De droom van de rode kamer, of Het verhaal van de steen
Xueqin Cao (Auteur), Silvia Marijnissen (Vertaler), Mark Leenhouts (Vertaler), Anne Sytske Keijser (Vertaler)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
4 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Volume | Plaats in de bib |
---|---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2021 |
2 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : CAO |
Aanwezig |
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2021 |
3 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : CAO |
Aanwezig |
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2021 |
1 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : CAO |
Aanwezig |
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2021 |
4 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : CAO |
Besprekingen
Upstairs, downstairs in China
Catherine Vuylsteke
ru/eb/26 f
Een combinatie van De Buddenbrooks en Op zoek naar de verloren tijd, gesitueerd in het achttiende-eeuwse Peking. Als China's beroemdste roman, De droom van de rode kamer (1791), kort door de bocht moet worden omschreven, dan zo. Auteur Cao Xueqin creëerde een raamvertelling met een boeddhistische en een taoïstische monnik en liet een alwetende verteller het verhaal doen in 120 korte hoofdstukken die telkens in- en uitgeleid worden. De listige plannen, zelfmoorden, uithuwelijkingen en andere evengoed grappige als dramatische scènes volgen elkaar op. Cao beperkte zich niet tot een heerlijk kluwen van verhalen, hij maakte gebruik van gedichten, raadsels, recepten, rijmpjes, beschrijvingen en véél levendige dialogen om het reilen en zeilen te schetsen van de steenrijke maar in verval geraakte Jia-clan en haar talloze personeelsleden. Het huishouden wordt gerund door twee vrouwen: Jia is de oude matriarch; de al even assertieve als ambitieuze schoondochter Wang Xifeng bestiert het leger van personeelsleden.
Een uitstapje naar deze of gene tempel of bevriende familie niet te na gesproken, is De droom van de rode kamer een huis clos in een ommuurd domein met talloze vijvers, paviljoenen, prieeltjes en tuinen. Cao's perspectief is ongewoon. In een land waar dochters werden beschouwd als 'water uitgegoten voor de deur', focust de auteur resoluut op de vrouwenvertrekken. 'Nu ik volkomen aan de grond zit en werkelijk niets van mijn leven heb gemaakt', zo staat het op de eerste van meer dan 2.000 pagina's, 'denk ik onwillekeurig terug aan de vrouwen die ik vroeger heb gekend. Als ik hen allemaal onder de loep neem en met mezelf vergelijk, kom ik tot de conclusie dat ze in levenswandel en levenswijsheid stuk voor stuk mijn meerdere zijn.'
Centraal in de soap staat de tienerjongen Baoyu, die zijn naam 'kostbare jade' dankt aan het feit dat hij geboren werd met in zijn mond een stuk jade, waarop een inscriptie staat. Dat wonder overtuigt moeder Jia ervan dat haar kleinzoon geschiedenis zal schrijven. Ze beschermt de jongen, die door zijn streng confucianistische vader wordt weggezet als een mislukkeling, omdat hij de traditionele proef voor peuters niet doorstond. In een poging om de toekomst te voorspellen, worden éénjarigen vrouwenspullen voorgezet, alsook traditionele attributen van geletterden. Aangezien Baoyu eerder naar de potjes rouge graaide dan naar de penselen of boeken, gelooft zijn vader dat hij een zedeloze nietsnut zal worden. Daarin vergist hij zich, maar Baoyu heeft wel de ongebruikelijke gewoonte om op te trekken met meisjes: zusjes, nichten, dienstmeiden, jonge nonnen en actrices. Twee van hen zijn bruidsmateriaal: de fragiele Lin Daiyu en de nuchtere Xue Baochai. Wie wordt zijn eega, en hoe vergaat het de rest?
Berooid
Auteur Cao Xueqin is een van de beroemdste Chinese schrijvers aller tijden, maar bij leven was hij gevierd noch bemiddeld. Aan De droom van de rode kamer verdiende hij geen cent: het boek - zijn enige - werd pas een kleine dertig jaar na zijn dood gepubliceerd en het is zelfs onduidelijk of het helemaal van zijn hand is. Alleen over de eerste tachtig hoofdstukken bestaat enige zekerheid. Dat komt omdat de roman op een ongebruikelijke manier tot stand kwam: er circuleerden onder vrienden delen van het manuscript, die zij becommentarieerden en teruggaven - soms met nieuwe wendingen of dialogen.
