Shuggie Bain
Douglas Stuart
Douglas Stuart (Auteur), Kitty Pouwels (Vertaler), Josephine Ruitenberg (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nieuw Amsterdam, © 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : STUA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nieuw Amsterdam, © 2022 |
VOLWASSENEN : ROMANS : STUA |
Veerle Vanden Bosch
i /un/11 j
De Booker Prize winnen met je debuut: het is weinigen gegeven, maar Douglas Stuart deed het met Shuggie Bain, een roman over de onvoorwaardelijke liefde van een jongen voor zijn alcoholverslaafde moeder in het door armoede en werkloosheid geteisterde Glasgow van de Thatcherjaren. Zo vroeg zo hoog op het schild worden gehesen, dat kan een vloek en een zegen zijn: het geeft vleugels, of het werkt verlammend. Bij Douglas Stuart is gelukkig het eerste het geval. Mungo speelt zich opnieuw aan de zelfkant van Glasgow af, en opnieuw is het hoofdpersonage een zachtaardige jongen uit een vaderloos gezin met een aan alcohol verslaafde moeder. Tot daar de gelijkenissen, want waar Shuggie en zijn moeder Agnes ondanks alles een innige band hebben, heeft Mo-Ma, zoals de kinderen Hamilton hun moeder noemen, veel scherpere randen. Van moederliefde is geen sprake, des te meer van zelfbeklag en emotionele manipulatie. Waar Agnes voortdurend aanwezig was, schittert Mo-Ma door afwezigheid. Ze verdwijnt soms wekenlang met de noorderzon een nieuwe liefde achterna, om vervolgens berooid en/of ontgoocheld terug te keren. De emotionele stress en verwaarlozing laat sporen na: de kwetsbare Mungo - die naar een heilige is genoemd en daardoor voorbestemd is om een pispaaltje te zijn - 'Mungool'! - heeft allerlei vreemde tics en krabt voortdurend zijn gezicht open.
De enige op wie hij kan rekenen is zijn twee jaar oudere zus Jodie, die wil gaan studeren, wat voor een meisje met haar achtergrond een lastige opgave is zonder steun in de rug. Enter een manipulatieve leraar die daar misbruik van maakt. Van zijn oudere broer Hamish, aka Ha-Ha, heeft Mungo alleen maar problemen te verwachten: klein van stuk, een bril met bokaalglazen, maar een meedogenloze bendeleider wiens grootste plezier erin bestaat katholieken in elkaar te timmeren. Dat zijn jongere broer daar weinig voor voelt, is hem een doorn in het oog. In deze gewelddadige, toxische wereld is er voor mannen maar één mogelijke rol: die van de heteroseksuele macho. Voor homo's is geen plaats, voor liefde evenmin. Het is in elkaar trappen of in elkaar getrapt worden, gewonde 'strijdmakkers' laat je gewoon achter op het slagveld. Medelijden staat aan de onderkant van Glasgow niet in het woordenboek.
Omineuze trip
Maar zoals op de goorste afvalhopen bloemen bloeien, ontluikt er een prille liefde tussen Mungo en James, een katholieke jongen met een passie voor duiven die op een braakliggend terrein een duiventil bij elkaar heeft geïmproviseerd. Een romance tussen twee jongens, en daarbovenop tussen een protestant en een katholiek: in deze wereld is dat dynamiet.
Stuart wisselt dit relaas van een onmogelijke liefde af met een tweede verhaallijn, die zich wat later afspeelt en een gevolg is van gebeurtenissen uit de eerste verhaallijn waarvan je op dit moment in het boek nog niet op de hoogte bent. Zo drijft Stuart de spanning vakkundig op. Mo-Ma stuurt Mungo op pad met twee verlopen types die ze heeft ontmoet bij een bijeenkomst van de AA. Zij gaan met hem een weekendje vissen aan Loch Lomond en zullen hem op haar verzoek alles bijbrengen wat een man hoort te weten. Ze beloven Mungo naar een paradijselijke plek te brengen, 'zo dicht bij de hemel als drie bussen je kunnen brengen', maar zetten het al bij vertrek op een zuipen. Het is van meet af aan een omineuze trip, en dat wordt het nog meer wanneer je verneemt dat de twee elkaar kennen uit de gevangenis. Het maakt dat je nagelbijtend naar de climax toe leest.
