Weduwen : over leven na de dood van je man
Rik Van Puymbroeck
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VANP |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2023 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VANP |
Dirk Leyman
us/ug/26 a
Je hoeft geen beëdigd psycholoog te zijn om vast te stellen dat journalist Rik Van Puymbroeck (°1967) weleens met zijn ziel onder de arm loopt. Zelfs over zijn fotoreeksen op Instagram hangt regelmatig een waas van verstilde desolaatheid, tijdens omzwervingen door het Vlaamse hinterland of in de omgeving van zijn Franse buitenhuisje in de Auvergne. In zijn journalistieke teksten schuilen sequensen die hem weleens naar het verleden drijven, naar verdrongen herinneringen die nog geen pasklare bedding vonden. Of is de herinnering, zoals hij Marcel Möring citeert, toch 'een behaagzieke minnares die zich graag plooit naar de wens van wie wil herinneren'? Zo eenvoudig is het niet.
In zijn meticuleuze prozadebuut Treurwil geeft Van Puymbroeck, die ook al enige non-fictieboeken schreef, een verklaring voor die 'injectie van stilte', die 'in mezelf gekeerdheid' en voor 'een hoofd dat op slot ging en vanaf dan zo moeilijk loste wat erin omging'.
Het is het rechtstreeks gevolg van het feit dat hij op 31 oktober 1984 de bloedende kruin van zijn beste vriend in zijn armen torste, toen Filip T. bij een brommerritje voor zijn ogen verongelukte. Van Puymbroecks puberale onschuld is definitief verbrijzeld, een schuldgevoel achtervolgt hem jarenlang maar de woorden om schoon schip te maken, heeft hij (nog) niet. Afdalend 'in de spelonken van zijn herinnering' stuit hij op 'een muur van machteloosheid, opgetekend in een notitieboekje van de Kredietbank'.
Estafettestokje
Maar de dood is inhalig. Veertien jaar later, op 24 augustus 1998, komt ook Van Puymbroecks broer Tom om bij een auto-ongeval in Genk, amper 32 jaar oud. Drie jaar geleden, op dezelfde 24ste augustus, overleed zijn zieke moeder. Het is veel opeengehoopt verdriet.
Van Puymbroeck kijkt de rouw met terugwerkende kracht diep in de ogen. Zijn zorgvuldig gecomponeerde maar tegelijk tastende geschrift is zowel een kleinschalige familiegeschiedenis als een zoektocht van een vijftiger naar een zekere bevrijding. Boven alles is er de intentie om de nagedachtenis aan deze dierbare doden niet zomaar te laten verkruimelen.
Ze moet eindelijk maar eens tastbaar én vormvast worden, nadat ze in het stugge Vlaanderen van weleer achterbleef in 'gesloten monden vol ingeslikte tranen'. Dat is de Treurwil uit de titel, een door Van Puymbroeck bedacht woord. Het is afgeleid van 'treurwilg' en de schrijver praat ons zelfs bij over de geschiedenis van de boomsoort, waarvan hij er in 2022 zelf één plant. De vatbaarheid voor symboliek en scharnierdata is alomtegenwoordig, zoals wanneer Van Puymbroeck een dag verlof neemt, op 5 juni 2000, wanneer hij precies even oud is als zijn broer werd: 32 jaar, zes maanden en zeventien dagen. Of wanneer hij het voormalige huishoudboek van zijn bewaarzuchtige moeder uitpluist en haar dagen weer haarfijn ziet oprijzen.
Toch verbaast Van Puymbroeck zich erover hoe snel zijn concrete herinneringen aan zowel Tom als Filip zijn weggesleten, soms gereduceerd tot 'een twintigtal anekdotes'. Is het omdat de jongen van weleer inmiddels zowel geliefde, man als vader is geworden én het estafettestokje van de nieuwe generaties onverbiddelijk is doorgegeven?
Van Puymbroeck gaat nog eens met een visnet door zijn jeugd. Ja, Filip kon naast pianospelen en tekenen ook dichten, ontdekt hij. En waarom bewaarde Tom ooit een foto van Jean Rouaud, de krantenkioskuitbater die ooit met Les champs d'honneur de Prix Goncourt won?
Treurwil is een meanderend, associatief boek op de scheidslijn tussen autobiografisch proza en memoir, aangelengd met een humuslaag (wereld)literatuur. Van Puymbroeck citeert soms al te kwistig, maar zijn belezenheid is ook een slijpsteen voor zijn eigen gedachtegangen. Op zijn voorliefde voor de Franse literatuur en de taal van Balzac staat geen rem, 'de taal die meandert, omschrijft, inpakt, verdoezelt en uitlegt en meestal verzacht'.
voldragen
Schrijvers als Goncourt-winnares Brigitte Giraud of Philippe Claudel bieden hem passende troost. En hoe mooi klinkt het niet, een saule pleureur, zoals een treurwilg in het Frans heet? Telkens weer zoekt Van Puymbroeck soelaas bij kleine residu's: een bladwijzer, een notitieboekje, een foto, een doodsprentje, een postkaart. Het zijn de werkinstrumenten van de volbloed melancholicus.
En natuurlijk slentert hij graag rond op begraafplaatsen, zoals op het Venetiaanse eiland San Michele of Père-Lachaise in Parijs. Van Puymbroeck cultiveert de anekdotiek van de dood, al moet hij weleens waken voor een overdosis namedropping.
