Pier en Oceaan : roman
Oek De Jong
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Augustus, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : DEJO |
Bo Van Houwelingen
te/ep/24 s
Je leeftijd plus 20. Zo veel rijlesuren schijn je ongeveer nodig te hebben voordat je klaar bent voor je autorijbewijs. Wie op z'n 18de begint heeft dus aan een krappe 40 uur genoeg. Schrijver Oek de Jong (1952) beseft met een schok dat hij, na een leven lang in de passagiersstoel, maar liefst 86 uur nodig heeft om toch nog dat papiertje te halen. 86 uur met instructeur Dave, 86 uur rondrijden in Amsterdam, 86 uur de angst om een fatale fout te maken. Dat doet wat met een mens.
Man zonder rijbewijs is een memoir, een autobiografisch verhaal over een specifieke periode in het leven van de auteur. In dit geval dus de periode waarin Oek de Jong zijn rijbewijs probeert te halen. Je eigen rijlessen indachtig - met dat eindeloze 'binnen, buiten, schouder', of hoe de spiegels en de dode hoek er dan ook ingeramd werden - klinkt dat niet zo boeiend. Maar bij De Jong is iets nooit alleen maar wat het is. Autorijden wordt onder de pen van de schrijver een allegorie voor het leven, zíjn leven, waar hij ons in verschillende auto's doorheen chauffeurt. Van zijn eerste ritje als baby in de koetsachtige Citroën Traction Avant van zijn opa, hobbelend over oude weggetjes vol gaten, tot en met zijn rijexamen in een kleine Volkswagen Polo over de drukke ring van Amsterdam. Een reis door de tijd, waarin hij afslagen neemt naar zijn jeugd en studententijd.
Een opmerkzaam joch is de kleine Oek, hij kent alle automerken, bijna alle huizen van de Zeeuwse provinciestad waar hij woont, tot aan het hekwerk en het type bestrating toe, en de gezichten van de mensen die er wonen. Maar hij ziet meer. Hij ziet hoe zijn vader zich terugtrekt in zijn studeerkamer: 'Zo zag concentratie eruit: een man aan een bureau, starend naar een stuk papier in een schrijfmachine, in de lichtkring van een bureaulamp waarin sigarettenrook dreef.' Hij ziet hoe zijn moeder zich schuchter door het leven wringt: 'Ik kan mijn ogen sluiten en haar voor me zien in een gezelschap, met een glas in haar hand, bevangen door een intense verlegenheid die haar het spreken vrijwel onmogelijk maakt.' Hij ziet zijn grootvader voor een zeiltochtje voorzichtig in de boot stappen. 'Hij was niet lenig meer. Hij leek te groot voor deze boot. Eindelijk zat hij in de kuip, het touw van de fokkenschoot in zijn handen. Het had iets onterends om hem zo te zien zitten, zijn benen in een ongemakkelijke knik over de zwaardkast heen, de fokkenschoot braaf in zijn handen, dienstbaar, ondergeschikt. Het tochtje duurde niet lang.'
Na de middelbare school brengen Oeks ouders hem (met een degelijke Renault 4) naar Amsterdam, waar hij gaat studeren. Ook daar doet hij niets liever dan rondkijken. In de achterbuurten, op de markt, in de tram. Amsterdammers in actie: vechtend, scheldend, klagend. Krottige woninkjes in de Pijp, rellen op de Nieuwmarkt. En de mensen in zijn buurt, die hij een half leven later nog voor zich kan zien. Een jonge vrouw die hij tweemaal in psychose ziet raken, de grote Joodse man die bij zijn moeder woonde, de Poolse kattenvrouw, een Belgische leeuwentemmer, de barman van een homocafé.
De Jong is, zo blijkt, zijn leven lang al bezig met het verzamelen van beelden. Dat is terug te zien in vrijwel al zijn werk. Van de opwaaiende zomerjurk - het krachtige beeld uit De Jongs debuutroman uit 1979 - tot de zwart geteerde schuur in zijn laatste roman uit 2019 - je ziet het allemaal voor je, nog lang nadat je het boek uit hebt. In De magie van het beeld, een vorig jaar verschenen bundeling essays over kunst, betoogt De Jong dat een sterk beeld (zoals de beroemde foto van Marilyn Monroe op het luchtrooster) omgeven is met geheimzinnigheid: wat maakt een beeld nou zo sterk? Hetzelfde kunnen we ons afvragen over de beelden die De Jong oproept en die zo overtuigend zijn dat ze niet verzonnen lijken, maar rechtstreeks uit de realiteit op papier getransponeerd. Mogelijk zit het 'm in de lading die de auteur eraan meegeeft. Zijn beschrijvingen krijgen vaak emotionele betekenis en kunnen zo een blijvende indruk maken.