Het verhaal van de roman is deels ook dat van Cao zelf, die rond 1715 werd geboren in een gefortuneerd geslacht in Nanjing. Het dankte zijn rijkdom aan grootvader Cao Yin, die een goede band had met de Kangxi-keizer (1661-1722). De vorst gaf zo hoog van hem op, dat hij op zijn reizen liefst vier keer bij Cao Yin te gast was. Hoewel de familie op dat moment op het toppunt van haar roem en macht was, en wel 3.000 personeelsleden had, bleek die keizerlijke visite niet onverdeeld gunstig. Er moest immers een paleis worden gebouwd, compleet met privétuinen - een onderneming die de familie aan de rand van het bankroet bracht.
Bovendien hadden de macht en welstand van de clan geen solide fundamenten: beliefde het de keizer de Cao's van de ene dag op de andere tot de bedelstaf te veroordelen, dan viel daar weinig tegen te beginnen.
Zo ging het ook. Niet alleen stierf Cao Yins zoon en opvolger al op zijn 21ste, de geadopteerde zoon die het van hem overnam, was niet uit het juiste hout gesneden. En toen de keizer in 1722 overleed, liep het helemaal mis. Zijn opvolger hield een zuivering onder de families die zijn voorganger trouw waren. Dat lot was ook de Cao's beschoren. In 1728 werd de familie verbannen uit Nanjing, met verlies van haar eigendommen. De 114 mensen die tot het huishouden behoorden, verhuisden verplicht naar Peking, waar ze gingen wonen in een bescheiden residentie die de keizer ter beschikking stelde. Armoede werd hun deel, de geschiedenis vergat hen.
Auteur Cao was op dat traumatische moment waarschijnlijk een jongen van dertien, even oud als Baoyu in een groot deel van de roman. Hoewel hij ongetwijfeld schrander en welopgevoed was, kon de jongeman het tij niet keren. Zij die van hem afhankelijk waren, leden honger en over zijn eigen leven bestaan weinig zekerheden. Uit overgeleverde anekdotes van vrienden weten we dat hij de laatste zes jaar in grote armoede in de Westelijke Heuvels nabij Peking woonde en zijn dagen zoekmaakte met drinken en schrijven. Cao stierf op 12 februari 1763. Hij was 48, zijn roman onvoltooid.
Geen literatuur
In de negentiende eeuw werd De droom van de rode kamer veel gelezen, maar romans werden toen niet beschouwd als grote literatuur. Een dergelijke eer was alleen weggelegd voor poëzie, filosofie en geschiedenis. Na de val van het keizerrijk (1911) werd die visie bijgespijkerd, toen Chinese intellectuelen de grote westerse romans ontdekten en zich afvroegen of zij geen werken hadden die naam waardig. Zo kwamen ze uit bij De droom van de rode kamer. Wat het boek zo bijzonder maakt, beseften de Chinezen, is dat het de meest complete schatkamer is van klassiek China. Het werd geschreven net voor het negentiende-eeuwse traumatische contact met het Westen, toen de Opiumoorlogen van de jaren 40 en 60 de zogenoemde honderd jaar van 'westerse vernedering' inluidden.
Anno 2022 is De droom van de rode kamer in China nog steeds populair. Op school lezen kinderen uittreksels, er zijn tal van tv-series, films en zelfs opera's over gemaakt, een enkele keer werd een liedje een grote hit. Laatst was er ook een artikel in de krant van Shanghai over een vrouw die van de lockdown gebruikmaakte om alle recepten uit het boek uit te proberen. Naar zeldzame ingrediënten was het soms lang zoeken, maar dat leek de pret niet te bederven.
Vertaling
We hebben 230 jaar moeten wachten op de Nederlandse vertaling van de roman. Voor de vierdelige editie die nu in de boekhandel ligt, hadden Mark Leenhouts, Anne Sytske Keijser en Silvia Marijnissen liefst twaalf jaar nodig. Het resultaat is dan ook verbluffend: het trio, dat behoort tot de fine fleur van de Leidse sinologen, leverde een onwaarschijnlijk goed geschreven vertaling af, die de eenentwintigste-eeuwse lezer moeiteloos binnenloodst in een universum dat zowel onbekend is als door universele besognes bepaald.
Anne Sytske Keijser, die eerder onder meer Nobelprijswinnaar Gao Xingjian vertaalde, is tevreden over de Nederlandse tekst. 'Het moeilijkste', zegt ze, 'was het vinden van de juiste toon. Hoe maak je dit werk interessant voor de hedendaagse lezer, welk register hanteer je voor conversaties tussen dienstmeisjes, hoe geef je aan dat er een erg goede verstandhouding is tussen Baoyu en de jonge vrouwen die hem omringen?'
