De tweede plaats
Rachel Cusk
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2024 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : CUSK |
Christophe Van Gerrewey
i /un/29 j
De spanning tussen de vrije artiest en de degelijke burger is een hoofdthema van de roman in de twintigste eeuw, met De Buddenbrooks (1901) van Thomas Mann als bekendste voorbeeld. In de eenentwintigste eeuw lijkt die tegenstelling vervangen. Schrijvers hebben het over een ander probleem: een artistieke carrière combineren met ouderschap.
In Parade laat Rachel Cusk een reeks fictieve kunstenaars paraderen - half fictief, want ze zijn gemodelleerd naar onder meer Georg Baselitz, Louise Bourgeois en Paula Modersohn-Becker. Al die kunstenaars worden met de voorletter G aangeduid. Misschien suggereert Cusk dat ze genieën zijn, of zouden willen zijn. Sommigen gedragen zich als een tirannieke godheid. Of is de G de eerste letter van genus of gender, wat hen tot dat aspect van hun identiteit zou reduceren?
De nadruk in deze kunstenaarslevens ligt op het effect dat ze hebben op hun nabije omgeving. De eerste G (mannelijk) is ervan overtuigd dat vrouwen geen kunst kunnen maken, en zijn echtgenote heeft haar leven ten dienste gesteld van zijn carrière. Een andere G (vrouwelijk) leidt een wild en vuil kunstenaarsleven, tot ze haar partner ontmoet: “G betrok het appartement van de man en paste zich aan zijn manier van leven aan, die veel burgerlijker was dan die van haar.” Ze blijft kunst maken en wordt rijk en beroemd, terwijl ze toch moeder wordt - een nanny schiet te hulp: “Het kindermeisje was haar sloof, haar alter ego, haar schaamte.” De echtgenoot van G begint er ook zo over te denken, en zijn leven in de schaduw verzuurt het huwelijk.
De beste ondernemer
Parade is niet de meest heldere roman van Cusk, en vormelijk is het boek even experimenteel als incoherent. Het is alsof ze na de consequente, maar enigmatische trilogie Contouren , Transit en Kudos - het ironische en contradictorische meesterwerk van de autofictie, gepubliceerd tussen 2014 en 2018 - en na de meer traditionele roman De tweede plaats uit 2021, een aantal technieken heeft willen combineren. Parade wordt daardoor een bloemlezing van tekstgenres uit eerdere boeken: bijtende en blasé gesprekken tussen kunstprofessionals, bespiegelingen over feminisme, ontboezemingen van een ik-verteller, maar ook zowel levendige als afstandelijke beschrijvingen van natuurlandschappen.
Wat de G's verbindt, is dat ze ongelukkig zijn. Vrouwen en mannen zijn voorbestemd om elkaar te haten, wat vijandschap tussen vrouwen helaas niet uitsluit. Kunstenaars zijn ijdeltuiten met een groot ego, die hun individualiteit uitventen in een door identiteitspolitiek gedomineerd tijdperk, maar ook aan die identiteit proberen ontsnappen door achter hun werk te verdwijnen. Een geneugte van dit proza is nagaan of het realistisch te noemen valt, of eerder overdreven en parodiërend - of Cusk haar personages oprecht laat lijden, of veeleer neerzet als overgevoelige mensen die lijden terwijl ze een luilekkerleventje leiden.
In de beste passages worden dergelijke tegenstellingen overstegen, en blijkt hoe moeilijk het is om voor kinderen te kiezen en niet bourgeois te worden, terwijl de succesvolste kunstenaar ook de beste ondernemer moet zijn. “Kunst is een pact tussen individuen om de samenleving niet het laatste woord te gunnen”, denkt een personage hoopvol.
Dat ideaal wordt enkele bladzijden later alweer tegengesproken, wanneer een museumdirecteur die zonet haar ontslag heeft ingediend om zich met haar dochter op een eiland terug te trekken, een heel aardse theorie over het kunstenaarschap ontvouwt: “Psychologen zeggen dat kleine kinderen trots zijn op hun eigen poep en die graag aan andere mensen laten zien, tot ze te horen krijgen dat hun poep onsmakelijk is en verborgen dient te worden, en opeens vroeg ik me af of kunstenaars die boodschap nooit hebben gekregen en daarom nog steeds trots zijn op hun eigen poep en die aan iedereen willen laten zien.”
