roman raakte ze onderwerpen aan die taboe waren in de DDR, zoals de golf zelfmoorden na de bouw van de Muur. Na haar dood verscheen het boek dan ook in een zwaar gecensureerde versie.
In haar brieven klaagt Brigitte steen en been over de politieke druk. De DDR kijkt met argwaan naar schrijvers. Hun werk kan alleen door de beugel als het een constructieve bijdrage levert aan de communistische samenleving. Vol goede moed gaat Brigitte in 1959 aan de slag in Schwarze Pumpe, een gloednieuwe elektriciteitscentrale in Hoyerswerda. Ze organiseert er culturele activiteiten en documenteert het arbeidersleven in haar romans. Haar idealisme krijgt een flinke knauw wanneer ze telkens opnieuw op het matje geroepen wordt. Haar personages maken te veel innerlijke worstelingen door, haar ideeën zijn te experimenteel en te esthetisch.
Ze is dan al begonnen aan haar vrijmoedige roman Franziska Linkerhand , maar weet dat het boek in dat klimaat nooit zal kunnen verschijnen. Daarbovenop is er de constante twijfel of het wel goed genoeg is: “Ik heb alles weggegooid, was twee weken doodongelukkig en dacht dat ik niet meer kon schrijven en was af en toe in de stemming om de gaskraan open te zetten.”
Kanker
Eind jaren 60 verneemt Brigitte dat ze borstkanker heeft. Tot dan boeien de brieven vooral als je interesse hebt in de DDR en het schrijverschap, maar plots krijgen ze een veel emotionelere lading. Het is pijnlijk om te lezen hoe de ziekte ingrijpt op dat nog jonge vrouwenlichaam. “Sinds de zon schijnt, bekijk ik mijn zomerkleren,” schrijft ze na haar borstamputatie, “en haal er huilend uit wat een te royaal decolleté heeft. Ach, en mijn geliefde bikini's … Afgelopen uit.”
Te midden van die ellende keert haar grote liefde haar de rug toe. Het is haar derde scheiding in luttele jaren, kort daarna volgt opnieuw een ongelukkig huwelijk. Na haar tijd in het desolate industrielandschap van Hoyerswerda lijkt ze opnieuw kracht te vinden in het historische stadje Neubrandenburg. Maar dan zijn er nieuwe uitzaaiingen.
“O god ik verlang zo naar het leven” verzucht ze in 1970 in haar ziekenhuiskamertje in Oost-Berlijn. Ze ondergaat een zware therapie met kobaltstralen en kan nauwelijks nog een potlood vasthouden. Kort daarna wordt de correspondentie overgenomen door vrienden, die Irmgard op de hoogte houden van Brigittes doodsstrijd. Tot het einde blijft ze schaven aan haar boek. Ze verliest de race tegen de tijd. Op 21 februari 1973 arriveert een telegram in Amsterdam: “Brigitte is ingeslapen”.
De brieven werden midden jaren 90 voor het eerst uitgegeven. Onderzoekers vonden ze waardevol omdat ze een beeld schetsen van Reimanns laatste jaren, terwijl de (eveneens gepubliceerde) dagboeken al ophouden in 1970. Voor een breder publiek is het vooral ontroerend om te lezen hoe innige vriendschap mensen overeind houdt op de moeilijkste momenten.
Vertaald door Elly Schippers. De Arbeiderspers, 336 blz., € 28,50 Oorspr. titel: 'Grüß Amsterdam. Briefwechsel 1956-1973'.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.