Aanvankelijk gingen de vertalers kijken naar het vocabularium van de negentiende-eeuwse westerse romans, op zoek naar nuttige tips voor het upstairs-downstairs-gevoel. 'Dat werkt evenwel niet: de Chinese situatie is anders dan de westerse. In het achttiende-eeuwse China waren bedienden eenvoudigweg eigendom van de familie. Zij kon over hun lijf en leven beschikken zoals ze wilde. Bovendien wilden we niet in een negentiende-eeuwse woordenschat vast komen te zitten.'
Een opvallend verschil met de grote westerse familiekronieken is ook de houding tegenover seksualiteit. Dochters uit gegoede families moeten over hun kuisheid waken, maar de escapades van hun broers baden geenszins in schuld of schaamte. Het feit dat de 13-jarige Baoyu met zijn dienstmeisje Bekoring slaapt, veroorzaakt geen schandaal. Wel integendeel, moeder Jia overweegt van haar een bijvrouw te maken, zodat de situatie officieel is geregeld. Ook over homoseksuele contacten doet niemand moeilijk en ongewenste intimiteiten worden listig bestraft. Keijser: 'Het grote verschil met de westerse cultuur is de afwezigheid van religieuze ideeën die seksualiteit in de ban doen. Zolang er maar wordt gezorgd voor mannelijk nageslacht - de belangrijkste confucianistische plicht - wordt het seksuele gedrag van de mannelijke elite niet veroordeeld. Dat is inderdaad héél anders dan destijds bij ons'.
Vertaald door Silvia Marijnissen, Anne Sytske Keijser en Mark Leenhouts, Athenaeum, 2.160 blz., 99 € (e-boek 39,99 €).
Ver, vreemd, en toch dichtbij
Henk Pröpper
em/ov/13 n
Een jaar of vijftien geleden hoorde ik in China voor het eerst spreken over De droom van de rode kamer van Cao Xueqin. De roman dateert uit de 18de eeuw, maar hij leek een bijzondere begeestering teweeg te brengen. Chinese uitgevers vertelden mij even bedremmeld als trots dat dít het boek is dat de essentie van het Chinese denken bevat. Met brede gebaren duidden ze me aan hoe dik de roman was. Ze kwamen woorden tekort om me te vertellen dat eigenlijk alles erin staat, alles wat wij moeten weten om goed te leven, om de wereld te leren lezen en schijn en wezen te ontwarren.
Het was in Nanjing dat uitgevers eens een boottocht voor mij organiseerden door de oude stad. In de schemering deden wij een wijk aan met bruggetjes, traditionele paviljoenen, uitgestrekte, sierlijke tuinen, alles uitgelicht door lampionnen en lichtjes. De lucht was vol damp die alles onwerkelijk maakte. Ik zag de huizen en tuinen die de schrijver Cao Xueqin als voorbeeld zou hebben gebruikt voor zijn roman, die eigenlijk in Beijing speelt. Zijn familie was echter uit Nanjing afkomstig. Ik voer letterlijk de roman binnen, de tekening van een tijdperk, van een manier van leven en denken. Zo vertelde men mij, maar omdat ik de roman nog niet had gelezen, was de plek voor mij, hoe magisch misschien ook, een decor, artificieel leek het. De plek moest nog worden ingevuld door de verhalen en de mensen.
Elke keer dat ik naar China reisde (wat ik een keer of twintig deed, voor het Nederlands Letterenfonds en voor De Bezige Bij, toen ik daar uitgever was), kwam het boek ter sprake, ook omdat mijn tolk Mark Leenhouts zich ontpopte als aspirant-vertaler van de roman, een werk dat hij en zijn beide collega's nu, na meer dan twaalf jaar arbeid, hebben voltooid. Het feit dat hij een groot deel van zijn leven wenste te wijden aan de vertaling van dit boek stemde Chinezen gunstig en ook wat eerbiedig. Een stemming die ik slechts kon onderbreken, zo leerde de ervaring, door een flauwe grap te maken, waarna er bevrijdend kon worden gelachen: we waren vanuit hogere sferen opnieuw op aarde gekomen.
Leenhouts' beheersing van het Chinees bleek intussen zo formidabel dat ik mensen heb zien terugdeinzen als de klanken, perfect getoonzet, uit zijn westerse gezicht kwamen. Zijn taalbeheersing schiep een vanzelfsprekende verbinding en heeft belangrijk bijgedragen aan de verspreiding en vertaling van de Nederlandse literatuur in China, zoals het altijd helpt als men zich wezenlijk probeert te verdiepen in de taal, de cultuur en de geschiedenis van de ander.
