The handmaid's tale
Margaret Atwood
Margaret Atwood (Auteur), Lidwien Biekmann (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : ATWO |
Sam De Wilde
il/pr/15 a
Dankzij het succes van Margaret Atwoods dystopische stukje speculatieve fictie The handmaid's tale uit 1985 (en wellicht nog iets meer dankzij de tv-bewerking uit 2017) kennen we de 83-jarige schrijfster vandaag vooral als een van die auteurs die naar het heden kijken om er onze toekomst mee te voorspellen. In haar nieuwe verhalenbundel Besjes in het bos blikt de grande dame van de Canadese letteren echter voornamelijk terug.
In 2019 verloor Margaret Atwood haar echtgenoot, de Canadese schrijver Graeme Gibson, en het is moeilijk om in de zeven verhalen over Tig en Nell, waarmee deze bundel opent en sluit, niet te zoeken naar sporen van een van de langstdurende relaties uit de Noord-Amerikaanse schrijverswereld.
Atwood schrijft tedere, liefdevolle en licht melancholische vertellingen over ouder worden en over het verlies dat daar onvermijdelijk mee gepaard gaat. Het zijn echte, door rouw geïnfuseerde verhalen, maar Atwood vergeet niet om ze te zoeten met details over de ongedwongen verstandhouding waar langdurige relaties doorgaans op gebouwd zijn.
Zelfs wie vooralsnog van groot verdriet gespaard is gebleven - onvermijdelijk een krimpende club - kan het functioneren van de eigen traanklieren controleren met een verhaal als 'Weduwen'. Daarin laat Atwood haar hoofdpersonage de al te vaak achteloos gestelde vraag naar haar welbevinden voor de verandering eens beantwoorden met wat ze echt denkt en voelt.
Niet dat er bij Atwood nooit gelachen wordt. Wanneer een van de besjes uit het titelverhaal zich verwondert over het feit dat ze nog steeds dingen kan opvissen met haar tenen, noemt de niet van zelfspot gespeende Atwood het 'geen wereldschokkende vaardigheid', maar ze geeft ook aan dat je er niet je neus voor moet ophalen. 'Geniet ervan zolang het nog kan.' Hoe persoonlijk of autobiografisch de verhalen over Tig en Nell precies zijn, doet uiteindelijk niet echt ter zake. Dankzij hun toon en detaillering voelen ze hoe dan ook oprecht en zuiver aan.
Opvulsels
Kon hetzelfde maar gezegd worden van de acht verhalen die vaak niet meer doen dan de ruimte tussen de persoonlijkere vertelsels vullen. Dat die bijwijlen onhandig vertelde verhaaltjes minder waarachtig klinken dan de andere helft van deze bundel komt niet eens omdat ze over inktvisachtige aliens, gereïncarneerde slakken of een manifestatie van wijlen George Orwell gaan. Het probleem is dat het eerder sketches dan doorwrochte verhalen zijn.
Ook hier is Atwoods kenmerkende gevoel voor humor niet bepaald afwezig, en alleen al omdat ze het menselijke brein het 'denkendevleesdeel' van ons lichaam noemt, verdient ze wat mij betreft een klein standbeeld, maar de meeste verhalen uit de middenmoot van deze bundel bevestigen goeddeels wat je al vermoedde over de aarde en de 'entiteiten' die haar bewonen. Al te vaak leunen Atwoods fabels op één idee, op één grap of op één verrassende omkering van de werkelijkheid.
Een dieptepunt is 'Interview met een dode' waarin de schrijfster de geest van haar voorbeeld George Orwell opvoert, om de schrijver van Animal Farm en 1984 vervolgens nogal wat flauwiteiten in de mond te leggen. Net als haar literaire leermeester laat Atwood de boodschap wel eens voorgaan op de stijl. Een verhaal als 'Vrijstaat' (een soort doorslagje van The handmaid's tale over een sombere toekomst vol onvruchtbaarheid) maakt pijnlijk duidelijk dat de vaak nogal didactische vorm van sciencefiction die Atwood zo graag beoefent, alleen maar werkt wanneer het opgeroepen toekomstbeeld levendig genoeg is. Daar slaagt Atwood in deze korte verhalen niet in.
