Woestijnbergen : roman
Lydia Millet
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, © 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MILL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, © 2022 |
VOLWASSENEN : ROMANS : MILL |
Vrouwkje Tuinman
rt/aa/26 m
De ergste misdaad van ouders is 'de diepste aard van hun wezen. De kern van hun persoonlijkheid'. Dat concludeert de zestienjarige Evie al vrij vroeg in De laatste zomer. Ze doelt niet speciaal op haar eigen vader en moeder, maar op alle ouders. De kinderen en tieners in de nieuwe roman van Lydia Millet (1968) walgen van de volwassenen van wie ze nog afhankelijk zijn. En van de wereld die door hen is gecreëerd.
In De laatste zomer is een groep oude studievrienden, nu bijna allemaal voorzien van een gezin, op vakantie in een landhuis aan het water. Ze vullen hun dagen drinkend, vreemdgaand en pillen slikkend. De twaalf kinderen moeten zichzelf maar vermaken. En zichzelf redden: als een storm met orkaankracht het landgoed deels verwoest, komen de ouders niet verder dan in het ondergelopen huis de muziek harder zetten en nog maar wat extra ecstasy slikken.
De kinderen verkassen naar boomhutten en maken een plan voor een veilige uittocht. Maar in de buitenwereld blijkt niets meer hetzelfde. Noodweer, honger en machtswellust zorgen ervoor dat er geen thuis meer is - nog minder dan voorheen.
Dit is een goed moment om te melden dat Lydia Millet ontzettend grappig schrijft, ook over zware kost. De laatste zomer is een dystopische (klimaat)roman, maar niet een die zwelgt in doembeelden. Evie - die passend in de wij-vorm vertelt, het is immers haar generatie tegen de voorgaande - heeft humor en relativeringsvermogen. Je vraagt je af van wie ze dat erfde. In elk geval niet van haar ouders die zichzelf, zoals al deze geprivilegieerde volwassenen, bloedserieus nemen.
'Mijn moeder gaf feministische theorie en mijn vader maakte beelden van enorme rondborstige vrouwen met fel beschilderde lippen, borsten en geslachtsorganen. Vaak met taferelen van door oorlog verscheurde of door hongersnood geplaagde gebieden. De schaamlippen zouden Mogadishu kunnen zijn. Hij had veel succes.'
Behalve humoristisch is Evie woedend, zoals bijna al deze jongeren. Zíj hebben er niet om gevraagd dat hun ouders alleen maar hebben geleefd met het oog op de korte termijn. Consumerend, bouwend, vliegend, zonder een gedachte te wijden aan hoe ze zouden moeten overleven als ooit de stroom uitvalt, het water besmet raakt en Google geen uitkomst biedt.
Gefaalde generatie
Al die dingen gebeuren in De laatste zomer en ook de tieners hebben - wellicht al enigszins besmet door volwassenwording? - moeite zich ermee te verhouden. De proactiefste is Evies jongere broertje Jack. Hij verzamelt, geïnspireerd door de kinderbijbel, zo veel mogelijk dieren om mee te nemen naar een veilige plek. Hij poogt te duiden wat er allemaal gebeurt - inderdaad de ene oudtestamentische plaag na de andere - en handelt naar de conclusies waartoe hij komt.
Tegelijkertijd is hij kwetsbaar, fysiek én mentaal. Evie heeft er een hele klus aan hem heel te houden. Bovendien is het redden van een geitenleven voor Jack net zo elementair als dat van een mens en daarmee brengt hij soms de groep in gevaar.
Naast haar literaire loopbaan werkt Millet voor het Centre for Biological Diversity, waar ze schrijft over onder meer klimaatverandering. Ze heeft zelf twee kinderen. Ooit zei ze dat haar generatie, en die er net boven, als collectief heeft gefaald in ouderschap. Zelfs als ze daadwerkelijk kinderen hebben voortgebracht. "Echte ouders realiseren zich dat de toekomst beschermd moet worden."
Zulke echte ouders vind je niet in De laatste zomer. Echte kinderen misschien ook niet, trouwens. Voor mij voelen veel personages in de roman, in al hun kalmte en overwogenheid te midden van drama, bijna als emblemen, metaforen, net zoals die in de kinderbijbel. Bijna niemand valt uit de 'we'-vorm terug naar het ik. Evie ziet zelfs op enig moment in dat de ouders ook andere mensen hadden willen zijn, maar vastzitten 'aan problemen alsof het gebroken ledematen waren'. Als je je dat realiseert, ben je minder boos, vindt ze.
Of je bent zelf, mede door de zondvloed die je hebt meegemaakt en nog meemaakt, al iets te volwassen aan het worden. 'Jullie hebben ons niet nodig', zegt een moeder op een avond, zwak maar zeker. Nee, deze kinderen kunnen zich ook zonder ouders redden, voor zover er nog iets te redden valt. Of ze het daardoor beter gaan doen?