Donker en kwaad
De kracht van Douglas Stuart ligt in zijn spitante, vonkende dialogen en zijn gave voor ijzersterke scènes en krachtige beelden. Zoals hoe Mungo bij thuiskomst een stomdronken slapende moeder vindt met de buurman 'als een knaagdier' tegen haar aangeschurkt, of hoe Stuart de aarzelende aanrakingen van de prille geliefden en de liefdevolle omgang van James met zijn duiven contrasteert met de rauwe straatgevechten waarop Ha-Ha het patent heeft. Mungo speelt zich in dezelfde omgeving af als Shuggie Bain, maar het is geen doorslagje van dat succesvolle debuut: het is een veel donkerder boek waarin veel meer kwaadheid schuilt. Stuart toont overtuigend wat hij in zijn mars heeft en verwijst het idee dat hij een eendagsvlieg zou zijn gedecideerd naar de prullenmand.
Vertaald door Kitty Pouwels en Josephine Ruitenberg, Nieuw Amsterdam, 400 blz., 24,99 €.
Hans Bouman
il/pr/16 a
Douglas Stuart is de meester van het contrast. In zijn met de Booker Prize bekroonde Shuggie Bain (2020) geeft hij een meesterlijk portret van het Glasgow van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het boek vertelt het autobiografisch geïnspireerde verhaal van een jongetje dat opgroeit in het rauwe arbeidersmilieu van de voormalige Schotse industriestad. Glasgow heeft nadrukkelijk het karakter van een machostad, maar hoofdpersoon Shuggie is allerminst met een machomentaliteit uitgerust. Hij geldt als een mietje en wanneer hij zich uiteindelijk bewust wordt van zijn homoseksuele geaardheid, is hij daarin bij wijze van spreken de laatste in zijn omgeving.
Zijn persoonlijkheid vindt op geraffineerde wijze een tegenpool in het portret dat Stuart schetst van Shuggies moeder Agnes. Agnes is streetwise, scherpgebekt en op de juiste momenten doortastend. Als ze wil, windt zij mannen om haar vinger, krijgt ze zaken gedaan. Maar ook Agnes heeft haar achilleshiel: alcohol. Ze mag nog zo strijdbaar zijn, tegen deze zwakte heeft ze geen verweer. Uiteindelijk is het de zwierige, eigenzinnige Agnes die ten onder gaat en de schuchtere, kwetsbare Shuggie die overleeft.
Qua personages en setting vertoont Stuarts nieuwe roman, Mungo (Young Mungo) de nodige overeenkomsten met zijn debuut. Ook Mungo is gesitueerd in Glasgow, ditmaal in de vroege jaren negentig, en de 15-jarige hoofdpersoon uit de titel heeft veel gemeen met Shuggie. Maar verder zijn er flinke verschillen en de lezer die vreest dat de nieuwe roman zal uitdraaien op een herhalingsoefening wordt al snel gerustgesteld.
Zeker, ook Mungo heeft een alcoholistische moeder, maar waar Shuggie Bain uiteindelijk een liefdevol beeld schetste van de kwetsbare Agnes, blijft Mo-Ma (ze heet eigenlijk Maureen) letterlijk en figuurlijk meer op een afstand. Welbeschouwd is ze op haar 34ste nog steeds een dweperige, egoïstische puber, wat misschien niet onbegrijpelijk is wanneer je al op je 15de een kind krijgt en drie jaar later - inmiddels zwanger van je derde - weduwe wordt. In haar pogingen een nieuwe man aan de haak te slaan blijf Mo-Ma soms wekenlang van huis. In de praktijk wordt Mungo opgevoed door zijn twee jaar oudere zusje Jodie.
Jodie heeft academische ambities, maar wanneer je uit een milieu als het hare komt, is er maar één manier om kans te maken op een plekje aan de universiteit: het aanleggen met een leraar die als kruiwagen kan dienen. En dan maar hopen dat je niet zwanger wordt.
De derde telg in het gezin is Hamish (19), die als Ha-Ha wenst te worden aangesproken. Ha-Ha, vader van twee, is klein van stuk en draagt een ziekenfondsbrilletje met jampotglazen, maar heeft een kolossale reputatie als straatvechter en aanvoerder van de protestantse Bigton Billy Boys, die regelmatig op afspraak gruwelijk gewelddadige confrontaties aangaan met de katholieke Royston Bhoys.
