Open stad
Teju Cole
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : COLE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2023 |
VOLWASSENEN : ROMANS : COLE |
Dirk Jan Arensman
em/ov/04 n
De verteller heet Tunde. Als in Lagos opgegroeide schrijver, fotograaf en cultuurhistoricus aan Harvard heeft hij opvallend veel overeenkomst met de Nigeriaans-Amerikaanse schrijver Teju Cole, die in 2011 doorbrak met Open stad. In de eerste hoofdstukken volgen we onder meer hoe Tunde, met zijn Japanse vrouw Sadako snuffelend in een antiekwinkel in Maine, stuit op een zogenoemde ci wara, een Afrikaans antilopemasker, waarvan de verkoper alleen weet te melden dat dat 'weleens authentiek' kan zijn.
Over (roof)kunst en moraliteit gaat het in Trilling. Over de gruwelen van het koloniale verleden en hoe die doorwerken in het heden; leven met een dominant witte blik op de wereld en geschiedenis. Niet helemáál onontgonnen terrein, inmiddels. Maar de genregrenzen overschrijdende waaier aan manieren waarop Cole die verkent, is ronduit duizelingwekkend.
Zo last hij plompverloren een prachtlezing in die Tunde houdt, onder (veel) meer over J.M.W. Turners schilderij Slavers Throwing Overboard the Dead and the Dying (1840), waarin hij het museum typeert als in het slechtste geval 'een pakhuis van gestolen werelden'. We lezen scherpzinnige passages over werk van zulke uiteenlopende grootheden als John Coltrane, Ingmar Bergman en Ali Farka Touré, de laatste als representant van 'wat Amerikanen en Europeanen 'wereldmuziek' noemen'.
En wanneer Tunde naar Lagos reist, komen vierentwintig inwoners van de stad (een taxichauffeur, een kunstenaar, een prostituee, een docent die een dovenschool opzet...) zelf aan het woord, in monologen die lezen als overtuigende snapshots van de zwarte ervaring.
Cole smeedde dat alles wonderwel samen tot een compacte, op een caleidoscopisch manier tóch samenhangende ideeënroman. Eentje die confronteert én stimuleert.
Sam De Wilde
em/ec/09 d
Sinds zijn tweede roman, Open stad (2011), wordt Teju Cole weleens de literaire erfgenaam van W.G. Sebald genoemd. Met Trilling treedt de Nigeriaans-Amerikaanse schrijver opnieuw in de voetsporen van de Duitse grootmeester, maar dat blijkt niet zo eenvoudig.
Net als de auteur van Austerlitz en De ringen van Saturnus bedrijft Cole een vorm van essayistische fictie waarin losse herinneringen, anekdotes, maatschappelijke en historische analyses, cultuurkritiek en kunstbeschouwing voorrang krijgen op het narratief. In Trilling is dat het verhaal van Tunde: fotograaf, docent aan Harvard en een man met een verfijnde muzieksmaak en een bescheiden relatiecrisis. Middels zijn ietwat pedante hoofdpersonage deelt Cole niet alleen gedachten over John Coltrane en Luc Tuymans, Hans Holbein en Ali Farka Touré, Abbas Kiarostami en Johann Sebastian Bach, maar ook over roofkunst, racisme en 'de verwoestende arrogantie van de westerse cultuur'.
Er valt heel weinig af te dingen op Coles dekoloniserende discours, maar voor een roman leest het boek behoorlijk zakelijk (soms op het randje van prekerig). Het maakt Trilling tot een wel erg politiek correcte roman. Elke schrijver die een poging onderneemt om de eigen vorm op te rekken, of om de platgetreden paden van de pure plot te verlaten, verdient lof, maar Coles keuze om zijn breed uitwaaierende bedenkingen als verhalende fictie te verpakken voelt soms als een excuus voor ietwat luie essayistiek. Hij werpt veel op, maar werkt weinig uit. Op sommige momenten weet hij wonderwel in woorden te vatten wat een bepaald kunstwerk kan teweegbrengen, maar andere uiteenzettingen lezen als pagina's van Wikipedia.