Uiteindelijk blijkt Besjes in het bos een soort dun belegde sandwich. De broodjes zijn van uitstekende kwaliteit, maar wat ertussen ligt smaakt flauw.
Vertaald door Lidwien Biekmann, Prometheus, 256 blz., € 23,99. Oorspr. titel: 'Old babes in the wood'.
Margot Kennis
il/pr/04 a
Margaret Atwood waagde zich tijdens haar lange carrière al aan bijna elk genre, van historische roman tot poëzie en essay. Elke keer deed ze dat met verve. Die trefzekere veelzijdigheid is enkel de allergrootsten gegeven en is één van de vele redenen waarom we zo gek zijn op Atwood. Toch bleef er één genre over dat onze favoriete crazy cat lady altijd koppig uit de weg ging: dat van de memoires. Maar kijk, op haar 83ste zou ze die persoonlijkste aller literatuurvormen eindelijk hebben omarmd. Of zoals ze zelf onlangs zei: 'Dat je geen memoires moet schrijven is een idee van jonge mensen, van 70 bijvoorbeeld.'
Haar nieuwe verhalenbundel bevat al de voorzichtige sporen van die naar binnen kerende blik. Natuurlijk barst 'Besjes in het bos' weer van de vreemde creaturen en uitzinnige situaties, van bloeddorstige aliens en gifmengende heksen tot hybride slakmensen: anders zou het geen Atwood zijn. Maar daarnaast lijkt de schrijfster vooral gefascineerd door haar eigen oprukkende ouderdom en, nog meer, door haar peilloze verdriet na de dood van Graeme Gibson, de collega-schrijver met wie ze meer dan veertig jaar de sponde deelde. Beide thema's zijn bij de Canadese schrijfster in veilige handen. Dat is een understatement van formaat: Atwood blijft ook op haar 83ste een alerte waarnemer van alles wat er rond haar beweegt, en ze strooit met levenswijsheden alsof het confetti is. Als kind van de vrolijke jaren 60 kijkt ze bijvoorbeeld met stijgende verbazing naar de hedendaagse cancel culture. Is die tomeloze roep om gerechtigheid verwant met de strijd die haar eigen generatie voerde, of is hij onheilspellender? Rechtlijnige antwoorden zul je bij Atwood niet vinden, rake observaties over taal - de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn - wel: 'Wat niet kan worden gezegd is in menselijke culturen altijd al een leitmotiv geweest.'
Een tikje melancholie, naar een wereld met minder smartphones, minder beknotting ook, is haar niet vreemd. Als ze terugblikt op haar leven met Gibson (in de bundel: het leven van Nell en Tig) ziet ze meer gevaren, maar ook meer vrijheid en achteloosheid. Tegelijk is Atwood zich ervan bewust dat die heimwee naar vroegere, 'betere' tijden ook maar gewoon een ouderdomskwaal is, net als jicht en broze botten. Toch is het moeilijk om als lezer niet jaloers te zijn op de warme, ongecompliceerde liefdesband tussen Nell en Tig, meteen ook het kloppende hart van 'Besjes in het bos'.
Atwood heeft als publiek persoon een nogal stuurs imago, maar in deze bundel vertoont dat beeld van onverzettelijke iron lady voor het eerst scheurtjes. Alsof het verdriet om Gibson haar eindelijk dwingt (of toelaat) om haar kwetsbare kant te laten zien. De passages waarin ze haar prille rouwproces tegen het licht houdt ('Het is geen tunnel. Er is geen einde'), zijn van het beste dat Atwood de voorbije decennia heeft geschreven. Ondanks de loodzware thema's blijft ze één van de grappigste schrijvers van haar generatie. Daarbij is ze zelf vaak kop van Jut, 'want omdat je oud bent sta je toch al voor schut.' Als er al een valse noot te bespeuren valt, is het wel 'Vrijstaat', een kort verhaal uit 1986 dat Atwood voor deze bundel opduikelde en bijschaafde, maar dat toch vooral een mindere versie van 'Het verhaal van de dienstmaagd' blijkt.
Als schrijfster is Atwood niet voor één gat te vangen. Feministe, eco-warrior, pionier... Ze is het allemaal, en toch doet die opsomming haar talent, haar onnavolgbare felheid en vernuft, nog altijd oneer aan. Zo gaat dat met de allergrootsten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.