Net als Shuggie Bain imponeert Mungo door de wijze waarop Stuart het rauwe straatleven van de Glasgowse arbeiderswijken tot leven brengt. En die wereld mag dan een uitgesproken machokarakter hebben, dat betekent niet dat de vrouwen zich onberoerd laten. Hier belandt een piepjonge moeder in een vechtpartij tussen protestantse en katholieke jongeren:
'Het meisje, grootgebracht in de strijdbare traditie van de Glasgowse vrouwen, reageerde onmiddellijk. Ze liet de kinderwagen los en vloog met zwiepende natte paardenstaart en uitgestoken afgekloven klauwen terug over het modderveld, klaar om hen aan flarden te scheuren. (...) Haar nagels trokken het vel in lange roze slierten van zijn armen, en zelfs te midden van al het opgewonden gejoel was te horen dat zijn blonde haar uit zijn hoofd werd gerukt.'
Mungo vertelt in elkaar afwisselende hoofdstukken twee onderling verbonden verhalen. De eerste verhaallijn heet 'De mei erna' ('The May After'). Hierin gaat Mungo in het gezelschap van twee mannen die zijn moeder 'kent' van de Anonieme Alcoholisten naar een loch in de highlands voor een visweekend dat hem wat 'mannelijker' moet maken. Af en toe wordt er voorzichtig verwezen naar eerdere heftige gebeurtenissen, maar wat die precies behelzen wordt pas veel later duidelijk.
De tweede verhaallijn is getiteld 'De januari ervoor' ('The January Before') en vertelt hoe Mungo in contact komt met een katholieke leeftijdgenoot, James, met wie hij vrijwel onmiddellijk een bijzondere band voelt, al duurt het enige tijd voordat beide jongens dat tegenover zichzelf en elkaar willen toegeven.
De manier waarop Stuart de rauwe wereld van Glasgow en de tedere liefdesverkenningen van Mungo en James beschrijft en de indringende wijze waarop hij die twee werkelijkheden met elkaar laat contrasteren, getuigen van literair meesterschap.
Dat meesterschap zit hem voor een niet gering deel in Stuarts oog voor detail. Als hij beschrijft hoe een roestig tapijtmes iemands gezicht van oorlelletje tot mond openscheurt, kun je dat bijna voelen. Als Jodie elke week in een caravan met haar leraar maatschappijleer neukt, maakt Stuart die gebeurtenis extra vunzig en mistroostig door een observatie als: 'Meneer Gillespie had de gewoonte om na het neuken in zijn neus te peuteren en zijn vingers aan de onderkant van het triplex af te vegen.' En als Mungo tijdens het visweekend vanuit de highlands zijn moeder probeert te bellen: 'Het was onwennig om in een telefooncel te staan die niet naar ouwe pis stonk.'
De structuur met twee verhaallijnen die gaandeweg naar elkaar toe kruipen, verhoogt de spanning en tijdens de gewelddadige slothoofdstukken moet de lezer een paar maal stevig naar adem happen. Dit is echt andere koek dan Shuggie Bain.
Die thrillerelementen contrasteren dan weer prachtig met de subtiele manier waarop Stuart de symboliek rond Mungo's naam in de plot verwerkt. Hij is vernoemd naar Sint Mungo, de patroonheilige van Glasgow, aan wie vier wonderen worden toegeschreven. Daarin spelen een vogel, een boom, een bel en een vis een centrale rol. De oplettende lezer komt ze allemaal tegen. Maar ook wie ze niet opmerkt, leest een geweldig boek.
****
Uit het Engels vertaald door Kitty Pouwels en Josephine Ruitenberg. Nieuw Amsterdam; 400 pagina's; € 24,99.
