Mary en Rose
Rebecca West
Rebecca West (Auteur), Anke ten Doeschate (Vertaler), René van Veen (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Signatuur, 2022 |
VERDIEPING 2 : BATAVIA : STREEK- EN FAMILIEROMANS : WEST |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Signatuur, 2022 |
VOLWASSENEN : ROMANS : WEST |
Marjolijn De Cocq
rt/aa/12 m
Ze werd in 1892 geboren in Londen als Cicily Isabel Fairfield, de uitgesproken feministische en veel onderscheiden schrijver, essayist en recensent die onder de naam Rebecca West in 1959 werd onderscheiden als Dame of the British Empire. Haar Schotse moeder Isabel, opgeleid tot concertpianiste, streefde na haar huwelijk geen podiumcarrière meer na maar bracht veel muziek in het gezin. Haar vader Charles was een begaafde, maar aan speculeren verslaafde journalist die zijn gezin in de steek liet en als armoedzaaier stierf.
Als meisje wilde ze actrice worden - haar podiumnaam Rebecca West ontleende ze aan de rebelse jonge heldin uit het toneelstuk Rosmersholm van Henrik Ibsen. Maar zij en haar oudste zus Letitia raakten betrokken bij straatprotesten van de suffragettebeweging, die voor vrouwelijk stemrecht streed. Daarover publiceerde ze als achttienjarige een eerste artikel voor het feministische weekblad Freewoman, dat de aanzet vormde voor een meer dan zeventig jaar omspannende literaire carrière.
Afwezige vader
West werkte voor een veelheid aan Britse en Amerikaanse kranten en tijdschriften, van het Times Literary Supplement tot The New Yorker. Ze deed verslag van de processen van Neurenberg, schreef non-fictieboeken over onder andere het voormalige Joegoslavië: het in 1941 verschenen Black Lamb and Grey Falcon geldt als haar magnum opus. Ze werd beschouwd als een van de beste en meest erudiete journalisten van de vorige eeuw, die de controverse nooit uit de weg ging.
Ze publiceerde tijdens haar leven zeven romans, waaronder het aan haar zus Letitia opgedragen, deels autobiografische The Fountain Overflows (1954), dat nu voor het eerst in het Nederlands verschijnt als De familie Aubrey - het eerste deel van een trilogie. Later volgen de postuum verschenen boeken Mary en Rose (This Real Night, 1984) en Rosamund (Cousin Rosamund, 1985). Centraal in het eerste deel staat het excentrieke gezin van de voormalige concertpianiste Clare en de spilzieke journalist Piers aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog.
Verteller is dochter Rose, een van de vier kinderen in wie duidelijk West zelf te herkennen is. Haar stem, scherp observerend, vaak fijn venijnig, is doordesemd van liefde voor die vaak absente vader die zijn gezin in armoede stort en de fragiele moeder die, gestut door haar dochters, een muzikaal bestaan hoog houdt.
Tegelijk schetst West een beeld van veranderende tijden, waarin 'het feminisme als een bosbrand terrein won en zelfs een huishouden als het onze bereikte waarin de vader er radicaal tegen was, de moeder het te druk had om erover na te denken en in huis geen propagandistische geschriften lagen.'
West had vanaf 1913 tien jaar lang een relatie met de 26 jaar oudere, getrouwde schrijver H.G. Wells, met wie ze in 1914 een zoon kreeg. Op 37-jarige leeftijd trouwde ze met bankier Henry Maxwell Andrews, met wie ze samenbleef tot zijn dood in 1968.
Ze schreef bij benadering tienduizend brieven gedurende haar lange leven. Een selectie van tweehonderd daarvan zijn in het Engels gepubliceerd. Uitgeverij A.W. Bruna is voornemens ook de vertaling daarvan uit te geven.
A.W. Bruna, 672 p., 25,99 euro. Vertaald door Anke ten Doeschate en René van Veen.
Alexandra De Vos
i /un/25 j
President Truman noemde haar de beste reporter van zijn tijd. George Bernard Shaw schreef dat zij de pen even goed hanteerde als hij, en veel scherper. Ze had een zoon met de beroemde schrijver H.G. Wells, was bevriend met Virginia Woolf en schreef uitstekende non-fictie over de Neurenberg-processen. Ze was een feministe, een strijdster tegen fascisme en onrecht. Ze was, zo zei ze, 'verliefd op de mensheid', en haar romans getuigden van die liefde. Toch zullen hier te lande maar weinig belletjes rinkelen bij de naam Rebecca West. Zelfs een vrouw die bij leven larger than life was, valt tussen de mazen van de literatuurgeschiedenis als haar werk niet vertaald wordt.