Voorbeeldje. In Man zonder rijbewijs beschrijft De Jong hoe hij een straat oversteekt. Op zichzelf een simpele handeling, bijna het opmerken niet waard, maar De Jong heeft er zó goed naar gekeken dat hij er een levendig beeld van kan maken. Hij schiet 'in een slalom tussen de rijdende auto's door', met 'snelle blikken naar links en rechts', 'versnellend of juist inhoudend'. Vervolgens beschrijft hij dat hij een 'vreemd plezier' beleeft aan het oversteken, en er 'heimelijk trots' op is. 'Ik besef dat ik een risico neem, ik vind het niet verstandig, ik schrik ervoor terug, maar ik doe het toch.' Om af te sluiten met een zinnetje dat de hele passage doet inklinken: 'Op een dag zal ik het niet meer kunnen.' Zo verheft De Jong het oversteken van een straat tot het afwenden van naderende ouderdom. En dát blijft je dan bij.
Je zou bijna dat hele rijbewijs vergeten, maar Oek blijft trouw zijn lessen volgen. Voor iedereen met een auto zullen de lessituaties herkenbaar zijn. De slappe praatjes met je instructeur, 'bochten doorkijken', de hiërarchie bij het CBR-gebouw, waar de examinators gemoedelijk in hun koffie staan te roeren terwijl de leerlingen stukgaan van de stress. De scène waarin Oek de Jong 'de verschrikkingen van het theorie-examen' moet doorstaan is behoorlijk komisch. Zenuwachtig staat hij in de rij met studenten en scholieren, hij raakt al bij de kluisjes in de problemen en moet dan nog een enge cabine in om via een scherm razendsnel allerlei verkeerssituaties te beoordelen - best lastig voor iemand die altijd bijrijder is geweest en op z'n gemakje uit het raam kon kijken. 'De vrouw achter de balie is opvallend aardig tegen me. Ze denkt misschien: ach, die arme man, dat hij dit op zijn leeftijd nog moet ondergaan.'
Al met al een aangename rit met een erudiete De Jong die ons wijst op de poëzie van woorden als 'examengebied', 'tussentijdse toets' en 'verdrijvingsvlak', maar ondertussen wordt gedwongen nederig met de grote verkeersstroom mee te gaan. Autorijden is ook: doen wat iedereen doet. Het brengt de schrijver dichterbij dan ooit.
****
Atlas Contact; 224 pagina's; € 27,99.
(lk)
ob/kt/04 o
Oek de Jong is al 66 als hij zich aanmeldt bij een rijschool, en daarbij moet hij de nodige weerstand overwinnen. Is hij niet te oud, te laat, zullen zijn hersens nog wel in staat zijn om nieuwe automatismen te ontwikkelen? In het vermakelijke en ontroerende memoir 'Man zonder rijbewijs' doet De Jong beeldend verslag van zijn tochten door de stad in de lesauto. Het is de periode waarin hij aan 'Zwarte schuur' werkt, de roman waarmee hij in 2020 de Boekenbon Literatuurprijs zou winnen. Er zitten opvallend veel autoscènes in dat boek, constateert hij. Vanachter het stuur kijkt De Jong naar buiten, waar het leven, waarin hij zich vaak een buitenstaander voelt, aan hem voorbijtrekt. Maar de wagen fungeert ook als een tijdmachine die hem terug naar het verleden voert. Als de pandemie de straten leeg veegt en de rijlessen noodgedwongen stilliggen, is er tijd voor de papieren nalatenschap van zijn ouders. In de meest indringende passages neemt De Jong afstand van hen, en dan schrijft hij in de derde persoon. Hij heeft een afkeer van de dwang die uitgaat van een groep en heeft van jongs af aan geprobeerd daaraan te ontkomen. In de auto op de ringweg moet hij wel mee, mee met de massa, maar het voelt of hij 'eindelijk helemaal aankomt in de wereld van de anderen'.
Bookarang
"Memoires" van schrijver Oek de Jong. Halverwege de zestig besluit hij alsnog autorijles te nemen. De plaats van handeling is Amsterdam, de stad waar hij nu al bijna vijftig jaar woont en hierdoor opnieuw leert kennen. De vraag waarom hij zo laat begint met autorijden leidt terug naar hoe hij geworden is wie hij is. Beelden komen op: een bijna fatale rit in de auto van zijn moeder, hoe hij door zijn ouders gevormd werd, het machismo van zijn Friese grootvader en het effect van zijn schrijverschap op zijn leven. Verhalend en met psychologische diepgang geschreven. Met name geschikt voor een literaire lezersgroep. Oek de Jong (Breda, 1952) is een bekende Nederlandse schrijver. Hij schreef tientallen boeken. Zijn werk werd in meerdere landen uitgegeven en won verschillende literaire prijzen, zoals de Busken Huetprijs, de F. Bordewijk-prijs en de Reina Prinsen Geerligsprijs.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.