Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Van Oorschot, 2024 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : DEKA |
Besprekingen
Recensie Autobiografie van een flat -Oeroud geluk
Elma Drayer
us/ug/17 a
Kalm maar gestaag bouwt Otto de Kat, nom de plume van rustend uitgever Jan Geurt Gaarlandt (1946), aan zijn oeuvre. Al jaren behoort hij - met Cees Nooteboom en Margriet de Moor - tot het clubje Nederlandse auteurs wier werk elders een warmer onthaal lijkt te vinden dan in eigen land.
Ten onrechte, naar mijn smaak. Zijn bedrieglijk eenvoudige stijl, de lichte sfeer in zijn nooit te dikke, nooit te dunne boeken, de elegante pen waarmee hij de grote geschiedenis beschrijft aan de hand van de kleine - ik ken weinig Nederlandse schrijvers die hem dat nadoen. Tip voor wie De Kats werk nog niet kent: De eeuw van Dudok (2016), een omnibus met liefst vijf verwante romans.
Anders dan voor hem gebruikelijk is het onlangs verschenen Autobiografie van een flat uitdrukkelijk geen roman, maar non-fictie. Ook in werkelijkheid, vertelde De Kat op de radio, kocht hij de Rotterdamse woning terug die zijn ouders als pasgetrouwd stel in 1941 betrokken - de flat aan de Plas waar hij opgroeide, waar zijn moeder in 2010 zou overlijden.
Waarom hij de impulsaankoop deed, is hem een raadsel. 'Wie kruipt er nou jaren na hun overlijden het huis in van zijn ouders, wat dreef me? Het lijkt op een kinderachtig idee om de geschiedenis te vlug af te zijn, een onmogelijke poging om wat achter de rug is vóór me in het vizier te houden, oud geluk terug te halen, het is niet meer dan vruchteloos gespartel tegen de tijd.'
Oud geluk, ja. Want geldt doorgaans een ongelukkige jeugd als des schrijvers goudmijn, De Kat laat zien dat gelukkige kinderjaren eveneens een dankbare bron kunnen zijn. Tegelijkertijd weet hij heel goed dat het geheugen 'bewaart wat het wil'. Precies dit besef geeft Autobiografie van een flat zijn aangename toon. 'Kinderen denken wel graag hun vader en moeder te kennen maar dat is natuurlijk niet zo. Een snippertje van hun wereld, een mespuntje, meer niet. (...) Ik geloof: ik bezit niet meer dan een vaag vermoeden, een enkel inzichtje, een paar onthullende woorden ooit uitgesproken, dat is het wel ongeveer.'
Associërenderwijs tuimelt De Kat van de ene herinnering in de andere. Bijvoorbeeld aan zijn geliefde oudere broertje Karel, met wie hij tien jaar lang een verliefdheid op hetzelfde meisje deelt. Aan zijn eerste kus ('Het is nooit meer overgegaan dat moment, er is nooit iets mooiers na gekomen'). Aan het huwelijk van zijn ouders. De liefde tussen hen was groot.
Toch had zijn vader vermoedelijk - hard bewijs heeft de zoon niet - een verhouding met een buurvrouw annex huisvriendin, 'een uitgelaten troubadour, iemand om voortdurend van te houden en tegen te houden'. De Kat neemt het hem niet kwalijk. Bijna vertederd schrijft hij: 'Waarom zou je niet van twee mensen tegelijk kunnen houden, een hart heeft meer dan één kamer.'
Het levendigst is het portret dat hij schetst van zijn eigenzinnige, poëzieminnende moeder, die haar kettingrokende man ruimschoots overleefde. Hoewel niet religieus opgevoed bezocht ze in 1944 op advies van een vriendin een remonstrantse kerkdienst. Zo begon haar geloof, schrijft De Kat, dat ze tot haar dood zou 'bewaren' - heerlijke term uit de christelijke geheimtaal.
Ze was een aantrekkelijke vrouw, weet haar zoon. Nog op haar 90ste, schrijft hij niet zonder trots, kreeg ze complimentjes voor haar charmante verschijning. De dichter Leo Vroman beminde haar als puber hartstochtelijk en wijdde enkele verzen aan haar; ze zouden op latere leeftijd dankzij De Kat weer contact krijgen. Uiteindelijk raakt ze na een onnozele val in de keuken de greep op haar leven kwijt, 'een oeroud verdriet kroop in alles wat ze zei en dacht', en glijdt weg - na een sterfbed dat je naar de keel vliegt.
Al met al leest Autobiografie van een flat als een intiem, maar nergens te particulier eerbetoon aan een liefdevolle jeugd. En de flat zelf? Die krijgt, vertelde De Kat in hetzelfde radioprogramma, een nieuwe bestemming. Als schrijvershuis.
Van Oorschot; 172 pagina's; € 22,50.
Bookarang
Een vertelling over het leven van de ouders van de schrijver in een flat in Rotterdam, zijn eigen jeugd en latere leven. Otto de Kat (1946) keert terug naar de flat van zijn allang overleden ouders, die daar in 1941 kwamen wonen, in een gebombardeerd Rotterdam. Hij werd er na de oorlog geboren en groeide er op. Terwijl hij zich opnieuw vestigt komen herinneringen en oude verhalen naar boven, evenals nieuwe inzichten. Daarbij duikt hij onder in de microkosmos van zijn gezin en herbeleeft de magische wereld van zijn jeugd. De schrijver schetst het leven van zijn ouders tijdens de oorlogsjaren, vol geluksmomenten ondanks de omstandigheden, en tekent een kaart van een verleden dat niet wil verdwijnen, vol ingrijpende gebeurtenissen zoals het overlijden van zijn beste vriend, maar met een lichte toon die geluk uitstraalt. In zachte, meanderende stijl geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep. Otto de Kat (Rotterdam, 1946) werkte na zijn studies theologie en Nederlands als literair criticus voor de Volkskrant en Vrij Nederland. In 1986 richtte hij Uitgeverij Balans op.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.