Blue in Chicago and other stories
Bette Howland
Bette Howland (Auteur), Barbara de Lange (Vertaler), Caro Van Thuyne (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Koppernik, © 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HOWL |
Jozefien Van Beek
il/pr/30 a
In 1968 was Bette Howland (1937-2017) een alleenstaande moeder, eenzaam en arm in Chicago. Op een moment van wanhoop nam ze een overdosis slaappillen en belandde ze op de psychiatrische afdeling van een universitair ziekenhuis. Ze schreef er de memoir Paviljoen 3 over, die voor het eerst verscheen in 1974. Howland schreef nog twee verhalenbundels, maar werd bij leven alweer vergeten.
In 2015 werd ze herontdekt door Brigid Hughes, oprichter van het literaire magazine A public space. Zij zag Paviljoen 3 liggen in de koopjeshoek van een boekenwinkel in Manhattan, met op de cover lovende woorden van Saul Bellow, en besloot dat dit boek een tweede leven verdiende.
En terecht. Howland heeft een knappe, poëtische stijl en is een sterke observator. Dat laatste is opvallend: hoewel ze zelf patiënt is in paviljoen 3, is ze enorm opmerkzaam. Ze beschrijft de troosteloze omgeving die de afdeling is, en haar medebewoners: 'Haar gezicht had een bevroren gloed, het aanzien van de kosmos; de wangen gloeiden als droog ijs.' In de dokters heeft ze niet veel vertrouwen, want de patiënten, zo merkt ze al snel, 'waren er ter wille van het ziekenhuis, niet omgekeerd.' Ze schrijft: 'Wij waren er voor hun onderwijs. Wij waren “lesmateriaal”.'
Een van de thema's in dit debuut is hoe niemand die paviljoen 3 binnenkomt, het gevoel heeft er thuis te horen. 'Ik moet eigenlijk meteen uitleggen dat ik daar niet thuishoorde. Maar dat spreekt vanzelf, niemand hoorde daar thuis.' Al komt bij iedereen langzaam maar zeker de vraag op: 'Hier zit ik, opgesloten met de anderen. Dus misschien hoor ik hier wel thuis. Misschien ziet het er zo wel uit om gek te zijn.'
Met humor beschrijft Howland haar medebewoners - nooit echt afstandelijk, maar ook nooit helemaal betrokken. Er is de blonde Trudy, die te pas en te onpas haar rok omhoogtrekt om te tonen dat ze gonorroe heeft. Er is de glamoureuze Zelma, die arriveert met zeven koffers vol kleren en pruiken. En er is Guz, die probeerde zijn polsen door te snijden en nog steeds rondloopt in kousen vol bloedvlekken.
Die treffende beschrijvingen zijn de sterkte van het boek, maar tegelijk ook de zwakte. Howland blijft maar patiënten opvoeren zonder dat het boek echt evolueert. Het voelt eindeloos aan, misschien zoals een opname zelf. Howland blijft zelf grotendeels afwezig. We lezen alleen dat haar zenuwinzinking te maken heeft met geld en mannen. Aan het einde van het boek volgt een zeer welgekomen stuk zelfreflectie, maar dat had vroeger en uitgebreider gemogen.
Bette Howland maakt deel uit van een golf van recent herontdekte vrouwelijke schrijvers, net als Tove Ditlevsen, van wie onlangs De gezichten verscheen, een roman over een gelijkaardig onderwerp: een vrouw die na een zelfmoordpoging in het ziekenhuis belandt en langzaam wegzakt in een psychose. Paviljoen 3 is een knap debuut van een sterke schrijver, maar in Ditlevsen moet Howland toch haar meerdere erkennen.
Vertaald door Barbara de Lange, Koppernik, 240 blz., 23,50 €.
Oorspr. titel: 'W-3'.
(bvds)
il/pr/19 a
***1/2
Bette Howland is 31 wanneer ze onder de druk van geldtekort en alleenstaand moederschap bezwijkt. In de flat van vriend Saul Bellow neemt ze in het najaar van 1968 een handvol slaappillen in, maar ze ontwaakt weer. Een tijdlang woont ze in Paviljoen 3, de psy chiatrische afdeling van een ziekenhuis in Chicago. Het lite raire verslag van dat verblijf ver scheen al in 1974, maar is pas een paar jaar geleden heront dekt. Op aanbevelen van Caro Van Thuyne, die ook het voor woord heeft geschreven, is het nu vertaald.
De omstandigheden in het pa viljoen zijn weinig verheffend. De keuken serveert ‘vloeibare sau zen’ die doen denken ‘aan het vocht dat uit Gerda’s brandwon den lekte’ of ‘het snot dat uit Jes ses neus droop’. Toch legt How land een geamuseerde empathie aan de dag als ze de gang van zaken en haar medebewoners portretteert, zoals de vrijpostige Trudy, die te pas en te onpas met haar edele delen wappert. Ze fi leert scherpzinnig haar eigen ont reddering, met paniekaanvallen waarin haar bloed ‘als accuzuur’ voelt, en de kleinerende betutte ling van de verzorgers: ‘Dat is niet gepast,’ luidt het mantra. Om een meesterwerk te zijn blijft ‘Paviljoen 3’ net iets te veel hangen in de beschrijving, maar Howland neemt subtiel waar, kijkt kritisch en schrijft geestig neer. Een ontdekkinkje, toch wel.
Redactie
Een knap gecomponeerde roman over het leven op een psychiatrische afdeling en over schrijverschap. Op een middag in 1968 neemt aspirerend schrijver en alleenstaande moeder Bette Howland, terwijl ze in het appartement van vriend en schrijver Saul Bellow verblijft, een handvol pillen in. Ze belandt in Paviljoen 3, een kleine psychiatrische afdeling in een groot ziekenhuis. Howland beschrijft met verve en wrange humor de gemeenschap op de psychiatrische afdeling, en biedt een inkijk in een beslissende periode in haar leven als schrijver. 'Paviljoen 3’ is in poëtische, maar toegankelijke stijl geschreven en zal een brede tot literaire lezersgroep aanspreken.Bette Howland (1937-2017) was een Amerikaanse schrijfster. Zij publiceerde in haar leven drie boeken, ‘Paviljoen 3’ was haar debuutroman.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.