Warme melk
Deborah Levy
Deborah Levy (Auteur), Astrid Huisman (Vertaler), Roos van de Wardt (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, copyright 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : LEVY |
Jozefien Van Beek
em/ec/11 d
In dit derde deel van haar 'living autobiography' - een trilogie over haar leven als veertiger, vijftiger en nu zestiger - moet Deborah Levy zich opnieuw heruitvinden. In Dingen die ik niet wil weten, een feministisch antwoord op George Orwells essay 'Why I write' uit 1946, vertelde Levy over haar kindertijd in Zuid-Afrika en de ballingschap in het Verenigd Koninkrijk. De prijs van het bestaan was het relaas van het uiteenvallen van haar huwelijk en de bijbehorende thuis, en het opbouwen van een nieuwe met haar tienerdochters. Onroerend goed begint wanneer Levy's jongste dochter het huis uit gaat om te studeren. 'Binnenkort zou ik alleen wonen', schrijft ze. 'Hoewel ik sinds ik van haar vader was gescheiden een ander soort leven had gecreëerd, zag het ernaar uit dat ik binnenkort, op mijn negenenvijftigste, weer van voren af aan een ander leven moest zien te creëren.'
Tegelijk met de dochter verlaat Levy Londen, en vertrekt ze naar Parijs voor een schrijfresidentie in een spartaans ingericht appartement vlakbij de Sacré Coeur. Een nieuwe fase van het moederschap breekt aan, schrijft ze. Het is 'een reis terug in de tijd naar een leven dat ik had geleid voordat ik kinderen kreeg.' In haar zoektocht naar hoe ze haar nieuwe leven - en haar imaginaire ideale huis - kan inrichten, beschrijft ze gesprekken met vrienden, maar haalt ze ook de schrijvers aan die haar daarbij helpen: Virginia Woolf, Marguerite Duras, Georges Perec, Simone de Beauvoir en Gaston Bachelard.
Levy reflecteert op het huis als politieke ruimte, maar ook op - zoals in al haar boeken - vrijheid, niet alleen vrijheid van denken, ook de vrijheid om je eigen leven in handen te nemen, om je eigen thuis te maken. Kan zo'n thuis bestaan in het patriarchaat, vraagt ze zich af. Ze denkt na over hoe ze nieuwe, vrijere vrouwelijke personages kan schrijven. En hoe ze zo'n vrouwelijk personage kan zíjn.
Wat Caitlin Moran in Meer dan een vrouw doet op humoristische en activistische wijze, doet Deborah Levy in Onroerend goed poëtisch en filosofisch: het deconstrueren en vooral het creëren van het leven van een vrouw van middelbare leeftijd. Levy schrijft: 'Het had er wederom alle schijn van dat we ons in geen enkele levensfase hoeven te voegen naar de manier waarop ons leven voor ons is geschreven, vooral als het geschreven is door mensen met minder verbeeldingskracht dan wijzelf.' Ze moet zelf haar verhaal schrijven, telkens opnieuw. En zo komt ze ook tot het besef dat haar 'onroerend goed' haar boeken zijn. Daar kan geen privébezit tegenop.
Vertaald door Astrid Huisman en Roos van de Wardt, De Geus, 288 blz., 23,50 €. Oorspr. titel: 'Real estate'.
Mirjam Van Hengel
ua/an/15 j
'Zelfs de meest arrogante vrouwelijke schrijvers moeten overuren draaien om een ego op te bouwen dat robuust genoeg is om januari mee door te komen, laat staan het helemaal tot december uit te zingen.' Aldus Deborah Levy in reactie op George Orwells essay Why I Write uit 1946, waarin hij egoïsme een noodzakelijke eigenschap noemt voor een schrijver. In haar trilogie van memoires, waarvan zojuist deel drie, Onroerend goed, in het Nederlands verschenen is, gaat Levy met hem in gesprek en toont ze hoe bij Orwell het vrouwelijk perspectief geheel ontbrak - niet doordat hij het doelbewust negeerde, maar doordat die blinde vlek een eeuw geleden nog volstrekt vanzelfsprekend was.
Levy is een mild, tastend polemicus, ze valt niet aan maar vult aan. Daardoor staat haar trilogie stevig en vanzelfsprekend op zichzelf, zoals Orwells essay losstond van de wereld van een vrouw die wilde schrijven. Levy's reeks neemt haar eigen biografie als uitgangspunt, zoals de onlangs overleden Joan Didion steevast vertrok vanuit haar persoonlijke omstandigheden of Simone de Beauvoir haar eigen lichaam een rol liet spelen in het nadenken over de wereld. Alsof de tegenstem van het apodictisch mannelijk betoog het best gevormd kan worden door een stem vanuit de ervaring. In het geval van Levy is het in elk geval heel overtuigend, soms zelfs overrompelend en altijd stilistisch innemend - ze schrijft tegelijk voluptueus en helder.
