Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Noordboek, © 2024 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 923.4 WINT |
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Globe, 2005 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 923.4 WINT |
Besprekingen
31/12/2005
Caligula (12-41 n.C.) was de zoon van de populaire veldheer Germanicus en de adoptiefzoon van keizer Tiberius. In het begin van zijn regeerperiode (vanaf 37) deed hij het behoorlijk, maar later gedroeg hij zich volgens de biograaf Suetonius als een monster. Hij was egoïstisch, verwaand, jaloers en sadistisch. Zo droeg hij de beulen op met veel en niet al te krachtige slagen te werken, om de veroordeelde verschrikkelijk te laten lijden; als offerdienaar sloeg hij de offerpriester dood in plaats van het dier; hij kondigde een hongersnood af en sloot de graanschuren etc. Hij kende eergevoel noch moraal, had zijn gevoelens niet onder controle en was onberekenbaar. Deze Caligula inspireerde enkele schrijvers: Albert Camus illustreerde met zijn Caligula zijn 'philosophie de l'absurde'; Louis Couperus legde in De moord op de gek een verband tussen de waanzin van de keizer en zijn vroegere traumatische ervaringen; in De nadagen van Pilatus van Simon Vestdijk toont de keizer, wegens zijn eigen goddelijke aspiraties, interesse voor Christus; Robert Graves laat in het laatste deel van Claudius, the God keizer Claudius een levendige beschrijving van de regeerperiode van zijn neef Caligula geven.
Volgens Aloys Winterling moet dit courante beeld van Caligula dringend gecorrigeerd worden. Hij heeft in Caligula: een biografie in de eerste plaats aandacht voor de spanningen tussen de keizer en de aristocratie, en vindt vanuit die context een groot deel van Caligula's gedrag begrijpelijk. Terloops probeert hij aan te tonen dat de informatie van auteurs als Seneca, Philo van Alexandrië, Josephus Flavius, Cassius Dio en vooral Suetonius vaak onjuist en zelfs tendentieus is. De voorstelling van Caligula als krankzinnig is volgens hem een late revanche van de vernederde aristocratie.
Caligula probeerde aanvankelijk het principaat van keizer Augustus te kopiëren. Toen hij levensgevaarlijk ziek werd, regelden zijn twee raadgevers Macro en Silanus de opvolging door Tiberius Gemellus, de door Caligula geadopteerde kleinzoon van keizer Tiberius. Toen hij genas, dwong Caligula Gemellus, Macro en Silanus, al dan niet expliciet, tot zelfmoord. De auteur wijst erop dat "deze immorele daden" in de "toenmalige situatie nauwelijks als fout" te bestempelen zijn; zijn ervaringen onder zijn voorganger Tiberius hadden hem geleerd dat hij alleen op die manier zichzelf en zijn familie kon redden. Na zijn ziekte stelde Caligula zich totaal anders tegenover de aristocratie op. Zo eiste hij dat iemand die gezworen had zijn leven te geven als de keizer weer gezond werd, zijn gelofte gestand te doen, volgens Winterling enkel een manier om aan te tonen dat hij de vleierige en dubbelhartige communicatie met de aristocratie verbrak. Verder begon hij een buitenissige luxe na te streven, maar dat hij met bladgoud overgoten gerechten liet serveren en de kostbaarste, in azijn opgeloste parels dronk, is (volgens Winterling) geen "zinloze verkwisting" (zoals bij Suetonius), maar het had ook "een duidelijke functie in de context van het aristocratische vertoon", en toonde zijn "onbereikbare vorstelijke superioriteit".
Winterling probeert voortdurend de negatieve informatie van Suetonius en andere klassieke schrijvers als vals te ontmaskeren. Zo gelooft hij niet in Caligula's incest met zijn drie zussen, omdat de oudste bronnen, Seneca en Philo, dit niet vermelden. Maar meermaals wijst hij op "overduidelijke contradicties" zonder daarbij te overtuigen en soms trekt hij ook betwistbare conclusies.