Ik begon dan ook met de grootste verwachting aan het lezen van De droom van de rode kamer, dat mysterieuze meesterwerk waarover ik meer dan vijftien jaar had horen spreken, zonder dat ik het kon lezen in de eigen taal. Liever dan mijn toevlucht te nemen tot de Engelse, Franse of Duitse vertaling, had ik gewacht op de Nederlandse. Nu kon ik eindelijk opnieuw het decor binnenvaren dat ik, er eenmaal in doorgedrongen, onmiddellijk herkende, ditmaal gevuld door mensen met hun dromen en hersenschimmen, hun leven en lot.
Twee weken lang heb ik mij ondergedompeld in een roman van ruim 2.000 pagina's die speelt in de 18de eeuw tijdens de Qing-dynastie, een verre, vreemde wereld die mij toch nabij kwam. Twee weken ook laafde ik mij aan de rijkdom van het Nederlands, dat door de vertalers wordt verdiept en verlevendigd. Deze vertaling is een taalmonster dat onze taal binnenmarcheert en tot in de verste en diepste dimensies exploreert. Zoals ook hun nawoord in kort bestek de wereld van de roman openlegt.
Over Cao Xueqin is niet veel bekend, behalve dat de schrijver van dit ene boek niet gevierd was, en arm stierf (in 1763). Zeer waarschijnlijk was hij een dronkelap met een scherpe tong die het succes van zijn roman nooit heeft meegemaakt. Bij zijn leven bleef die onvoltooid, De droom van de rode kamer is na zijn dood uit verschillende manuscriptversies en -varianten samengesteld en in 1791 gepubliceerd.
Zijn familie was generaties lang uitzonderlijk vermogend en stond in de gunst van de keizer. Zijn overgrootvader en grootvader leidden de keizerlijke weverijen in Nanjing en werden 'de oren en ogen' van de keizer genoemd, waarmee deze het bestuurlijk apparaat waar nodig kon omzeilen en controleren. Ongelukkige ontwikkelingen in de familie en de komst van de nieuwe keizer, die zijn eigen vertrouwelingen wilde kiezen, leidden ertoe dat de familie in de jaren twintig van de 18de eeuw in ongenade viel en vanaf dat moment een onzeker bestaan leidde.
Over Xueqins jeugd staat weinig vast, behalve dat hij 13 was toen de eertijds machtige familie zich terugvond in een klein huis nabij Bejing. Maar deze ontwikkelingen moeten voor de schrijver de aanleiding zijn geweest om een roman te schrijven uitgaande 'van de gebeurtenissen zoals ik ze zelf heb meegemaakt'. Het belangrijkste personage Baoyu, aanvankelijk een kleine prins, uiteindelijk een bedelmonnik, moet ook naar zijn eigen leven zijn getekend. Met het verschil dat Baoyu een loutering doormaakt die hij mogelijk zelf nooit heeft gekend.
In de eerste hoofdstukken lezen we hoe de roman als het ware - allegorisch - uit de hemel neerdaalt en op een steen gegrift wordt gevonden, dezelfde steen van jade die later, bij de geboorte van Baoyu, in zijn mond wordt aangetroffen. Het boek is opgezet als een klassieke Chinese roman, een genre van weids opgezette vertellingen, bestaand uit talrijke hoofdstukken, in dit geval 120. In elk hoofdstuk zien we telkens twee lijnen, spannende en bespiegelende momenten, elkaar afwisselen. De roman bevat traditioneel veel poëzie, die als een aanzienlijk hoger genre werd beschouwd. Die poëzie is hermetisch en toegankelijk tegelijk, bijzonder fraai, ook in vertaling, en richtinggevend voor het begrip van het boek. Verder zit het vol raadsels en grappen en puilt het uit van andere kunsten: schilderkunst, papierkunst, kalligrafie, opera.
Het is als een pak van Sjaalman, alles staat erin, alles wordt beschreven en aangeraakt, het is alsof je naar een aan alle kanten uitdijende en toch samenhangende vertelling zit te luisteren, of dat je het feuilleton van een grootmeester in de krant leest, waarnaar je dagelijks uitziet, en dat gaandeweg een wereld omvat. We leren ruim driehonderd personages kennen en leven jaren met hen mee. Langzaam zien we de rooskleurige wereld van de aristocratische familie Jia in de rode kamers (hun rijke huizen) onttakeld geraken.