In de drie boeken spelen plekken en huizen een grote rol. In het eerste deel (Dingen die ik niet wil weten) reist de ik-verteller naar Mallorca en onderzoekt ze haar moederschap, jeugd en beginnend schrijverschap. In het tweede (De prijs van het bestaan) zwoegt ze als pas gescheiden vrouw op haar e-bike naar haar nieuwe flat, die een gure, onherbergzame indruk maakt, een heel ander onderkomen dan het gezinshuis dat ze verliet.
In Onroerend goed is ze aanbeland bij wat het heden lijkt te zijn. De verteller wordt 60, ook haar jongste dochter verlaat het huis en zijzelf trekt voor een tijdje naar Parijs, naar een appartement met weinig meer dan een bed, een stoel, twee kopjes en een broodplank. Een lege ruimte die een lege nieuwe episode symboliseert en een (bijna iets te) voorbeeldig decor vormt voor het thema van dit deel: gedroomd leven, verlangd leven, het leven dat er niet is. Als rode draad door het boek loopt het verlangen naar een huis in zuidelijke streken met luiken, een granaatappelboom in de tuin en water om in te zwemmen vlakbij. Een huis dat ze niet bezit en waarschijnlijk ook nooit zál bezitten.
De andere rode draad is de gedroomde bewoner daarvan: het personage waarnaar ze op zoek is. In het onderzoek naar zichzelf en haar rol als schrijver neemt Levy geen genoegen met een eenvoudig ik dat ze zelf is, ze zoekt een persona, een vrouw die haar hoofdpersoon kan zijn. Dat spel speelt ze geraffineerd. Het is vanzelfsprekend om te geloven dat het Deborah Levy is die, net gearriveerd in Parijs, twee paar opvallende, sexy schoenen koopt en dat zíj het is die er iemand anders door wordt ('aangezien je nu twee paar nieuwe caractèreschoenen hebt, kun je het creëren van het zoveelste thuis net zo goed even onderbreken om in een ander personage te stappen'). Maar tegen de tijd dat ze de schoenen wegdoet, is duidelijk dat ze als die van Assepoester zijn: instrumenten om een bepaalde fictie op te zoeken en om weer uit te schoppen op weg naar het volgende verhaal.
In het eerste deel van de trilogie citeerde Levy niet voor niets ook George Perec, de auteur van formidabel impliciet autobiografische teksten. Perec, meester in het vermijden van psychologiserende taal, onderzocht zijn diepste zelf door te omcirkelen, door te schrijven over dingen en huizen, over wat hij at en waar hij woonde - zelfonderzoek dat tegengesteld is aan het bekentenisproza dat ons dagelijks om de oren waait.
Levy doet iets vergelijkbaars. Vermogen en verlangen vertaalt ze naar huizen, de lichamen rond lichamen waarin we onszelf uitdrukken. In haar fantasie staat het onroerend goed te dampen van schoonheid en het verlangen daarnaar is tevens een brug naar het gedroomde ik. Waar ze zich aan het begin nog afvraagt waarom ze zo geïnteresseerd is in verdwenen vrouwelijke personages - een van haar voorbeelden is de verdwenen Lila uit Ferrantes De geniale vriendin - realiseert ze zich gaandeweg dat het haar vooral gaat om vrouwen wier verlangens verdwenen zijn geraakt, de kop ingedrukt.
Wie bezit de verlangens van (schrijvende) vrouwen? Cruciaal is de scène waarin een mannelijke schrijver op een feestje iets laatdunkends tegen haar zegt en ze schrijft: 'De waarheid was dat hij alle vrouwelijke schrijvers beschouwde als pachters van zijn land.'
Levy, opgegroeid in een wereld waarin het marginaliseren van vrouwen geen enkel punt was, heeft met haar 'onroerend goed' haar perfecte metafoor gevonden. Het raffinement zit hem in het concrete en instrumentele. Ze wisselt reflectie ('had ik het er goed vanaf gebracht? Wie beoordeelde dat?') af met verhalen vol vaart en humor - hoe ze zorgvuldig uitgekozen verjaardagscadeautjes bij het vuilnis gooit; hoe de zolen van haar stadse brogues loslaten aan zee in Griekenland - en rijgt het nabije en alledaagse soepel vast aan het grotere verhaal: het verhaal van de poging een bestaan in de hand te houden, op maat te krijgen.
