Wirklichkeit der Seele
Carl Gustav Jung
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Koppernik, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : DUITS 851.6 WALSER |
Sander Kollaard
te/ep/10 s
De Zwitserse schrijver Robert Walser (1878-1956) was een driftig wandelaar. Soms schepte hij erover op. Tijdens een wandeling met Carl Seelig, in 1941, vertelt hij dat hij als jongeling naar Würzburg liep om een bewonderde schrijver te bezoeken, een afstand van 80 kilometer. Hij deed er tien uur over. Dat is 8 kilometer per uur. We mogen aannemen dat hij zo nu en dan rustte, iets at of dronk, en dat de snelheid vaak nog hoger lag. Dat is geen wandelen meer: dat is draven. Hij deed het bovendien op sandalen. 'Mijn voeten zaten vol blaren toen ik aankwam.'
Ook tijdens de wandelingen met de eveneens Zwitserse schrijver en mecenas Carl Seelig ligt het tempo hoog. Seelig heeft het over hollen, marcheren en rennen. Op een warme julidag houden ze een bijna onstuimig tempo aan.
Meestal voeren de wandelingen door het heuvelachtige landschap van Oost-Zwitserland, maar zo nu en dan wagen ze zich hoger, zoals naar de top van de Säntis, deels per kabelbaan. Onderweg is er een 'woeste hagelstorm' en 'beginnen ijs- en sneeuwklonten op de ruiten te kletteren'. Boven op de berg ploeteren ze 'bij een ijzige noordoostenwind' door 'een halve meter sneeuw'. Walser doet dat 'zonder jas en hoed'.
Gelukkig wordt er geregeld gegeten en gedronken. Seelig beschrijft de versnaperingen nauwgezet, elke wandeling weer. 'We drinken rode Buchberger en laten het menu komen, (...) kalfsschnitzel met aardappelpuree, bonen en erwten.' Walser eet graag, soms nogal gulzig. Bij een banketbakkerij eet hij 'vergenoegd' acht taartjes, bij een andere gelegenheid likt hij een 'bakje met vruchtenjam uit (...) als een poes'. Vaak is er ook nog tijd voor een oordeel over de serveerster. 'Ze heeft een boezem als een zwaan!'
Ik ken Walser dankzij W.G. Sebald, die in Logies in een landhuis een erg mooi essay over hem schreef. Sebald beschrijft Walsers leven als een 'geruisloze catastrofe': zonder direct aan te kunnen wijzen waarom het misging, ging alles mis. Walser verloor gaandeweg elk zinvol contact met anderen. Hij verloor zijn toch al schaarse bezittingen. Zijn werk raakte gemarginaliseerd in een literair klimaat dat eerst door linkse ideologie en expressionisme en vervolgens door fascisme en volkse kitsch werd gedomineerd. Uiteindelijk verloor deze man alle greep op zichzelf, voor zover hij die greep ooit had. De laatste 27 jaar van zijn leven verbleef hij in psychiatrische inrichtingen.
Carl Seelig leerde Walser kennen nadat de catastrofe zich al had voltrokken, in 1936, toen Walser al een tijdje verbleef in een psychiatrische inrichting in Herisau. Seelig zocht hem daar een paar keer per jaar op om te wandelen, eerst gedreven door bewondering voor de schrijver, maar gaandeweg ook uit genegenheid. Het is grotendeels aan Seelig te danken dat Walsers werk na diens dood erkenning heeft gekregen, omdat hij het koppig bleef uitgeven. Inmiddels wordt Walser geroemd om romans als Jakob von Gunten, De rover, De Tanners en De bediende.
De gesprekken die Seelig al wandelend met Walser voerde, gaan vaak over literatuur en schrijverschap. Walser heeft uitgesproken opvattingen. Hij houdt van Dickens en Gogol, maar Rilke 'hoorde thuis op het nachtkastje van oude vrijsters'. Kunstenaars 'mogen zich niet door [de samenleving] laten vertroetelen, omdat ze zich anders verplicht voelen om zich tegen de gegeven verhoudingen aan te vleien.' Aan populaire schrijvers heeft hij een hekel. 'Je moet wel een echte kluns zijn als je je talent erop baseert nog populairder te willen schrijven dan anderen.' Over een schrijver die naar zijn mening een ijdeltuit was, heeft hij een hard oordeel: de man 'laat zich voortdurend door anderen belichten omdat hij zelf geen licht geeft'.
Zo nu en dan dringt de buitenwereld door. Seelig is tijdens de oorlog gemobiliseerd en moet moeite doen om vrij te krijgen voor de wandelingen. Soms is er sprake van voedselbonnen en tekorten, soms klinkt er luchtalarm of afweergeschut. Walser ziet de voordelen van de oorlog wel in. 'Hadden wij zo ongestoord, zonder benzinestank en automobilistengevloek, op deze landweg kunnen kletsen als de benzine niet op rantsoen was?' Na de oorlog breekt al snel de Korea-oorlog uit. 'De ware beschaving woont in ieder geval niet in Washington', stelt Walser vast.
