Mijn kat Joegoslavië
Pajtim Statovci
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : STAT |
Karlo Keersmaekers
Pristina 1995. Serviërs en Albanezen leven er als vijanden naast elkaar. De student geneeskunde Miloš, Serviër, en de student literatuurwetenschappen Arsim, Albanees, ontmoeten elkaar en er groeit een innige homoseksuele relatie. Arsim is gehuwd met Ajshe. Praktisch woont Arsim bij Miloš. Als de oorlog in Kosovo uitbreekt, vlucht Arsim met zijn zwangere vrouw en zoontje naar het buitenland om er asiel aan te vragen. Miloš blijft alleen achter en de mistroostigheid van zijn haat maakt dat hij dienst neemt in het leger. Afwisselend vertellen Arsim en Miloš hoe hun leven verder verloopt in de naoorlogse periode, hoe ze terugblikken op hun gezamenlijk passioneel verleden, hoe ze rouwen en hopen elkaar terug te vinden. Arsim doet zijn verhaal uitvoerig, Miloš eerder bondig. Pas op het einde kennen we het gehele verhaal. Doorheen de roman is de mythe geweven van de slang en een dochter van God die hij aan de duivel gaf. Meisje en slang worden één tot Bolla. De auteur (1990) vluchtte als kind met zijn Albanese familie naar Finland. 'Bolla' is zijn derde roman. Ontroerende, vlot geschreven roman over de passionele liefde tussen twee mannen op de verkeerde plek en op het verkeerde tijdstip. Mooie compositie.
Sofie Messeman
em/ec/11 d
Wat doet oorlog met een mens? Pajtim Statovci kwam als kind in de jaren negentig in Finland terecht, waar zijn Albanese ouders heen vluchtten om aan de vervolgingen op de Albanezen in Kosovo te ontsnappen. Inmiddels is Statovci in Finland een bekend schrijver, met boeken als Mijn kat Joegoslavië en Het hart van Tirana. In zijn in Finland met de belangrijkste literaire prijs bekroonde roman Bolla toont Statovci overtuigend hoe onverdraagzaamheid pijlsnel kan ontvlammen in gruwel en oorlog.
Bolla opent in 1995 in Pristina. De Albanese literatuurstudent Arsim en de Servische geneeskundestudent Milos worden verliefd en beginnen een gepassioneerde liefdesverhouding. Maar die is onmogelijk. Arsim zit in een traditioneel huwelijk en zijn vrouw Ajshe is zwanger. Bovendien is homoseksualiteit in het conservatieve Pristina niet zonder risico. En een relatie tussen een Albanees en een Serviër is helemaal ondenkbaar. Noodgedwongen ontmoeten Arsim en Milos elkaar in het diepste geheim op Milos' studentenkamer, waar ze een zomer lang een hartstochtelijke relatie beleven. Maar de sfeer in Pristina wordt grimmiger. Als Ajshe besluit dat het gezin naar het buitenland moet, heeft Arsim nauwelijks tijd om afscheid van Milos te nemen. 'Dat is het beste voor ons allemaal', zegt Milos vertwijfeld. De anticlimax is totaal.
Arsim komt terecht in een niet nader genoemde stad in het buitenland. Aanpassen lukt hem niet. Hij wordt agressiever en komt in de problemen als hij via een datingsite een minderjarige jongen ontmoet. De buitenlandse episode beslaat slechts een klein deel van de roman, alsof Statovci wil tonen dat Arsim zijn geboorteland nooit 'echt' heeft verlaten. Hij keert - noodgedwongen, maar opgelucht - naar Pristina terug.
Het boek wordt verteld vanuit twee perspectieven. Arsim brengt het chronologische verslag van de feiten. Maar dat relaas wordt telkens onderbroken door duistere fragmenten uit het dagboek van Milos, die de gebeurtenissen in een ander licht plaatsen. Ondanks de enorme grimmigheid sleept de roman erg mee. Vooral de ontboezemingen van Milos, die als Serviër in de oorlog heeft gevochten, zijn hard: 'Oorlog wordt uit oorlog geboren en een oorlog die een eind maakt aan oorlog bestaat niet, kies een zijde en vergeet niet dat de vijand geen mens is, hij heeft geen gezicht, geen gezin, is niemands kind en niemands ouder, de vijand heeft geen zus of broer en de vijand voelt geen medelijden dus doe jij dat evenmin'. Het duurt even voor de lezer ontdekt dat Milos zijn dagboek schrijft in een psychiatrische inrichting. Door zijn verwarde toestand biedt zijn tekst weinig concrete verwijzingen naar de Kosovo-oorlog, maar wellicht is dat de bedoeling van de schrijver: tonen wat alle oorlogen doen in termen van verharding, leed, geweld en vernietiging.
Niet enkel Milos is veranderd door de oorlog, ook Arsim is een ander geworden. In het buitenland liet hij zich al niet van zijn beste kant zien, maar terug in het troosteloze Pristina wordt hij nog harder. Als hij toevallig de getraumatiseerde Milos ontmoet en meetroont naar huis, doet niets nog denken aan de zomer van 1995. Het is schokkend hoe Arsim zich uiteindelijk ijskoud van zijn voormalige geliefde ontdoet. Van een happy end kan in een dergelijke wrede context geen sprake zijn en de schrijver bewijst zijn talent door daar ook niet op aan te sturen.
Door de roman heen heeft de schrijver de Albanese legende van Bolla gestrooid. 'Bolla' verwijst naar een slangachtig, duivels wezen, dat elk jaar één dag lang uit zijn schuilplaats komt om dood en vernieling te zaaien. Het lijkt een symbool voor de oorlog, al zijn de betekenissen van het mythische wezen niet eenduidig. Ook dat siert de schrijver, dat hij de legende niet uitlegt, maar het aan de lezer laat om de vreemde symboliek te duiden.
Vert. Annemarie Raas De Geus; 240 blz. €20,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.