Het gefluister in de duisternis : griezelverhalen
Howard P. Lovecraft
Howard P. Lovecraft (Auteur), Ivo Gay (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij IJzer, © 2021 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : SPANNEND : LOVE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Voltaire, cop. 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : LOVE |
Alexandra De Vos
ua/an/22 j
De kindertijd duurt een leven lang. Wie kan ontsnappen aan de vroegste invloeden, aan de gelukzaligheden en trauma's die de geest van een mensenkind boetseren? Met wat geluk komt er uit die scholingsperiode een tevreden, goed aangepast lid van de maatschappij tevoorschijn. Maar voeg een bizarre familie-achtergrond, dood en verlies en een briljant intellect bij de mix, en daar staat een uniek maar getroebleerd individu. Iemand als de Amerikaan Howard Phillips Lovecraft (1890-1937), schepper van verhalen vol kosmische horror. Iemand die, ondanks de vele verdrietigheden van zijn jonge jaren, vooral terug in de tijd wilde, weg van de meedogenloze saaiheid die het burgerleven nu eenmaal is. 'Volwassenheid is de hel', schreef hij. En ook: 'De voorbijgaande vreugde van de kindertijd kan nooit meer tot leven geroepen worden.'
Die vreugde vond de kleine Howard in het grote koloniale huis van zijn grootvader Whipple in Providence. Daar was hij het prinsje met de gouden lokken; de tuin en de bibliotheek waren zijn koninkrijk. Ondanks een puriteinse achtergrond was grootvader Whipple belezen en bereisd. Hij had een voorkeur voor de Grieks-Romeinse oudheid, voor gothic novels en voor de purperen retoriek van achttiende-eeuwse dichters. De kleine Howard luisterde met rode oortjes naar de duistere sprookjes van Grimm. Hij leerde al op zijn vierde lezen en verslond nog voor zijn achtste Poe, de verhalen van Duizend-en-een nacht en klassieken als Homerus en Ovidius. Hij was dan al van het geloof gevallen: als Santa Claus niet echt bestond, dan was er toch ook geen God ?
Zenuwinzinking
De kleine heiden was wel gebeten door de wetenschap, en dan vooral door de oneindigheid van het heelal en zijn stralende sterren. Hij drukte een astronomisch krantje op een huispers, en tuurde door een telescoop 'tot ik een chronische knik in mijn nek had.' Maar de vreugde zou niet blijven duren. Als Howard drie is wordt zijn vader afgevoerd naar een krankzinnigeninstituut - hij lijdt aan syfilis en sterft daar ook aan. Tien jaar later verliest grootvader Whipple zijn fortuin, én het grote huis. Hij overleeft het drama niet lang. Howard en zijn moeder verhuizen naar een kleine etage zonder bedienden; ze zijn er kapot van. Moeders mentale gezondheid gaat achteruit tot ook zij opgenomen wordt in het krankzinnigengesticht. Het koninkrijk van Lovecraft is ten einde. Hij is een prins-pauper, verstoten uit het zonlicht.
Zijn toch al nerveuze temperament leidt tot herhaalde zenuwinzinkingen. Op zijn achttiende trekt Lovecraft zich terug uit de wereld. Hij zweert de dag af, en loopt na middernacht rond in kamerjas. 'Ik leef nog maar voor de helft', schrijft hij. 'Mijn zenuwstelsel ligt volledig in puin, en ik ben volkomen lusteloos en apathisch, behalve wanneer ik op iets stuit wat mij bijzonder interesseert.' En wat interesseert Lovecraft? Schrijven. Maar niet eender wat. Laat het vooral niet realistisch of opwekkend zijn. 'Ik ben de mensheid en de wereld zo stierlijk beu dat niets me meer kan boeien tenzij het minstens twee moorden per bladzijde bevat.' Of, en hier spreekt de amateur-astronoom: 'het moet handelen over onnoembare, onverklaarbare verschrikkingen die neerloeren vanuit buitenkosmische ruimten.'