Seelig beschrijft Walser als eigenwijs en geopinieerd, schuw, een tikje drankzuchtig, maar niet als gestoord. In de inrichting gedraagt hij zich onopvallend: hij maakt schoon, plakt papieren zakken en sorteert linzen, bonen en kastanjes. Zijn stemmingen kunnen nogal wisselen. Bij vlagen is Walser zwijgzaam en kijkt hij Seelig niet eens in de ogen. Op andere momenten is hij juist buitengewoon hartelijk. Bij een afscheid op het station schudt Walser Seelig 'meerdere keren de hand, rent achter mijn trein aan en zwaait net zolang tot die om de hoek is verdwenen'.
De opvallendste eigenschap is dat Walser geen aandacht verdraagt - wat dat betreft sluit Seeligs portret goed aan op dat van Sebald. Seelig is een bewonderaar van Walsers werk en laat dat soms blijken, maar Walser kapt die aandacht steevast af. Als Seelig hem in verband brengt met de Zwitserse schrijver Gottfried Keller, blijft Walser met 'een heftige ruk' stilstaan. 'Nee, nee! Ik moet u nadrukkelijk verzoeken mijn naam nooit meer in verband met zulke meesters te noemen.' Bij een andere gelegenheid vraagt Seelig waarom hij niet meer schrijft. Walser reageert korzelig: 'Ik ben hier niet om te schrijven, ik ben hier om gek te zijn.'
Ook in andere situaties wordt aandacht Walser snel te veel. In de inrichting houdt hij zich afzijdig. 'Wie geen distantie tot hem houdt', noteert Seelig, 'loopt het risico grof te worden toegesnauwd.' Het maken van een foto wordt doorgaans niet toegestaan. Gesprekken over de soms broze gezondheid zijn taboe. Bij het passen van een nieuw pak loopt zijn hoofd steeds roder aan en neemt hij tot slot de benen. Bij een andere gelegenheid zegt Walser erg tevreden te zijn over zijn vrijwel anonieme leven. 'Mij past het om zo onopvallend mogelijk te verdwijnen.'
Walser stierf op Eerste Kerstdag 1956 aan een hartaanval, tijdens een wandeling in de sneeuw, alleen. Hij werd gevonden door een paar kinderen. De politie maakte foto's van het lichaam. Ik heb daar nooit lang naar kunnen kijken omdat het zo'n immens treurig beeld is, maar na het lezen van Seeligs boek deed ik dat alsnog. Walser ligt op zijn rug, zijn linkerarm gestrekt, zijn rechterhand op de borst. Zijn hoed is van zijn hoofd gerold en ligt op een meter afstand. Zijn mond staat open. Op de voorgrond zijn - neem ik aan - zijn laatste voetstappen te zien. De foto is onontkoombaar treurig, maar maakt ook duidelijk dat de dood genadig kwam, plotseling, tijdens een wandeling in de sneeuw waar Walser veel van hield. Hij kreeg het einde waarop hij hoopte. Dat de dood niet meer aandacht aan hem besteedde dan strikt noodzakelijk was, heeft bij alle treurigheid ook iets passends.
Seelig krijgt het bericht van Walsers overlijden in de namiddag. Zijn Kerst is al verpest omdat zijn hond erg ziek is en met het bericht van Walsers overlijden wordt het er niet beter op. 'In deze nacht kon ik geen kerstboom meer zien', noteert hij. 'Het licht ervan deed mij te veel pijn.'
Uit het Duits vertaald door Machteld Bokhove. Koppernik; 199 pagina's; € 21,50.
Bookarang
‘Wandelingen met Walser’ is een portret van de Zwitserse schrijver Robert Walser. Na een zenuwinzinking in 1929 bracht hij de resterende zevenentwintig jaar van zijn leven door in psychiatrische inrichtingen, afgesloten van de wereld in bijna volledige anonimiteit. In plaats van schrijven beoefende Walser een andere bezigheid tijdens zijn verblijf in het sanatorium van Herisau: wandelen. Vanaf 1936 bezocht Carl Seelig, Walsers vriend en literair executeur, hem tijdens deze wandelingen waarbij hun hun gesprekken nauwgezet optekende. ‘Wandelingen met Walser’ biedt de lezer het meest volledige verslag van het innerlijke en uiterlijke leven van de schrijver. Intelligent geschreven. Met name geschikt voor een literaire lezersgroep. Carl Seelig (1894-1962), cultureel journalist, schrijver en geëngageerde hulp in nood van vooral schrijvers uit de Exiltijd. Hij is bekend geworden door zijn vriendschap met en inspanningen voor Robert Walser en zijn biografische werk over Albert Einstein.'Wandelingen met Walser' werd oorspronkelijk gepubliceerd in 1977.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.