Zijn leermeesters zijn Erwin Mortier, die weet hoe hij elegisch proza moet schrijven, of Connie Palmen met haar Logboek van een onbarmhartig jaar. Slechts af en toe bezondigt de auteur zich aan een paar pathetische uitglijders of draait hij al te gekunstelde cirkeltjes rond zijn verdaagd verdriet. Klein bier in een tijdperk waarin je via je story's uur na uur het ongefilterde lief en leed van je medemens met veel tremolo krijgt opgelepeld.
Treurwil laat een voldragen, intense indruk na. Van Puymbroeck maakt een voortreffelijke, fijnzinnige literaire entree met dit gerijpte rouwgeschrift (dat precies 25 jaar na de dood van zijn broer Tom verschijnt) en waarin je je aankruispotlood geregeld puntig werk laat verrichten.
De Bezige Bij, 204 p., 21,99 euro.
Carl De Strycker
te/ep/30 s
In Trauer und Melancholie (1917) stelt Sigmund Freud dat zowel 'droefheid' als 'melancholie' veroorzaakt wordt door verlies van een geliefd object. Het verdriet wordt verwerkt tijdens het rouwproces waarin geleidelijk afstand genomen wordt van de verloren geliefde: de pijn slijt. Als dat mislukt, krijg je volgens de Weense psychoanalyticus te maken met melancholie, een depressieve toestand van nooit eindigende rouw, door Freud vergeleken met een open wonde.
Als Rik Van Puymbroeck op z'n zestiende zijn beste vriend ziet verongelukken, is dat een zo traumatische gebeurtenis dat hij ze - enigszins freudiaans - als een geboorte ervaart: de uitdrijving uit een soort zalig naïef bestaan, een brutale confrontatie met de eindigheid. Als veertien jaar later zijn broer omkomt in een ongeval, en nog eens 22 jaar later op precies dezelfde dag zijn moeder overlijdt, wordt de wonde telkens opengekrabt. Een leven lang is Van Puymbroeck op zoek naar troost, maar vooral: naar woorden. Als journalist maakt hij een interviewboek met weduwen en vraagt hun hoe zij met het verdriet omgaan. Hij wil hen begrijpen, maar het zijn natuurlijk vooral vragen waar hij zelf mee worstelt. Als mens zoekt hij soelaas in muziek en boeken. Treurwil wemelt van de luistertips en prachtige uitspraken uit de wereldliteratuur die hem inzichten geboden hebben en geholpen hebben.
Melancholie mag
Anders dan waartoe altijd wordt aangemaand (dat je sterk moet zijn, dat je je moet herpakken - 'Mensen vinden het fout als je blijft treuren.'), wil Van Puymbroeck de pijn toelaten: 'leg uit hoe al die verliezen, door herhaling in je botten geslepen, niet het vergeten vroegen, maar het erkennen van wie je werd. Hoe al die doden samen in je lichaam wonen, gedrenkt in verdriet dat niet wegebt en dat dat ook goed is. Rouw werd minder rauw, maar ik koester. Ik omarm.' Dat is de 'treurwil' van de titel: Van Puymbroeck wil de wonde open houden. Het boek is een oproep om het verdriet niet op te kroppen, om te durven huilen, te mogen praten over de eigen melancholie.
Dat dat niet makkelijk is, daarvan doet Treurwil verslag: het heeft veertig jaar geduurd voor Van Puymbroeck zijn gedachten hierover min of meer geordend op papier kreeg en hij moet nog steeds voortdurend een beroep doen op andermans teksten, want zijn eigen taal schiet vaak tekort. En aan het einde is er de twijfel of de weemoed waarmee hij geleefd heeft toch geen zwartgalligheid is die het bestaan verknalt. Als hij met zijn volwassen dochters op stap is, vraagt hij zich af hoe het zou zijn geweest als hij een minder groot melancholicus was: 'Ze hadden een andere vader gekregen, niet zo ingenomen door te veel afscheid, door schrik om te verliezen. Iemand die vrolijker is en gemakkelijker praat.'
Treurwil is een ingehouden meditatie over het goede evenwicht tussen leven en dood. Dankzij de observerende toon, de slimme opbouw en de verzorgde, bijwijlen poëtische stijl wordt Van Puymbroeck nergens larmoyant, maar blijft hij zachtmoedig zwaarmoedig.
De Bezige Bij, 208 blz., € 21,99 (e-boek 12,99).
Bookarang
Een psychologische roman over verlies, rouw en identiteit. Het boek beschrijft het leven van een man, geliefde en vader. Als jongen in 1984 zag hij zijn beste vriend verongelukken. Doorheen de jaren wordt hij geconfronteerd met meer verlies, waaronder de dood van zijn broer en moeder. Als volwassen man is zijn leven nog altijd getekend door gevoelens van verdriet, schuldgevoel en rouw die hij met niemand lijkt te kunnen delen. Het gemis lijkt hem overal te volgen. Hij confronteert zijn gevoelens door een boom te planten. In beeldende stijl geschreven. Geschikt voor de meer literaire lezer. Rik Van Puymbroeck werkt voor de krant De Tijd en werd door de Stichting Verhalende Journalistiek drie keer uitgeroepen tot Meesterverteller. Hij schreef eerder 'Thuis en ver van huis', over het leven in de Turkse gemeenschap in Vlaanderen, en ‘Weduwen', een boek met getuigenissen van twaalf vrouwen die hun man verloren. 'Ergens onderweg' was een bundeling van zeventien van zijn kranteninterviews. ‘Treurwil' is zijn literair debuut.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.