Cole is nochtans een prikkelende denker en een bezwerende verteller, maar waar die twee elkaar in een boek als Open stad perfect leken te vinden, raken ze elkaar in Trilling te vaak kwijt. De plot mag in deze roman dan van ondergeschikt belang zijn, het is pas wanneer Cole deze loslaat dat het boek boven zichzelf uitstijgt.
In het fascinerende, meerstemmige zesde hoofdstuk presenteert de schrijver een reeks korte monologen van diverse personages uit Lagos. Het eveneens betoverende hoofdstuk erna is een even kritische als lyrische lofzang op die voormalige hoofdstad van Nigeria. Hier is Cole op zijn best: wanneer hij zijn ideeën combineert met een licht ontregelend, maar uiteindelijk uiterst meeslepend verhaal.
Teju Cole wil zijn lezers overduidelijk aan het denken zetten, maar de delen van Trilling waarin hij dat al te expliciet doet, werken contraproductief. De grijze cellen gaan pas echt aan het werk wanneer hij zijn preekstoel verlaat om zich over te geven aan vertelplezier. Dan pas begrijp je echt waarom hij als een van de belangrijke stemmen van zijn generatie wordt gezien.
Vertaald door Paul van der Lecq. De Bezige Bij, 256 blz., € 23,99 (e-boek € 12,99).
Emilia Menkveld
ru/eb/03 f
Liefhebbers van Teju Cole (1975) hebben ruim tien jaar moeten wachten op een nieuwe roman van de Nigeriaans-Amerikaanse schrijver. Na Open stad is ook Trilling een schijnbaar plotloos boek waarin de gedachten en associaties van de hoofdpersoon het proza dicteren. In deze roman heet die hoofdpersoon Tunde, en is hij, net als de auteur zelf, fotograaf en docent aan Harvard.
Tundes dagelijks leven - het bezoek aan een antiekzaak, een discussie in college - vormt steeds de opmaat tot essayistische uitweidingen over een scala aan onderwerpen, van de authenticiteit van kunst en de doorwerking van een wreed verleden tot het aanzien van miljoenenstad Lagos en vooral: het leven én gedijen als zwarte man in een witte wereld, 'niet zonder enige weifeling, niet zonder schaamte'. Het perspectief laat Cole telkens verspringen: hij, ik, jij, zij.
In Open stad bond de gedachtenwereld van de hoofdpersoon alle losse flarden samen. Dat hij moreel ambigu bleek, zette het boek onder spanning. Trilling is net zo rijk aan ideeën, maar de spanning ontbreekt. Tunde wil vooral een goed mens zijn en is wel erg tevreden met zijn eigen morele kompas. Bovendien is het boek niet vrij van vaagtaal en flauwe metaforen. Boosheid wordt 'toegekend' aan het vertrek van een geliefde, de dood strijkt langs een wang. De Amerikaanse pers had minder bezwaren: Trilling is daar, wederom, als een meesterwerk onthaald.
Uit het Engels vertaald door Paul van der Lecq.
De Bezige Bij; 224 pagina's; € 23,99.
(jos)
em/ov/07 n
*** 1/2
Teju Cole noemt zijn nieuwe roman 'Trilling' 'een herstel van zijn geloof in fictie'. Wellicht verklaart dat voorafgaande geloofsverlies waarom de nieuwe roman van de Nigeriaanse Amerikaan pas twaalf jaar na het megasucces 'Open stad' komt. Daarin vertelt een Nigeriaanse psychiatriestudent over wie hij tegenkomt en wat hij denkt tijdens zijn wandelingen in New York. Vanwege de afwezigheid van een plot en de biografische overeenkomsten met de schrijver leunt 'Trilling' nog meer dan zijn voorganger aan bij autofictie.
