Babi Jar
Anatoli Koeznetsov
Anatoli Koeznetsov (Auteur), Jan Robert Braat (Vertaler), Arnon Grunberg (Inleider)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2024 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : KOEZ |
Chams Eddine Zaougui
rt/aa/23 m
Zoals in sommige films wordt gewaarschuwd voor schokkende scènes, zo zou ook Babi Jar van de Russisch-Oekraïense schrijver Anatoli Koeznetsov (1929-1979) een waarschuwing kunnen gebruiken: niet voor gevoelige lezers. Babi Jar, de naam van het ravijn nabij de Oekraïense hoofdstad Kiev, mag lieflijk klinken, dat is louter omdat we de gruwelijke geschiedenis niet kennen. In zijn heruitgegeven 'documentaire' roman laat Koeznetsov je niet lang in het ongewisse; hij katapulteert je regelrecht naar de inname van Kiev in 1941 door de nazi's, en voor je het weet sta je samen met een menigte ontredderde Joden aan de rand van een met prikkeldraad afgezet ravijn, waar doodseskaders klaarstaan.
Daags na de inname van Kiev moesten alle Joden zich verzamelen voor een 'evacuatie'. Het hielp dat de meesten nog nooit van de nazigruweldaden jegens de Joden hadden gehoord. Sommigen beschouwden Hitler zelfs als een getalenteerd staatsman. En hoewel ze ongerust waren, gaven ze gehoor aan de oproep, zich niet bewust van het vreselijke lot dat hen te wachten stond. Rij na rij werden mensen doodgeschoten, hun lichamen bestrooid met aarde. Daarop kwam een nieuwe laag lijken. Koeznetsov, die in Kiev woonde, hoorde een “zacht, rustig, precies schieten, als bij oefeningen”. Na twee dagen was het ravijn een “zee van bloedige lijven”. Meer dan 30.000 mensen werden geëxecuteerd, vooral ouderen, vrouwen en kinderen.
Bijzonder is dat het boek geschreven is vanuit de belevingswereld van een twaalfjarig kind, de leeftijd die Koeznetsov had toen de Duisters Oekraïne bezetten. Als nieuwsgierige en soms roekeloze jongen wilde hij alles gezien hebben: de razzia's, de plunderingen, de strenge verordeningen op aanplakzuilen, de onwaarschijnlijke afvoer van de Joden. Hierin verschilt zijn boek van die van andere chroniqueurs van de nazigruwel zoals de Italiaan Primo Levi en de Oostenrijker Jean Améry. Zij waren jongemannen toen ze in Auschwitz gevangen zaten en schreven post factum een meer gestileerde getuigenis.
Babi Jar heeft niet de literaire kwaliteiten van Levi's Is dit een mens en het mist de intellectuele bespiegelingen van Améry's Schuld en boete . Maar net het onopgesmukte van het verslag maakt Babi Jar aangrijpend. Al op zijn veertiende begon Koeznetsov zijn herinneringen op te schrijven: de wereld moest dit weten. En wanneer hij iets niet met eigen ogen had gezien, probeerde hij om de getuigenverslagen zo getrouw mogelijk op te tekenen. Opvallend: nergens doet Koeznetsov een poging om te analyseren of te begrijpen waarom dit heeft kunnen plaatsvinden. Hij wil alleen tonen wat er in zijn stad tussen 1941 en 1943 is gebeurd en tot welke brutaliteit mensen in staat zijn. Het resultaat is verpletterend. De kans is groot dat je tijdens het lezen af en toe stopt, geschokt door scènes en beelden. Zoals dat van de skeletachtige, Russische krijgsgevangen die half bewusteloos achter prikkeldraad zitten en met glazige ogen op hun nagels kauwen en de luizen uit hun hemd opeten.
Toch haatte Koeznetsov de Duitse bezetters niet. De enige haat die van de pagina's afspat, is gericht tegen de dictators. Hitler, natuurlijk. Maar ook Stalin, de 'bevrijder' van Oekraïne, gaat niet vrijuit. Hij was geobsedeerd door executies, hongerde miljoenen boeren uit die zich verzetten tegen de collectivisering en stuurde Sovjetkrijgsgevangenen na de val van Duitsland naar kampen in Siberië, omdat ze niet tot de dood hadden gevochten. Geen wonder dat toen Koeznetsov zijn manuscript in 1965 inleverde bij een Russisch literair tijdschrift alle 'anti-Sovjettroep' werd geschrapt.
