De middagvrouw
Julia Franck
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Wereldbibliotheek, © 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : FRAN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Wereldbibliotheek, © 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : FRAN |
Elma Drayer
ru/eb/05 f
Ze zou alle reden hebben om in verbittering terug te blikken. Toch doet Julia Franck (1970) dat niet in het pas verschenen Werelden uit elkaar, na een reeks romans en verhalenbundels haar eerste onomwonden autobiografische boek.
Het begint wat stug, maar als de vaart er eenmaal in zit laat het zich amper wegleggen. Ze vertelt het verhaal van haar leven zoals je dat misschien aan een nieuwe liefde zou doen. Niet per se chronologisch, maar associatief, meanderend door haar herinneringen. Waarbij ze uiteraard benadrukt dat ze schrijft vanuit háár perspectief. Aldus reconstrueert ze een kindertijd die bijna te heftig is om waar te zijn.
Franck, helft van een premature eeneiige tweeling, komt ter wereld in Oost-Berlijn. Haar vader zal ze pas jaren later (een beetje) leren kennen. Haar moeder, de vrijgevochten actrice Anna-Katharina Franck, niet weinig aangeraakt door het esoterische gedachtegoed, heeft dan al een dochter en zal nog twee dochters van twee vaders krijgen. Op zeker moment weet ze een uitreisvisum te ritselen en betrekt met haar meisjes een vervallen boerderij in Noord-Duitsland.
Anna, zoals ze in het boek kortweg heet, heeft nogal eigenzinnige opvattingen over het moederschap. Schone kleren, tandenborstels, shampoo, 's ochtends tijdig opstaan - ze vindt alles even burgerlijk. 'Klokken waren iets voor andere mensen.' En waarom zou je niet naakt blijven rondlopen als er bezoek komt?
Soms is ze dagen aaneen verdwenen, de kinderen moeten zichzelf zien te redden. De verjaardag van de tweeling vergeet ze. Van knuffelen moet ze niks hebben, woedeaanvallen zijn er des te meer. Is Franck te ziek om naar school te gaan, dan ontdekt Anna dat pas als haar zusje het dagen later vertelt. Het beloofde kopje thee zal ze nooit krijgen. 'Ooit ben ik een hele dag verdwenen, maar dat viel niemand op. Niemand kwam me zoeken, niemand miste me.'
Wel slaapt haar moeder wekenlang bij de zeug in de schuur - ze wil de pasgeboren biggetjes in de gaten houden.
'Als ze schilderde en knutselde', schrijft Franck, 'met de dieren bezig was of toneelspeelde was ze gelukkig. Wij kinderen met al onze eisen en wensen waren gewoon te veel voor haar. Waarom heb je ons dan eigenlijk gekregen als we te veel voor je zijn, vroeg ik haar tijdens een verhitte ruzie in de schuur. Ik huilde. Wij hadden haar als moeder uitgekozen, zei ze. Kinderen kozen hun ouders. Dat leek ze echt te geloven. Wij waren verantwoordelijk, niet zij.'
Verkeersongeluk
Het aardigste wat je van verwaarlozing kunt zeggen is dat je jong op eigen benen leert staan. Franck weet te ontsnappen - eerst en vooral door als een bezetene te lezen en dagboekschriften vol te schrijven.
Mooie vondst is dat de auteur consequent van 'ik' overschakelt op 'het meisje' als ze put uit haar dagboeken. 'In de aantekening van 17 april 1984 wijdt het meisje vijfentwintig bladzijden aan een gebeurtenis die ik vergeten was.' Je bent het en toch ook niet - een vervreemding die elke dagboekschrijver zal beamen.
Als 13-jarige besluit ze dat het genoeg is. In haar eentje verhuist ze terug naar Oost-Berlijn. Haar tweelingzus voelt het als verraad, haar moeder laat het onverschillig. Tastend probeert Franck haar weg te vinden, ze komt in een leefgemeenschap terecht waar de bewoners zo bezig zijn met hun persoonlijke groei dat ze nauwelijks oog hebben voor het pubermeisje. Op school leert ze haar grote liefde kennen, de eerste aan wie ze zich durft uit te leveren.