Meulenhoff, vertaling Inge Kok, 208 p., 20,99 euro.
Max Temmerman
rt/aa/05 m
De laatste zomer is overtuigende klimaatliteratuur: Lydia Millet schreef met verve een roman die de lezer wakker schudt. In de eerste plaats is het een erg geslaagd verhaal dat zich laat lezen als een hedendaagse kruisbestuiving tussen Coupland, Steinbeck en Irving.
Bij die laatste speelt Millet (die een Master in Milieubeleid op zak heeft) leentjebuur door haar vertelling uit de doeken te laten doen door een handvol snuggere jongeren. Een bende rijke, voormalige studiegenoten besluit een zomer lang een landhuis te huren aan de rand van een meer. De egocentrische ouders verliezen zich collectief in seks, drugs en drank en lijken zowaar te vergeten dat ze kinderen hebben. De roman wordt verteld door de ogen van Eva, een vroegrijpe puber die als een intelligente observator de vertelling doorspekt met gitzwarte humor. Een belangrijke tweede observator is Jack, haar jongere broertje over wie ze zich noodgedwongen ontfermt.
Begint de roman ouderwets-lyrisch met typische vakantietaferelen, al snel krijgt hij mythische allures wanneer een epische storm zijn opwachting maakt. De storm leidt tot overstromingen die op hun beurt het hele land doen stilvallen. Stroom valt uit, regio's worden van elkaar afgesneden, milities beginnen zich te vormen. Omdat de volwassenen het compleet laten afweten, nemen de jongeren het heft in handen. Zij trekken naar het platteland, waar ze in een leegstaande, hoger gelegen boerderij trachten te overleven in een zelfgecreëerde idylle, een tuin van Eden die hen moet beschermen tegen de gevaren van de buitenwereld.
Het verhaal is doorspekt met Bijbelse referenties. Er is de zondvloed, Jack tracht in een zelfgemaakte ark dieren te redden, een baby wordt geboren in een stal. Je proeft in die scene de bittere ellende uit Steinbecks Druiven der Gramschap, zeker omdat de klemtoon telkens gelegd wordt op berustende hoop.
Het derde deel speelt zich af in een villa waar de overblijvers zich schrap zetten tegen het nakende einde der tijden. Als een jacuzzi wordt omgebouwd tot hydrocultuur-serre en de squashbaan in de kelder tot binnentuin, komt Coupland op de proppen, al kleurt Millet haar volwassen personages met minder ironie in dan Coupland. Op een gegeven moment laat ze hen trouwens gewoon verdwijnen, de roman begin en eindigt met de jongeren.
A Children's Bible is de oorspronkelijke titel van dit boek. Zonde toch dat men koos voor het zoutloze van een laatste zomer. Als de kleine Jack een kinderbijbel krijgt toegestopt, verwordt hij steeds meer tot een sprankelend orakeltje. Hij herleest het boekje talloze malen en komt tot de conclusie dat natuur gelijkstaat aan God. 'En het bewijs is dat er heel veel hetzelfde is bij Jezus en de wetenschap', zei Jack. 'De wetenschap kan ons bijvoorbeeld alleen redden als we erin geloven.'
Vertaald door Inge Kok, Meulenhoff, 208 blz., 20,99 €. Oorspr. titel: 'A children's Bible'.
Elsje Heuff
Een groep kinderen brengt de zomer met hun ouders door in een oud landhuis ergens in de Verenigde Staten. De ouders luieren, met veel drank, drugs en seks; de kinderen worden aan hun lot overgelaten. Ze generen zich voor hun ouders en verbergen voor elkaar bij wie ze horen. De verteller is Evie, een pubermeisje dat ook voor haar broertje Jack zorgt. Die is, zonder enige religieuze achtergrond te hebben, gefascineerd door de verhalen uit een kinderbijbel die hij van een van de moeders kreeg. Geleidelijk gaat er van alles mis die zomer, klimaatveranderingen zorgen voor natuurrampen, het huis wordt bijna onbewoonbaar, de maatschappij stort in, maar niets kan de ouders uit hun lethargie wakker schudden. De kinderen trekken weg en beleven van alles. Jack ziet steeds meer parallellen tussen wat ze meemaken en wat er in de kinderbijbel staat. Goed geschreven, actueel, verontrustend maar soms ook heel geestig, dit dystopische, apocalyptische verhaal over generatieconflicten en klimaatveranderingen. Met een vleugje 'Lord of the Flies', maar toch ook een sprankje hoop van de jonge generatie. Kreeg goede kritieken; door de New York Times Book Review uitgeroepen tot een van de tien beste boeken van 2020.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.