De Nederlandse vertaling is gelukkig gebaseerd op het originele manuscript. Om te tonen hoe zwaar de censor de tekst had verminkt, staan de indertijd geschrapte passages vetgedrukt. Mooi is het niet, maar het werkt: littekens vertellen ook een verhaal. Het ligt voor de hand om deze versie als een aanklacht te begrijpen tegen de huidige Russische agressie tegen Oekraïne. Babi Jar is meer dan dat. Het is een vlammende kritiek op het lange spoor van ideologisch geweld dat door de geschiedenis loopt, van het nazisme over het communisme tot Islamitische Staat. “Hitler mag dan verpletterd zijn,” stelt Koeznetsov vast, “de barbarij is dat niet.”
Vertaald door Jan Robert Braat. De Bezige Bij, 440 blz., € 29,99 (e-boek € 16,99).
Sander Van Walsum
il/pr/20 a
Het was niet bepaald een markante verwensing die Anatoli Koeznetsov tijdens de Tweede Wereldoorlog optekende uit de mond van zijn grootvader. 'Ach, laat die vent de tyfus krijgen', zei hij over Adolf Hitler, op de grond spugend. Miljoenen tijdgenoten, overal in Europa, zullen geregeld uiting hebben gegeven aan soortgelijke gevoelens. Maar in déze verwensing lag het drama besloten van Oekraïne, het gepijnigde geboorteland van Koeznetsov: opa was teleurgesteld in de verwachting die Hitler bij hem, en bij talloze landgenoten, had gewekt. 'Mijn opa, Fjodor Vlasovitsj Semerik, haatte het Sovjetbewind met heel zijn ziel en wachtte met passie op de Duitsers, als bevrijders, want niets ter wereld kon erger zijn dan het Sovjetbewind.'
Die opvatting hield de eerste maanden van de Duitse bezetting nog stand. Maar uiteindelijk verdrong de werkelijkheid van de naziterreur de herinneringen aan de verdwijning van vermeende 'vijanden van het volk', de permanente angst voor de nachtelijke 'klop op de deur' en zelfs aan de Holodomor: de hongerdood van miljoenen Oekraïners als gevolg van de gedwongen landbouwcollectivisatie. De nazi's hadden bij opa aanvankelijk meer dan het voordeel van de twijfel genoten, maar verspeelden spoedig hun krediet.
Als jongen van bijna 14 jaar was Anatoli Koeznetsov (1929-1979) getuige van die ontwikkeling. 'Ach, wat was die Hitler een stommeling!', zei opa. 'Die Duitsers zelf zijn zo kwaad nog niet, maar hij heeft er klootzakken van gemaakt. En wat hebben we op ze gewacht! Als ze zich fatsoenlijk hadden gedragen, was Stalin allang kaputt geweest. Het volk was bereid om onder een tsaar of een bourgeois te leven, maar niet onder Stalin. Maar dit onmens bleek nog erger dan Stalin.'
Al tijdens de Duitse bezetting van Oekraïne (van september 1941 tot oktober 1944) maakte de jeugdige Anatoli Koeznetsov, 'hongerig en opgejaagd', een begin met de roman Babi Jar, die in 1966 zou verschijnen, nadat 'hooggeplaatste kameraden' het oorspronkelijke manuscript van aanstootgevende passages hadden gezuiverd. Later smokkelde Koeznetsov de ongecensureerde tekst naar het Westen, waar het onder het pseudoniem A. Anatoli verscheen.
In de recente Nederlandse vertaling zijn de ooit verdwenen passages vetgedrukt en zijn tussen vierkante haken commentaren van de auteur opgenomen over de ontstaansgeschiedenis van het boek. Hij beschrijft dat zijn eerste proeve nog de geest van 'het socialistisch realisme' ademde - 'de enige methode die ik kende' - maar dat 'de artistieke waarheid' bitter weinig gemeen bleek te hebben met de waarheid van de ooggetuige die slechts wil laten zien 'hoe het was'. De vraag blijft waarom Koeznetzov zijn werk nochtans als roman (of 'document in de vorm van een roman') heeft willen zien.