Levy zoekt geen huis of schoenen, ze zoekt rust om te werken, warmte van vriendschap, erkenning voor het schrijven. En haar vraag naar wie 'de vrouwelijke schrijver' is, is dezelfde als naar wie ze zelf is.
Uit het Engels vertaald door Astrid Huisman en Roos van de Wardt. De Geus; 288 pagina's; € 23,50.
Anneke van Ammelrooy
Deborah Levy, gescheiden na 25 jaar huwelijk en moeder van twee inmiddels uithuizige dochters, nadert de zestig, maar ze heeft ondanks succes als filmmaker en schrijfster van romans en toneelstukken nog steeds geen geld genoeg om het huis van haar dromen te kopen: een statige oude villa met een open haard en een granaatappelboom in de tuin. In dit derde deel van haar autobiografie laat de hypergevoelige schrijfster amper andere stemmen toe dan de hare. Citaten van vooral vrouwen die haar ervaring als feministe delen, bevestigen haar benauwende wereldbeeld, waarin mannen de scripts voor vrouwenlevens schrijven, actrices in de 21e eeuw 'nog precies dezelfde problemen' tegenkomen als in de vorige en een oude vrouw die duiven voert misschien wel een geknakte koningin is. Ze reist nog steeds veel, o.m. naar India en Griekenland, ontmoet de nieuwe liefdes van haar ex-man, is dol op koken voor haar dochters en hun vriendinnen. Ze huurt door water en natuur omgeven huisjes, waar ze schrijft, dagdroomt, reflecteert op de levens van andere schrijfsters – zonder haar thuis te vinden. Veel reflectie op vrouwenlevens, verrassende observaties en diepgravende ontmoetingen met vrouwen met soortgelijke sores. Lijkt gericht op literatuurliefhebbers.
Yolanda Entius
em/ec/11 d
Ze heeft al heel wat boeken op haar naam staan, wordt over de hele wereld gelezen en werd genomineerd voor diverse prestigieuze prijzen, maar geld voor een eigen huis heeft Deborah Levy (1959) niet. Zeker niet voor het droomhuis dat zij voor ogen heeft: groot, karaktervol, met een park van een tuin en een vijver of nee, bij nader inzien, toch liever een getijdenrivier. Omdat zo'n optrekje niet gratis is, werkt ze aan een scenario, maar omdat Levy het verdomt om haar heldin sympathiek te maken, een eis die aan vrouwelijke personages wordt gesteld, blijft ook die film in de mijmerfase hangen. Tussen droom en daad staat geld in de weg, en het besef dat het verwerven van een huis niet hetzelfde is als het verwerven van een thuis.
Over het (niet) hebben van een huis en het schrijven over vrouwen die zichzelf zijn kwijtgeraakt - 'verdwenen vrouwelijke personages' zoals Levy ze noemt - daar gaat het grofweg om in Onroerend goed, het derde en (voorlopig?) laatste deel van haar memoir. Dat klinkt moeilijk en wellicht wat saai, maar dat is het allerminst. Levy schrijft lucide, elegant én, zou ik daar aan toe willen voegen, bedrieglijk gewoon, maar dan gaat u weer denken dat dat saai is, en dat is het dus niet. Ze meandert, onderzoekt, stelt zich vragen waarop geen pasklare antwoorden zijn en laat zich daarin bijstaan door schrijvers als Marguerite Duras, Simone de Beauvoir, Georges Perec en James Baldwin. Levy lezen is andere schrijvers willen (her)lezen. Ze is vast een echte schrijversschrijver, maar laat u ook daardoor niet ontmoedigen.
Levy leest lekker en kan geestig uit de hoek komen. Neem deze: bij het inrichten van haar nieuwe schrijversschuurtje stuit ze op een roman die ze ooit van haar ex-man kreeg. 'Het verhaal in dit boek', schrijft Levy, 'ging over een vrouw die haar leven aan een man heeft geschonken. Dat is niet iets om thuis te proberen maar daar gebeurt het meestal wel.' Waarbij meteen ook een compliment aan de vertalers Astrid Huisman en Roos van de Wardt: de trilogie leest alsof ze in Levy's moerstaal is geschreven.