Kunstenaars - ook schrijvers als Cusk - werken en leven vanuit een tekort. Het is de vraag waarmee je dat tekort wil opvullen, en waarmee je tevreden bent. De biograaf van een van de kunstenaars in Parade vat het even beknopt als verschikkelijk samen: “Doorsneevormen van geluk waren te min voor haar.”
Vertaald door Jeske van der Velden. De Bezige Bij, 208 blz., € 22,99 (e-boek € 11,99).
(mke)
i /un/25 j
****
Is het een roman? Een essay? Een autobiografie? Na drie lezingen zijn we er nog altijd niet uit. Wat wel als een paal boven water staat: 'Parade', de nieuwe Rachel Cusk, is opnieuw gefundenes Fressen voor wie niet vies is van een intellectuele uitdaging.
Sinds haar Faye-trilogie, een semiautobiografisch curiosum waarin het vergeefs zoeken was naar welomlijnde personages en intriges, weten we al dat Cusk graag de grenzen van het romangenre opzoekt. De één vond haar literaire experiment briljant en gedurfd, de ander vond er helemaal niets aan. De lovers van 'Contouren' en zijn twee opvolgers zullen ook 'Parade' geweldig vinden, de haters kunnen hun heil deze zomer beter elders zoeken. In haar nieuwste telg zet Cusk haar ontmanteling van het romangenre namelijk met nog meer verbetenheid voort. In vier mysterieus getitelde hoofdstukken - 'De stuntman', 'De vroedvrouw', 'De duiker' en 'De spion' - voert ze personages op die uitblinken in anonimiteit en vaagheid. Het ontbreekt hun consequent aan een duidelijk gezicht, een biografische achtergrond of een helder doel. Zelfs hun (voor)namen zijn vaak teruggebracht tot één schamele letter. Wat overblijft, is een aaneenrijging van schijnbaar willekeurige gedachtegangen en conversaties, neergeschreven zonder veel franjes. De lezer kan zich in dat barre literaire landschap slechts vastklampen aan enkele terugkerende thema's.
We begrijpen het als u voorlopig nog niet echt warmloopt voor 'Parade', maar hear us out. In de ontleding van die thema's toont Cusk zich zo'n wijze en zorgvuldige observator dat je het haar vergeeft dat ze voor de rest geen moeite doet om het je makkelijk te maken. Het zal wel dat 'Parade' een gedurfd literair experiment is (en voor Cusk zelf een belangrijk artistiek statement) maar wij waren toch vooral onder de indruk van de waanzinnig hoge intelligentiedichtheid van haar proza. Met 'Een levenswerk' bewees Cusk al dat ze haarscherp kan verwoorden wat het betekent om vandaag vrouw te zijn. Ook in 'Parade' vormt de vrouwelijke ervaring, 'met haar smeulende vuur van onrecht en dienstbaarheid', een felrode draad. Daarnaast weet Cusk een aardige boom op te zetten over kunst ('een pact tussen individuen om de samenleving niet het laatste woord te gunnen') en identiteit ('We voelden ons zowel kwetsbaar als gevangen in het bouwwerk dat we voor onszelf hadden opgetrokken en het verhaal dat we hadden bedacht. Heel af en toe vroegen we ons af wie we waren').
Cusk lijkt in haar nieuwste nog het meest bevangen door die ene oeroude kwestie waarover elke kunstenaar zich vroeg of laat moet buigen: hoe verhoud ik me tot de werkelijkheid die ik wil afbeelden? Een kunstenaarschap waarbij de artiest als een neutrale lens fungeert, draagt daarbij duidelijk haar voorkeur weg. Ook in 'Parade' is er geen spoor te bekennen van een verteller die de lezer behulpzaam bij de hand neemt. Zoals bij elk kunstwerk dat zoveel aan de verbeelding (en inspanning) van het publiek durft over te laten, is het risico dat dat publiek afhaakt niet onbestaande. Het zal de geniale en onbevreesde Cusk zeer waarschijnlijk worst wezen.
Roderik Six
i /ul/24 j
Rachel Cusk serveert een kluwen aan losse eindjes voor liefhebbers van het betere knoopwerk.