De titel van het boek verwijst naar het ravijn, even buiten Kyiv, waar de Duitsers meteen na aanvang van de bezetting de massamoord op Joden ter hand namen. Alleen al op 29 en 30 september 1941 werden er 33.771 mensen doodgeschoten. Ooit was Babi Jar voor de kinderen van Kyiv een lommerrijke speelplek geweest. 'Op de bodem had altijd een sympathieke, heldere beek gestroomd', schrijft Koeznetsov. Maar na de oorlog trof hij in het zand witte steentjes aan. 'Ik boog me voorover en pakte er eentje om het te bekijken. Het was een botje, verschroeid, zo groot als een nagel, wit aan de ene kant, zwart aan de andere.'
Koeznetsov, die prat gaat op de betrouwbaarheid van zijn notities, was zelf weliswaar geen getuige geweest van de gruwelen van Babi Jar, maar laat in zijn verslag daarvan wel een overlevende spreken 'die met eigen ogen had gezien dat een paar mensen tussen het uitkleden en de plaats van executie volledig grijs waren geworden'. Dina Mironowna Pronitsjeva heette deze ooggetuige. Zelf had ze zich, zodra de salvo's weerklonken, 'met gebalde vuisten' in het massagraf laten vallen. 'Over haar gezicht stroomde bloed alsof ze in een bad vol bloed terecht was gekomen. (...) Ten slotte vielen de scheppen met zand op Dina.' Samen met Motja, 'een lief jongetje met mooie ogen', was Dina bij het vallen van de avond uit het massagraf gekropen waarvan de aarde bewoog door toedoen van stervende slachtoffers. Zij wist vervolgens te ontkomen, maar Motja werd op de vlucht doodgeschoten.
Uiteraard was Koeznetsov zich er zeer van bewust hoe uitzonderlijk het verhaal was dat hij jaren later optekende, maar hij lijkt er ook weer niet sterk door te zijn geraakt. Mogelijk heeft hij met zijn serene penvoering bescheidenheid willen betrachten: het ging tenslotte niet om hem, of om zijn emoties, maar om de slachtoffers van Babi Jar. De ingetogenheid waarmee Koeznetsov hun gruwelijke lot beschreef, kan ook een uitvloeisel zijn geweest van het feit dat hij op jeugdige leeftijd al zo veel ellende had gezien en rampspoed had ervaren. Het uitzonderlijke was voor hem al jaren de enige realiteit die hij kende.
Hij leed permanent honger, hij raakte bedreven in de zwarte handel, hij ontkwam enkele keren aan een razzia, hij werd bespuugd door Duitse leeftijdgenoten, hij beging kleine wetsovertredingen die onder het nazibewind met de dood konden worden bestraft, hij was vertrouwd met de aanblik van de dood in vele verschijningsvormen. 'In een dorp gebruikten kinderen de naakte lijken om op naar beneden te sleeën.' Voor een kind dat aan deze indrukken heeft blootgestaan, was de massaslachting in het ravijn van Babi Jar weliswaar schokkend, maar niet onbevattelijk.
Zijn boek leest als een catalogus van misdrijven waarover de auteur zich uiteindelijk niet eens meer verbaast - hoezeer hij zich er ook voor inspant om door de ellende niet afgestompt te raken, en hoezeer hij ook probeert om (met een enigszins storend gebruik van kapitalen) de door vrede verwende lezers bij de les te houden. Daarbij treedt op den duur echter een inflatoir effect op: de afstomping waarvoor Koeznetsov zichzelf heeft willen behoeden, kan bij de lezers na een paar honderd bladzijden wel degelijk gaan optreden.
Net als Primo Levi was Koeznetsov bang niet te worden geloofd, schrijft Arnon Grunberg in het voorwoord van Babi Jar. Daar zit vast iets in. Wel kun je je afvragen of uitgevers zich onderhand niet eens tot iemand anders dan Arnon Grunberg zouden moeten wenden als een aan de Shoah gerelateerd boek van een literaire inleiding moet worden voorzien.
Met een voorwoord van Arnon Grunberg.
Uit het Russisch vertaald door Jan Robert Braat. De Bezige Bij; 439 pagina's; € 29,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.