In tranen op de roltrap
Verschillende thuizen komen er voorbij. In het eerste deel, Dingen die ik niet wil weten (2013), valt te lezen hoe haar vader, als Levy vijf is, thuis in Johannesburg wordt opgepakt en voor vier jaar achter de tralies belandt. Hij is lid van het ANC. Na zijn vrijlating vertrekt het gezin uit Zuid-Afrika.
Dit deel draait om de vraag waarom ze schrijft. Het wordt verteld vanuit een veertigjarige Levy die, omdat ze telkens als ze op een roltrap staat in tranen uitbarst (bij het omhoog gaan dan) naar Mallorca is gegaan. Ze doet haar verhaal aan een vreemde, een Chinese winkelier, 'maar ik weet niet of ik ook daadwerkelijk alles heb gezegd wat je zo meteen gaat lezen'. In vier hoofdstukken krijgen we vier antwoorden op die vraag naar het schrijven, waarvan het meest zwaarwegende schuilt in een nieuwe vraag: 'Wat doen we met de kennis waar we niet mee kunnen leven? Wat doen we met de dingen die we niet willen weten?'
In De prijs van het bestaan (2018) focust Levy op het leven na haar scheiding. Levy trekt het breed. Over de maatschappelijke rol van de vrouw gaat het; die gaat zó op in wat er van haar wordt verlangd, dat ze vergeet wat haar eigen verlangens zijn. Ergens in de vijftig is Levy nu en met haar dochters verhuisd naar een lelijk appartement op een heuvel dat ze desondanks min of meer weet om te toveren tot een thuis. Ze rijdt op een e-bike die ze koestert als een vriend. En ze schrijft weer. In een hutje in de tuin van haar vriendin Celia begint ze aan de trilogie.
Dit tweede deel oogt als een bundel korte verhalen en opent met een prachtige observatie in een bar. Een oudere man praat aan een stuk door met, of tegen, een jongere vrouw. Zij onderbreekt hem, waarna hij zegt: 'Je praat wel veel, hè?' De jonge vrouw probeert hem duidelijk te maken dat 'de wereld ook haar wereld' is, maar kennelijk 'was het niet in hem opgekomen dat zij hem misschien wel helemaal niet beschouwde als de hoofdpersoon en zichzelf als bijpersoon'. Een scène die naklinkt in de gesprekken die Levy voert over de verfilming van haar roman Terug naar huis. De producenten willen het perspectief van een háár naar een hém verleggen.
Bananenboom als derde kind
In het zojuist verschenen laatste deel Onroerend goed (2021) zoomt Levy in op de plekken zelf en hoe ze (niet) zijn ingericht. Bijna zestig is ze - en haar jongste dochter zo'n beetje het huis uit - als Levy bij een stalletje een bananenboom van nog geen dertig centimeter koopt. Ze zet hem op haar balkon, waar haar 'derde kind', zoals de jongste hem gekscherend noemt, het verrassend goed doet. Het oude schuurtje moet worden ontmanteld, want Celia heeft haar huis te koop gezet; een nieuwe schuurtje, in de buurt van Abbey Road, wordt ingericht. Ze zal er haar nieuwe roman, De man die alles zag, situeren. Maar ze heeft de stekker van haar laptop nog niet in het stopcontact gestopt, of ze krijgt een fellowship in Parijs. Haar 'derde kind' is nu 1.20 meter, de zorg ervoor moet aan haar dochter worden toevertrouwd.
In dit derde deel is Levy overal en nergens. De hoofdstukken hebben titels als: Londen, Parijs, New York, Mumbai. Als ze vanuit India een ticket terug naar huis wil boeken, kan ze het vliegveld niet vinden. Ze heeft de zoekterm Mombai ingetikt. 'In Zuid-Afrika, waar ik ben geboren, is een mum een mom, en zo had ik mijn moeder altijd genoemd. Mombai. Mombye. Ik kon haar dood niet accepteren.' Over afscheid nemen gaat het, en het dagelijkse leven, koken, vriendschappen en toevallige ontmoetingen. En over dat droomhuis dus, dat ze in en met gedachten en spullen bezielt.
Ook in dit laatste deel genoot ik van Levy's brille en stijl, maar als ik moest kiezen, zou ik zeggen dat ik de eerste delen de betere vind, maar dat kan ook komen doordat ik die eerst las. Een kennismaking die mij het gevoel gaf dat ik er een nieuwe vriendin bij had. En waarom kiezen? Ik zou gewoon met deel 1 beginnen en lekker doorgaan en samen met Levy tot de conclusie komen dat haar boeken haar onroerend goed zijn.
Vert. Astrid Huisman, Roos van de Wardt De Geus; 288 blz. €23,50.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.