Daar kan verandering in komen, nu een heuse autobiografische trilogie in de steigers staat. Het eerste vertaalde deel doet alvast verlangen naar meer. West - geboren Cicely Fairfield (1892-1983) - baseerde De Familie Aubrey op haar eigen kindertijd in een chaotisch gezin. Het nomadenbestaan met een onbetrouwbare maar geliefde vader was een voedingsbodem voor Wests latere creativiteit, maar dat hij zijn gezin in de steek liet om nooit terug te komen was een litteken dat niet vervaagde. De familie Aubrey kijkt op die beslissende periode terug met mildheid en een weemoedige joie de vivre.
We zien het Engeland anno 1900 door de ogen van de kleine Rose. Alhoewel, 'klein' - niets is klein of onbetekenend aan de vroegrijpe dochter van Clare en Piers Aubrey. Met een liefde die niets spaart, beschrijft ze haar moeder, een voormalige pianiste die haar carrière opgaf om de rusteloze journalist Piers te trouwen. Het huwelijk en de bijbehorende zorgen maken Clare 'dun en woest', haar vrouwelijke charmes zijn zo versleten als het bontjasje waarin ze al jaren rondloopt. Verblind door liefde voor haar gokkende, flierefluitende man - 'mama keek naar hem zoals mensen naar vuurwerk kijken' - probeert ze de werkelijkheid en de schuldeisers op afstand en haar gezin bij elkaar te houden. Rose is te verstandig om haar moeders alles-komt-goed-sprookje te geloven: 'Vertrouwen deed ik haar niet. Ik hield van haar. Ik zag ook dat ze in de valstrik van de volwassenheid was gelopen, dat ze op de grond lag, zich probeerde te bevrijden en geen kant op kon.'
Feminisme hangt in die vroege twintigste eeuw in de lucht, zelfs in de lucht van kinderkamers. Dus zijn Rose en haar zussen Mary en Cordelia vast van plan om niét te eindigen als hun moeder. Mary en Rose gaan een pianistencarrière tegemoet, dat is het plan. Ondertussen is het de ongetalenteerde Cordelia die 'met buitenissige en misplaatste nijverheid' viool speelt en daar dankzij haar bekoorlijke figuurtje succes mee oogst. Ontsnappen wil Cordelia, aan het bohémiengezin in de slonzige kleren, aan haar rare zussen, aan haar blutte vader. Woonde ze maar in een villawijk, met een papa die netjes om zes uur thuis komt. Maar veel kans daarop is er niet, want het gezin trekt vooral andere excentriekelingen aan: de zus van een moordenares, een tante die gepest wordt door klopgeesten, een nichtje dat stottert.
Tussen deze gezinsepisodes en de levendige karaktertekeningen neemt West de tijdsgeest op de korrel. Ze noemt die vooroorlogse jaren 'het bruine tijdperk': alles is bruin in Londen, van het houtwerk en de interieurs tot de luchtvervuiling en 'het melasse van gedimde gaslampen'. Glamoureuzer zijn de eerste auto's - zolang ze niet ontploffen - en de banketbakkers als verzamelplaats voor kwetterende dames met hoeden zo groot als karrenwielen, 'waarbij hun onveranderlijk pronte boezem over borden vol minieme sandwiches en over glaasjes port en madera hing'.
West maakt haar punt, of haar punten - dat getalenteerde vrouwen beter verdienen dan opgesloten te worden in een huwelijk, dat liefde je kan beroven van gezond verstand, dat zelfs waardeloze vaders fijne mensen kunnen zijn in andere opzichten, dat kinderliefde onvoorwaardelijk is en kinderen eigenlijk volwassenen zijn 'in een vernederende vermomming' - en verder biedt ze heerlijk ouderwets leesplezier.
De familie Aubrey loopt over van charme, het is als een warm bad waar je in wil blijven liggen, een teletijdmachine die je naar een bohémien-huishouden anno 1900 flitst. Dat West verliefd is op de mensheid, voél je. Dat ze de panache heeft van een grande dame van de letteren ook. Laat haar naam dus klinken als een klok, en op naar de twee volgende delen van de trilogie.
Vertaald door Anke ten Doeschate & René van Veen, Signatuur, 608 blz., 25,99 €.
Oorspr. titel: The fountain overflows.
Iris Stekelenburg-van Halem
De breed uitgeschreven lotgevallen van een muzikaal, net niet arm gezin in Londen begin 20e eeuw. De dagelijkse beslommeringen worden zeer gedetailleerd verteld. De knappe, slordige Vader Piers is journalist, maar breekt niet echt door. De artistieke moeder Claire was concertpianiste, maar is nu een bezorgde huismoeder. De vroegwijze, muzikale tweeling Mary en Rose (de ik-figuur), de niet-muzikale Cordelia, Richard Quinn en de geliefde, inwonende nicht Rosamund zoeken hun weg naar volwassenheid in deze familiesaga. De huiselijke sfeer wordt goed weergegeven in dit 1e deel van de Aubrey-trilogie, dat een mooi tijdsbeeld schetst. Verschenen in 1957 als The Fountain Overflows (De fontein stroomt over, 1957, uitgeverij De Fontein).
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.