Tunde, de protagonist, is een in Nigeria geboren professor fotografie. We komen hem tegen in een antiekwinkel in Maine. Terwijl hij naar Afrikaanse maskers kijkt, spinnen zijn gedachten zich rond het vermarkten en teruggeven van roofkunst. Wanneer hij leest over een wit gezin dat door indianen uitgemoord werd, verbaast hij zich over de onverschilligheid die hij, na drie decennia in de VS, tegenover die voorstelling van zaken ervaart. Zijn gedachten dwalen af naar de ergste Amerikaanse seriemoordenaar aller tijden. Maar wat betekent de term 'seriemoordenaar' in een land dat gegrondvest is op volkerenmoord? Een land, bovendien, waar je er zeker van kunt zijn dat de uitdrukking 'een gruwelijke tragedie' alleen gebruikt wordt als de slachtoffers wit zijn?
'Trilling' is een ketting van aaneengesloten waarnemingen, herinneringen, anekdotes en kritische analyses. 'Alle tijd valt in het nu' staat er ergens, maar het beschreven heden zit vol kijkgaatjes naar elders en verborgen deuren naar vroeger. Elk moment lijkt op een breuklijn te liggen tussen verleden en toekomst. Wie om zich heen kijkt, ziet zijn zekerheden uitgedaagd. Tunde stelt scherp op heel diverse artiesten en kunstwerken. De films van Abbas Kiarostami passeren de revue, de 'persoonlijke onpersoonlijkheid' van Bachs cellosuites, de schilderijen van William Turner en Luc Tuymans, de - waanzinnig knap beschreven - Nigeriaanse grootstad Lagos, de slavernij, en de achteloze vergeetachtigheid van de witte medemens. In een heldere en sensitieve gedachtestroom onderzoekt Tunde zijn verhouding tot schoonheid in een wereld vol leed en beladen verleden. Het zelfinzicht groeit. Mettertijd doorprikt Tunde zijn eigen vooroordelen over andermans vooroordelen. Een verademing in deze tijden van het grote gelijk.
Veel onderwerpen die in Tundes gedachtestroom passeren, hijgen in de nek van de actualiteit: woke (zonder de term te benoemen), het wij-zij-denken, het gevoel murw geslagen te zijn door ellende en de noodzaak dat gevoel te negeren om gewoon voort te kunnen leven. Of Cole je aandacht vastgrijpt, hangt sterk af van je eigen interessegebied. Kunstliefhebbers zullen smullen van Tundes gespecialiseerde uiteenzettingen. Als muziekfan vond ik het inspirerend hoe Tundes hoofd gelukzalig toevlucht zoekt bij John Coltrane, West-Afrikaanse troubadoursliedjes en Fela Kuti, Nigeria's grootste muzikale (anti)held.
'Trilling' is boeiend en contemplatief, maar ook grillig en ongrijpbaar. Het lijkt alsof John Berger, W.G. Sebald en Judith Schalansky samen een boek hebben geschreven onder het mentorschap van James Baldwin. Maar het mist hun vuur en urgentie. Het verhaal blijft ondergeschikt aan de analyses over kunst, dekolonisatie, geweld en racisme. De losse delen naast elkaar zijn interessant, maar Cole had er een meeslepender geheel van kunnen smeden.
Roderik Six
em/ov/01 n
Tunde, een in Nigeria geboren professor fotografie aan Harvard, staat voor een dilemma. In een antiekwinkel in Maine heeft hij een ci wara ontdekt, een Afrikaans masker in de vorm van een antilope. Terwijl zijn vrouw Sadako haar oog heeft laten vallen op een schrijftafel van esdoorn, inspecteert hij zijn vondst. De ci wara is een religieus artefact, afkomstig van de Bambara-stam, die het enkel gebruikt tijdens rituele oogstceremonies. Het zou namaak kunnen zijn of speciaal vervaardigd om toeristen te verleiden tijdens hun safari’s, maar Tunde is een kunsthistoricus en het object ziet er authentiek uit. Hier wordt het aangeboden voor 150 dollar, maar op veilingen kan een echte ci wara voor 400.000 dollar onder de hamer gaan.