Lovecraft had dan al wat horrorverhalen geschreven, in de stijl van Poe en Lord Dunsany. In 'De alchemist' en 'Het beest in de grot' vindt hij een eigen idioom: het purperen, wat overspannen proza dat in zwang was in de achttiende eeuw, overgoten met een scheut existentiële angst. Adjectieven gaan in overdrive. Een schok is 'gekmakend', angst is 'onbeschrijflijk', duisternis is 'afgrondelijk'. Hij vindt ook zijn thema: een verdwaalde ziel die in een eindeloos donkere ruimte stoot op een onbekende gruwel. De mensheid oog in oog met een onverschillige, oeroude, wrede kosmos en haar gedrochten. Van de dramatische openingszin tot het hysterische einde, met een uitroep in hoofdletters en uitroeptekens: dit is de stijl die hij levenslang zou aanhouden. Verklaar vooral niet alles, weet hij. 'De enige échte angst is de angst voor het onbekende.'
Pulp
Zo vinden we een drenkeling te midden van een apocalyptische moddervlakte in 'Dagon' - met een onderwatergod die uit prehistorische diepten rijst. Of een verzonken wereld op de oceaanbodem in 'De tempel', met een Pruisische militair die langzaam gek wordt in zijn getorpedeerde U-boot. 'De afbeelding in het huis' voert een kannibalistische plattelandsbewoner op, een voorloper van een film als The Texas chainsaw massacre. En 'De muziek van Erich Zann' is een juweeltje van unheimliche sfeerschepping dat herinnert aan de gothic verhalen van E.T.A. Hoffmann. Hoogtepunten van kosmische horror als 'De roep van Cthulhu' zou Lovecraft pas na zijn dertigste schrijven, maar er valt genoeg te gruwelen in zijn vroege verhalen.
Zo wordt Lovecraft een 'genieter van het verschrikkelijke'. Hij noemt zijn verhalen weird tales en slaagt er af en toe in om er eentje te slijten aan fantasypulpblaadjes. Hij vindt jonge fans die hem enthousiast brieven schrijven, wat de 'kluizenaar van Providence' uit zijn schulp lokt. Maar hij is ook nog schepper van schoonheid, van weemoed naar een verloren kindertijd. Verhalen als 'Celephaïs' of 'De queeste van Iranon' zijn geïnspireerd op Lovecrafts dromen en verlangens - en ze zijn waarlijk ontroerend. De figuur van de jonge dromer, verstoten uit de wereld van de mensen en zoekend naar een land waar hij eindelijk gehoord zal worden, waar hij in het zonlicht zal kunnen leven: autobiografischer dan dat wordt het niet. Tot Lovecraft in 'De buitenstaander' begrijpt dat er voor hem geen ander licht meer zal zijn dan de maan. Ook als schrijver blijft hij een buitenstaander, 'een vreemdeling in deze eeuw en voor allen die nog mens zijn.' Dat hij in de 21ste eeuw gekroond is tot de barokke prins van de horror, dat jong en oud hem lezen, dat 'lovecraftiaans' een begrip is en hij graphic novels, series en videogames inspireert - hij had het zich niet kunnen voorstellen. Howard Phillips Lovecraft stierf arm en onbekend. Zijn koninkrijk was niet van deze wereld.
Vertaald door Ivo Gay, IJzer, 320 blz., 22,50 €.
J.A. Dautzenberg
Howard Phillips Lovecraft (1890-1937) was een Amerikaanse schrijver van griezelverhalen die tijdens zijn leven alleen enige bekendheid genoot in de kringen van echte horrorlezers. Zijn werk begon als een soort mengeling van sprookjesachtige fantasy en griezelliteratuur, later kwamen er nogal wat sciencefictionelementen bij. Lang na zijn dood werd hij in de jaren ’70 ineens een soort cultfiguur die over de hele wereld werd vertaald, over wie tal van geleerde studies verschenen en van wie elk stukje tekst is uitgegeven. Tegenwoordig wordt hij algemeen beschouwd als een van de belangrijkste horrorschrijvers van de 20e eeuw. Ook in Nederland werd hij in de jaren ’70 en daarna veel vertaald, maar die uitgaven zijn allang niet meer verkrijgbaar. Er is nu een nieuwe vertaling, waarin de verhalen uit 1905-1921 staan. De biografische inleiding van de vertaler houdt pardoes op in 1921, dus het is duidelijk dat er een vervolgdeel is gepland (al wordt dat nergens expliciet gezegd). Een belangrijke uitgave, want van de 19 verhalen zijn er maar een tiental ooit eerder vertaald. Normale druk. Derde druk.*
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.