Aantekeningen uit een kindertijd
Norah Lange (Auteur), Lisa Thunnissen (Vertaler), César Aira (Nawoord)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Koppernik, © 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : LANG |
Besprekingen
Gelukzalige stukjes wereld
Alexandra De Vos
il/pr/01 a
De kindertijd is een wereld op zich, daar loert het wonder achter elke hoek. Daar kan van alles goud gemaakt worden - van armoede en tragedie, maar ook van verrukking en stil verdriet, van warme huiselijkheid en van obsessies en angsten. Kinderen, veerkrachtig als ze zijn, vinden geluk in de meest uiteenlopende omstandigheden. En ook gelukkige kinderen kunnen boeiende volwassenen en fijne schrijvers worden. Lees als bewijs Norah Lange, een Argentijnse met Noorse en Ierse roots.
Met haar vlammende rode haar en excentrieke persoonlijkheid paste Lange (1905-1972) perfect in de roaring twenties van Buenos Aires. Op literaire avondjes bij moeder thuis leerde ze Borges en García Lorca en andere modernistische schrijvers kennen. Met een van hen, Oliverio Girondo, trouwde ze. De muze schreef ook zelf - ingetogen, experimenteel, enigszins melancholisch. Haar oeuvre stond lange tijd in de schaduw van dat van haar beroemde mannelijke collega's. Een roman als Mensen in de kamer (1950) toont hoe onterecht dat is. Een jong meisje ontwikkelt een voyeuristische obsessie voor drie vrouwen achter een raam. Het is Hitchcocks Rear window avant la lettre, maar met meer ruimte voor mysterie en leegte.
Vignetten
Maar hoe boeiend en modern haar latere werk ook is, haar grootste succes dankte Lange aan Aantekeningen uit een kindertijd (1937). Met een pen gedoopt in honing beschrijft ze haar jeugd in het gezin - met vijf zussen en een broertje - in het dorp Mendoza en later in Buenos Aires. Losse fragmenten en korte vignetten worden liefdevol aan elkaar geweven. Norah is, zo wordt duidelijk, een kleine spionne, geen detail of emotie ontgaat haar. 'Mensen en dingen voorzagen me van noodzakelijke, minuscule stukjes wereld, zodat ik die kon inkleuren met geliefde woorden en bewegingen.'
Minuscule stukjes, gelukzalige momenten. Ze landen dagelijks in het naaikamertje van Norahs moeder, waar kleertjes genaaid worden voor alweer een volgende baby, en waar Norah alle geheimen en alle lelijks kan vertellen. Moeder begrijpt alles, ze houdt van haar kinderen met zwier en overgave. Ze is niet als andere moeders, die kinderzorg zien als alledaagse plicht, als afwassen of formulieren invullen: 'In haar raam scheen van dat licht waarbij kinderen gedijen. Ik heb later nooit meer zo'n raam gevonden.'
Vaders kamer is koeler, vol 'ernstige meubels van koud, glibberig leer', je komt daar om over volwassen zaken te praten of een bediende te ontslaan. Norah houdt van hem - van een afstand. 'Wanneer ik naar zijn portret kijk denk ik dat ik hem niet ken, denk ik dat hij mij niet kent.'
Levendiger gaat het eraan toe in de kamers van haar zusjes. Daar wordt gefantaseerd over kidnappingen en ontsnappingen. Zusje Marta sluipt 's nachts de tuin in om naakt in het maanlicht te baden - een magazine verzekert haar dat het vrouwen onweerstaanbaar maakt. Norah zorgt ervoor dat alle poppen in comfortabele poses zitten en dat geen enkel voorwerp alleen is, gescheiden van een ander, want dan zijn de voorwerpen én Norah verdrietig. 'Kleurpotloden, uitgeknipte woorden, speelgoed, altijd lagen ze naast elkaar, alsof ze in het geheim met elkaar praatten.'
Obsessies
Norah heeft nog andere obsessies: zo telt ze lettergrepen, moeten haar schoenen op een rij staan voor ze kan slapen en moet ze altijd een even aantal slokjes drinken. Ze heeft een hekel aan lelijke voeten en aan mannen die hun neus aanraken en zal voor die laatste misdaad zelfs een vroege verloving verbreken. Als haar vader sterft en het gezin zijn gerieflijke dorpswoning moet verlaten kust ze de populieren vaarwel, maar heeft ze het vooral lastig met het afscheid van drie tegels waar ze altijd op móést trappen: 'Ik liep over ze heen, voor de laatste keer, met het gevoel dat het meest alledaagse, het meest nutteloze, alleen achterbleef.'
Vaders dood verandert voorgoed de levensloop van de kinderen. Het gezin gaat terug naar de oude woning in Buenos Aires, waar ze eens welgesteld waren, maar waar ook het jongste dochtertje sterft - als 'een grote babypop in een doos' ligt ze in haar kistje. Afscheid, zo leert Norah, is smartelijk, maar het is ook een schoonheid waardoor de dingen meer diepte krijgen.
Honger is daarentegen níét mooi. En honger lijden de opgroeiende kinderen in het grote huis, nu moeder de eindjes aan elkaar moet zien te knopen door huisraad en haar geliefde piano te verkopen. 'Discrete honger, welopgevoede honger', waarbij elk kind hoopt op een bordje met de kruimels die van het brood vallen. En waarbij de meisjes ingenieuze manieren vinden om eieren van de kippen van de buren te stelen en zo wat aan te sterken, ook al vindt Norah zwak en bleek zijn het toppunt van vrouwelijkheid.
Puberteit
Als Norah op haar veertiende haar rode haren kort laat knippen, voelt ze zich voor het eerst wegdrijven van haar oude zelf, van alle kleine voorvallen, de angsten en tederheden van de kindertijd - 'als iets onbekends waarin ik stapje voor stapje zou worden opgezogen'.
Dat onbekende, en haar puberteit en charme en intelligentie, zou haar ook goede dingen brengen. Ze brak Borges' hart, door zijn gevoelens niet te beantwoorden. Maar hij bleef een vriend en schreef het voorwoord bij haar eerste dichtbundel. Norah zou naar Noorwegen reizen en literaire soirees houden en dol zijn op haar man, en iets te graag drinken. Ze zou haar kindertijd-memoires 'ontschrijven' door de personages te bekijken door de lens van hun nakende einde, in Voordat ze sterven (1944). Misschien vond ze die herinneringen te conventioneel, te voorspelbaar?
En toch staan ze voor altijd te stralen op de bladzijden, de kinderjaren van deze Argentijnse, badend in een gouden gloed. Geen kindertijd van puur geluk, maar door de alchemie van levenslust en schrijftalent is dat toch het gevoel dat blijft hangen: een nostalgie naar de wonderjaren, die ondanks verlies en armoede niet lieflijker konden zijn. Die origineel en met fijnzinnigheid worden verteld. Een gelukkige kindertijd is een goudmijn voor een schrijver - mogen we dat besluiten? Het hangt er maar van af wie de pen vasthoudt, en Norah Lange bewijst dat het kan.
Vertaald door Lisa Thunnissen, Koppernik, 213 blz., € 22,50. Oorspr. titel: 'Cuadernos de infancia'.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.