Jens Meijen
2/ei/10 m
Met zijn debuut ‘Shuggie Bain’ kende Douglas Stuart een ongezien succes in het coronajaar 2020: hij won de Booker Prize, werd genomineerd voor en won talloze andere prijzen, en werd vertaald naar meer talen dan een geavanceerde polyglot onder de knie heeft. Stuarts wonderschone coming-of-ageepos over een toxische relatie tussen een alcoholverslaafde moeder en een zoon die worstelt met zijn ontluikende homoseksualiteit werd ook in de pers uitgebreid bewierookt. Dat maakt hem tot een zeldzame combinatie van publiekslieveling én sterrenkanon. De verwachtingen voor zijn pas verschenen tweede pennenvrucht, ‘Mungo’, waren dan ook hallucinant hoog. Qua opzet verschilt ‘Mungo’ niet erg van zijn voorganger. Het verhaal draait om een verboden liefde tussen twee vijftienjarigen: de protestant Mungo en de katholiek James. Een Romeo-en-Juliaverhaal dus, maar dan met twee Romeo’s en geprojecteerd op een Schots arbeidersmilieu in de jaren 90. Ook in dit boek worstelt de familie van het hoofdpersonage met de tragiek des levens: moeder heeft een drankprobleem, vader is met de noorderzon ver trokken, broer is een gangster en een vechtersbaas en zus heeft een problematische relatie. Dat levert een wel erg deprimerend, regenachtig boek op, maar te midden van die voortdurende tegenslag laat Stuart zien hoe liefde weerstand biedt tegen door het noodlot opgelegde vijandschap. Misschien is al die ellende juist nodig om de weinige positieve momenten als prille zonnestralen door de wolken te laten breken. Net als in ‘Shuggie Bain’ schrijft Stuart dus over zijn eigen jeugdervaringen, en bijgevolg is ‘Mungo’ meer van hetzelfde voor wie Stuarts debuut heeft gelezen. In zekere zin is dat positief, want Stuarts proza blijft schitterend. De omgevingen die hij schetst, komen werkelijk tot leven en ademen de zeitgeist van het arbeidersmilieu uit het laatste decennium van de 20ste eeuw. De Schot bezit bovendien het jaloersmakende talent om de menselijke binnenwereld bloot te leggen met de precisie van een chirurg die zijn patiënten met de scalpel opensnijdt op de operatietafel.
Maar het zorgt er ook voor dat ‘Mungo’ teleurstelt: de gelijkenissen met ‘Shuggie Bain’ zijn misschien wat té sterk. De personages zijn in beide boeken arm, gedrenkt in abjecte miserie, bijna zozeer door hun omstandigheden gedetermineerd als de figuren in het werk van Émile Zola. De sfeer is net als in het vorige boek neerslachtig, niet in de laatste plaats door al het geweld dat Mungo moet ondergaan. Hetzelfde geldt voor de plot én de schrijfstijl: die sluiten wel erg sterk aan bij wat we van Stuart al hebben gezien. Er is bovendien los van die overeenkomsten wel wat aan te merken op het boek zelf. Hier en daar heeft Stuart zich de lof voor zijn rijke taalgebruik wat te veel laten welgevallen, met overdreven versierd proza tot gevolg. Het verhaal kabbelt in het eerste deel maar wat voort, en transformeert daarna plots in een wildwaterbaan. Het ergste is Stuarts gebrek aan durf: bij het lezen bekruipt je de vraag wat een ontiegelijk getalenteerde schrijver als hij wel zou kunnen bereiken door buiten de comfortzone te treden, door af te wijken van platgetreden paden. Met ‘Mungo’ ontdekken we het alvast niet, en dat voelt als een gemiste kans. ‘Mungo’ is een prachtig portret van een onmogelijke liefde en een hartverscheurende beschrijving van het lijden van een homoseksuele puberjongen. Maar toch: de verbeelding is zo’n onuitputtelijke schatkamer dat het wrang voelt om die te beperken tot enkel datgene wat een schrijver zelf kent. De drang om zijn eigen grenzen als schrijver te verleggen, lijkt hier te ontbreken. Of dat een fundamenteel bezwaar is, daarover valt te discussiëren, maar wij hopen alvast dat Douglas Stuart ons in zijn derde roman compleet verrast.
Bookarang
Een roman van auteur Douglas Stuart over de protestantse jongen Mungo, die opgroeit in de gevaarlijke en hypermannelijke buitenwijken van Glasgow. Hij bouwt een vriendschap op met de katholieke James, die uitgroeit tot een liefde die ze geheim moeten houden voor de rivaliserende bendes. Dan stuurt Mungo's moeder hem met twee onbekenden op een kampeertrip die zijn leven voorgoed verandert. Het boek is in prettig leesbare stijl geschreven, met talige elementen. 'Mungo' zal een brede lezersgroep aanspreken.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.