Maar hoe mooi ook, dit is roofkunst. Binnenkort geeft hij een lezing over hoe nazikopstuk Hermann Göring gretig Joodse kunstcollecties in Europa plunderde – en Tunde weet precies hoeveel bloed ook aan dit masker kleeft. Bezwaard haalt hij zijn kredietkaart boven en even later laadt hij het bureau in zijn SUV. De ci wara legt hij netjes ingepakt op de achterbank. Hij sust zijn geweten: hij apprecieert de herkomst tenminste, bij hem zal het makser niet zomaar als een exotisch ornament aan de muur hangen.
Toch blijft zijn aankoop knagen en terwijl Tunde nadenkt over authenticiteit en roofkunst en slavernij, wordt zijn verhaal naar de achtergrond verdrongen. Plots laat zijn schepper, de Nigeriaans-Amerikaanse schrijver Teju Cole, allerlei andere stemmen aan het woord. Iemand spreekt Tunde toe – ‘Weet je nog hoe ik je de cellosuites van Bach leerde kennen?’ – en we krijgen talloze getuigenissen te horen: Afrikaanse pleidooien en anekdotes van vertellers die opduiken en een paar pagina’s verder weer vervangen worden door een nieuwe troubadour.
Het zal wel geen toeval zijn dat Cole op de openingspagina al verwijst naar Italo Calvino, de Italiaanse grootmeester die duchtig experimenteerde met perspectiefwissels. Ook Cole wil de leeservaring ontregelen. Hij wil ons ongetwijfeld wijzen op onze ingebakken verwachtingen, op de westerse dominantie van de romanvorm. Is het daarom dat Trilling in brokstukken uiteenvalt? Scheurt Cole de geijkte patronen aan flarden om zo de stemlozen aan het woord te laten?
Trilling is geen hapklare brok maar eerder een rafelig lappendeken van taalweefsels. Dat vergt enige inspanning en de opzet van een verbrijzelde roman werkt niet altijd even goed. De verschillende tekstvormen, van academische lezing tot parlando, staan haaks op elkaar en je moet zelf maar een samenhang bijeensprokkelen.
Toch dwingt Trilling respect af. Naast auteur is Cole ook een begenadigd fotograaf, en dat merk je in zijn beschrijvingen: stilistisch perfect, en met veel oog voor detail. Wie doorbijt, zal een aantal slimme leitmotiven ontdekken die toch als rode draad kunnen dienen. Trilling daagt uit en nodigt uit: lees me opnieuw, er staat meer dan er staat.
De Bezige Bij (oorspronkelijke titel: Tremor), 224 blz., €22,99.
****
Bookarang
Een literaire roman over kunst en cultuur, ras en koloniale geschiedenis. Het verhaal volgt Tunde, een fotograaf en docent aan een universiteit in Cambridge, Massachusetts. Na een bezoek aan een antiekwinkel waar hij een Afrikaans beeldje vindt dat door de verkoper ‘authentiek’ wordt genoemd, begint hij na te denken over het westerse begrip authenticiteit en de koloniale geschiedenis. Zijn reflecties over de wreedheden uit het verleden en hun relatie tot het heden blijven hem bezighouden tijdens zijn colleges en tijdens zijn reis naar Lagos. Het verhaal wordt uiteindelijk verteld door meerdere stemmen. Intelligent en beschouwend geschreven. Met name geschikt voor een literaire lezersgroep. Teju Cole werd in 1975 in de Verenigde Staten geboren en groeide op in Nigeria. Hij is fotograaf, kunsthistoricus en auteur. Hij schreef ‘Elke dag is voor de dief’ en ‘Open stad’ dat onder meer werd bekroond met de PEN/Hemingway Award en de Internationaler Literaturpreis.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.