Het belooft een interessante avond te worden. Van overal ter wereld zijn kunstkenners en schrijvers ingevlogen voor het symposium over de enigmatische kunstenares G. De museumdirectrice is alvast in haar nopjes; ze heeft hemel en aarde verzet om deze overzichtstentoonstelling op poten te zetten en nu wandelt ze tevreden door de expo. Jammer dat ze haar briesende ex-man aan de lijn heeft en terwijl ze zijn verwijten gelaten aanhoort, houdt ze een vreemde bezoeker in de gaten. Een man, volledig in het zwart gekleed, omcirkelt de werken van G. en beklimt dan de trappen naar de hoger gelegen galerij. De directrice volgt hem en ziet nog net hoe de man over de balustrade springt en zich te pletter stort in het atrium – een natte klap in het midden van de kunstwerken.
Na de commotie – de ambulance, de politie, de ontredderde suppoosten die het museum ontruimen, de getraumatiseerde bezoekers – schuiven de genodigde sprekers alsnog aan tafel. Er vloeit veel wijn en in de gesprekken proberen ze beweegredenen van de zelfmoordenaar te achterhalen. De discussie waaiert uit: waren de werken van G. de aanleiding? Is het een gewelddaad, gericht tegen de vrouwelijke kunst? Of wilde de man nog één keer schoonheid ervaren?Er komt geen finaal antwoord en het gezelschap druppelt uiteen, de nacht in. De lezer blijft achter met een hoop vragen en mag de losse eindjes zelf aan elkaar knopen. Een typische zet van de Britse schrijfster Rachel Cusk die ook in haar nieuwe verhalenroman Parade lak heeft aan plot en spanningsbogen. Cusk roept een raadsel op en zadelt de lezer op met denkwerk.Veel denkwerk, want in een ander verhaal, Stuntman, krijg je opnieuw een kunstenaar voorgeschoteld die verwarrend genoeg ook G. heet en op een dag heeft beslist om ondersteboven te schilderen, tot groot jolijt van zijn criticasters. Cusk vertelt in Stuntman ook over een vrouw die op straat het slachtoffer wordt van zinloos geweld: een mentaal gestoorde vrouw slaat haar zomaar neer, rent weg en kijkt dan nog één keer om, als een kunstenaar die afstand neemt van zijn doek. Beide verhalen staan schijnbaar los van elkaar, maar de juxtapositie werkt wonderwel en via vernuftige leidmotieven verbindt Cusk beide thema’s.In Parade toont Cusk zich opnieuw een scherp observator. Met oogstrelende zinnen zet ze sterke, menselijke scènes neer. De enige stoorzender zijn haar essayistische dialogen: haar personages praten alsof ze een doorwrocht voorwoord van een kunstcatalogus debiteren. Tegelijk is dat ook Cusk’ sterkte, want het levert grappige aforismen op, zoals deze: ‘Psychologen zeggen dat kleine kinderen trots zijn op hun eigen poep en die graag aan andere mensen laten zien, tot ze te horen krijgen dat hun poep onsmakelijk is en verborgen dient te worden, en opeens vroeg ik me af of kunstenaars die boodschap nooit hebben gekregen en daarom nog steeds trots zijn op hun eigen poep en die aan iedereen willen laten zien.’ Knap doordenkertje voor uw volgende museumbezoek.
De Bezige Bij, 208 blz., €22,99.
Bookarang
Een fijnzinnige en experimentele roman over kunst, familie, moraliteit en seksualiteit. Halverwege zijn leven begint een kunstenaar ondersteboven te schilderen. Hij beeldt zijn vrouw af en maakt haar lelijk. Zijn schilderijen zijn een groot succes. In Parijs wordt een vrouw op straat aangevallen. Haar belaagster vlucht, maar als ze wegrent kijkt ze nog één keer — als een kunstenaar die afstand neemt van het doek. Als een moeder sterft, kijken haar kinderen terug op haar leven; de verhalen die ze vertelde, de rollen die ze hun toebedeelde, de liefde die ze hun onthield. Haar dood is een vorm van vrijheid. Schrijver Rachel Cusk zoekt de grenzen van de traditionele romanvorm op, gaat voorbij aan identiteit en plot, keert taal ondersteboven en toont in dit boek een caroussel aan levens. In scherpzinnige, talige stijl en met literair vakmanschap geschreven. Geschikt voor literaire lezers. Rachel Cusk (Saskatoon, 1967) is de Canadese auteur van onder meer de veelgeprezen romantrilogie ‘Contouren' en de memoires 'Een levenswerk' en ‘Nasleep'. In 2018 ontving ze een Guggenheim Fellowship.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.