Winterling wil vooral aantonen dat Caligula niet krankzinnig was. Dit staat centraal in een inleidend en afsluitend hoofdstuk, en ook in het doorwrochte deel over de goddelijke aspiraties van de keizer. Hij beklemtoont dat Vitellius hem als eerste als een god eerde (door zich met bedekt hoofd op de grond te werpen). Hij schrijft Suetonius "malicieuze" bedoelingen toe, omdat die het optreden van Vitellius onvermeld laat. Suetonius concludeert dat de keizer psychisch ziek was, maar volgens Winterling gebruikten de vroegere schrijvers het woord 'waanzin' eerder als een scheldwoord voor zijn immoreel gedrag.
Winterling schijnt niet te beseffen dat Caligula's jeugdjaren een meer dan rijke voedingsbodem voor psychische instabiliteit waren. Zo maakte Caligula als kind (met zijn vader Germanicus) al de muiterij van het Romeinse leger aan de Rijn mee: de soldaten die de kleine Caligula eerst verwend hadden (hij droeg soldatenkleren, inclusief een caligula, laarsje), vormden plots een bedreiging. Ongetwijfeld vertelde zijn moeder hem dat Germanicus vergiftigd werd door Tiberius. Later verbleef hij op Capri bij die laatste, die ook zijn moeder en twee broers liet verdwijnen. Wellicht vertoonde Caligula hierdoor het karakterbeeld dat in verband wordt gebracht met afwezigheid van een vader: ongecontroleerde impulsiviteit, pathologisch narcisme, intellectuele verzwakking en gestoorde seksuele oriëntatie (hetgeen Winterling onvermeld laat). Op psychoanalytisch vlak is de keizer ook wel te vergelijken met de Markies de Sade, die zich na veel leed tegen het kwaad keerde door zich ermee te identificeren. Zijn emotionele onevenwichtigheid, rusteloosheid, prikkelbaarheid en onbezonnenheid worden ook wel eens in verband gebracht met lichamelijke kwalen: epilepsie (die Suetonius bij zijn jeugd vermeldt) en een hyperfunctie van de schildklier die vaak voorkomt bij personen die in een onhandelbare situatie terechtkomen. Wegens zijn populaire vader werd enorm veel van Caligula verwacht, maar onder Tiberius had hij nooit politieke verantwoordelijkheid gekregen.
Winterling schreef een vlotte en interessante biografie. Met zijn interpretatie situeert hij de daden van de keizer precies in zijn korte regeerperiode en verbindt ze met politieke gebeurtenissen (samenzweringen). Zijn bronnenonderzoek leidt soms tot overtuigende resultaten, maar meermaals ook tot betwistbare conclusies. Zijn argumentatie dat Caligula's waanzin een "fictie" was, is erg zwak. Veel feiten die niet stroken met normaal gedrag, blijven onbesproken. Voor verder onderzoek geeft de auteur een bibliografie en heel veel bronvermeldingen, die per onderdeel gerangschikt zijn, maar waarnaar in de tekst niet verwezen is. [Jef Ector]
Bookarang
Een historische biografie van de Romeinse keizer Caligula (12-41 n. Chr.) die regeerde van 37 tot 41, waarin zijn wandaden worden verklaard vanuit zijn machtsstrijd met de senatoren. Deze biografie portretteert de Romeinse keizer Caligula niet als de bekende wrede en krankzinnige tiran, maar als een aristocraat die met cynische humor de Romeinse aristocratie ontmaskert en tegen zichzelf opzet. Na de moord op Caligula zorgde de door hem vernederde aristocratie ervoor dat de nagedachtenis aan de keizer werd doortrokken van zijn zogenaamde krankzinnigheid. Historicus Aloys Winterling beschrijft het korte maar heftige leven van de keizer en de dubieuze rol die de aristocratie speelde in relatie tot Caligula’s keizerschap. In pakkende, soepele stijl geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep. Aloys Winterling (1956) doceerde als hoogleraar oude geschiedenis aan de Humboldt universiteit in Berlijn. Hij schreef een klein aantal boeken. Zijn werk wordt in meerdere landen uitgegeven.*
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.