Dat alles wordt wonderlijk sappig, kleurrijk en levensecht geschilderd. Tegelijkertijd is er steeds het vermoeden dat de roman over iets anders gaat en eigenlijk levensbeschouwelijk van aard is. Zijn er dan geen saaie passages? Jazeker wel, zo af en toe, maar nooit saaier dan die in het leven zelf, dat toch vaak juist van onbeduidendheid aan elkaar hangt. Opmerkelijk genoeg zijn de sociologische, psychologische, filosofische uitleggingen sinds de verschijning van het boek in elk tijdperk anders. Dit verklaart waarom de roman ook onder Mao, en ook nu nog altijd wordt gelezen en bewonderd: elke tijd biedt deze roman nieuwe perspectieven en inzichten.
Wat is echt, wat is onecht? Wat is schijn en wat is wezen? Wat is tijdelijk, wat is tijdloos, eeuwig? Baoyu heeft aan het begin van de roman een hevige, voorspellende droom waarin een fee hem inwijdt in de liefde en het leven. Die droom is onverbloemd seksueel, maar heeft tegelijk diepgaande filosofische aspecten, is op een bijzondere wijze bevredigend en ontluisterend, en daarmee inzicht biedend. Waartoe leidt begeerte - de maatschappelijke begeerte, de seksuele? Dan al weet de lezer dat hij een uitzonderlijke jongen is, door zijn voorkomen en eigenschappen.
En ook door zijn keuzes: we zien hem alle dagen rondstruinen in de vrouwenvertrekken, als jongen, als puber en adolescent. Vanaf zijn vroegste jeugd onttrekt hij zich aan de leiding van zijn vader, en daarmee ook aan de wereld van macht, invloed, baantjesjagerij en corruptie. Liever verkeert hij in het gezelschap van de talrijke nichtjes, tantes, minnen, dienstmeisjes. En liever dan te studeren voor de keizerlijke examens die hem aan een mooie post kunnen helpen, wijdt hij zich met de meisjes aan poëzie, lekker eten, de aanleg van een klassieke tuin, de liefde. Misschien is hij al mislukt vanaf het begin en toch wijst hij de weg naar een beter leven. Dat zit hem in talrijke kleine gebaren, talrijke momenten van generositeit en aandacht. En uiteindelijk in de keuze zich terug te trekken.
Intussen biedt De droom van de rode kamer een schat aan kennis: op één pagina vond ik honderd boeken over management effectief samengevat. Wil je vooruitkomen in het leven door handig en gedoseerd te roddelen: lees dit boek. Wil je weten hoe je een vlieger bouwt of leren van de Chinese geneeskunst: de werkwijzen en recepturen staan hier uiteengezet.
Maar het interessantste is het inzicht in het drama van onze vergankelijkheid en in wat wij niettemin kunnen betekenen. Voorbij de schijn, voorbij de begeerte, het aardse en bevlogene verbindend. Die zoektocht naar wat de Chinezen in de confucianistische traditie 'het juiste midden' noemen klinkt hoog en groots, maar het bijzondere aan deze fascinerende roman is dat hij juist toegankelijk is, leesbaar voor iedereen. Niet in de laatste plaats dankzij het welluidende, heerlijke, fonkelende Nederlands, waarvoor we de vertalers dankbaar mogen zijn.
Uit het Chinees vertaald door Mark Leenhouts, Anne Sytske Keijser en Sylvia Marijnissen.
Athenaeum; 2.160 pagina's; € 99.
J. Hodenius
Eerste integrale en rechtstreeks uit het Chinees vertaalde Nederlandse editie van de meest geliefde onder de vier klassieke Chinese romans (1791), na de vroege dood van de auteur (1715-1763) door anderen voltooid. De semi-autobiografische kroniek met bovennatuurlijk-religieuze inslag is een meeslepende episodische raamvertelling over schijn en zijn en de betrekkelijkheid van het bestaan. Het vooral in vrouwenvertrekken spelende verhaal volgt het wel en wee van enkele Pekingse adellijke families van de Jia-clan, die afhankelijk zijn van keizerlijke gratie. Centraal staat het verhaal van de slimme en verwende erfgenaam Baoyu en zijn spirituele reis, en zijn twee nichten Daiyu en Baochai (driehoeksrelatie). De in Chinese cultuur geïnteresseerde lezer kan zijn hart ophalen aan dit werk dat geldt als de meest gedetailleerde weergave van de sociale verhoudingen en gebruiken van de 18e eeuwse Qing-dynastie onder keizer Qianlong. Sprankelend vertaald, met ruim 300 personages en veel poëzie. Prachtuitgave in vierdelige cassette met uitgebreid nawoord en noten, stamboom en verklaringslijsten.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.