Het geluk is haar niet gegund. Stephan komt om bij een verkeersongeluk, op weg naar een afspraak met haar. En passant geeft Franck een indringend beeld van het leven in de nadagen van de DDR. Waar briljante, maar dwarse wetenschappers een 'eervolle fulltime baan' krijgen als glazenwasser van het Palast der Republik, waar je nooit weet wie er voor de Stasi werkt. Dat laatste blijkt bijvoorbeeld het geval met Francks Joodse grootmoeder van moederszijde, overtuigd communiste en succesvol beeldhouwster.
Werelden uit elkaar laat zich allerminst lezen als een rancuneuze afrekening. Franck mag dan niet vergeten zijn wat haar moeder heeft gedaan, ze moet het haar wel vergeven hebben. Meermaals laat ze doorschemeren dat Anna min of meer kopieerde hoe ze door haar getraumatiseerde moeder was grootgebracht. 'Een mens', schrijft ze ergens, 'kan niet echt kiezen om van een kind te houden dat hij op de wereld heeft gezet.'
Sporadisch, vertelt ze in interviews, spreekt ze Anna nog. De laatste keer raadde ze haar aan om haar nieuwe boek ongelezen te laten.
Karen Billiet
em/ov/06 n
Er was een tijd waarin Julia Franck zich verzette tegen autobiografisch werk. 'De gebeurtenissen en omstandigheden in mijn familie waren nauwelijks in literatuur om te zetten, zo onwaarschijnlijk en heftig waren ze', luidt het in haar nieuwe boek Werelden uit elkaar. En dus schreef Franck romans, waarin ze gewone mensenlevens vervlocht met de Duitse geschiedenis. Haar boeken werden bestsellers, maar plots gaf de schrijfster er de brui aan. Nu maakt ze een comeback met een hoogstpersoonlijk werk over de eerste 22 jaren van haar leven.
Ze vertelt over haar moeder Anna, een Oost-Duitse actrice die naar het westen vlucht. Werkloos en met vier dochters van drie verschillende vaders belandt ze in de bijstand. In Oost-Berlijn is grootmoeder Inge achtergebleven, een beeldhouwster die ooit als overtuigd communiste naar de DDR verhuisde en er als spilfiguur van de culturele scène samenwerkte met de Stasi. En dan zijn er nog de verhalen over haar overgrootouders: de sociaal-democratische universiteitsprofessor Heinrich en de Joodse Lotte, die als 'gemengd paar' verzuimden te vluchten voor de nazi's, wat hen duur kwam te staan.
Dramatische kindertijd
Even lijkt dit een traditionele familiegeschiedenis te worden, zoals de Duitse literatuur er zoveel heeft voortgebracht. Maar het gaat Franck er niet om alles na te vertellen en haar lezers te ontroeren met bewogen levensverhalen. Eerder zoekt ze antwoorden op de vraag waarom haar eigen kindertijd in de jaren 70 en 80 zo dramatisch is moeten verlopen. Hoe verklaar je dat het alleenstaande moederschap zich in de familie van generatie op generatie heeft voortgezet? Waarom kwamen Julia en haar tweelingzus in een pleeggezin terecht? En waarom kregen ze minder liefde van hun moeder dan de andere kinderen?
Hoe onheilspellend dat ook klinkt, Franck groeit op in een omgeving die velen haar zouden benijden. Iconen als theatermaker Heiner Müller, protestzanger Wolf Biermann en zijn stiefdochter Nina Hagen komen geregeld over de vloer. Maar zelf herinnert de schrijfster zich vooral een vrouwenhuishouding die getekend wordt door geweld en verwaarlozing. Als kind worstelt ze met de schaamte voor een moeder die naakt door het huis loopt en publiekelijk in driftbuien ontsteekt. Om maar te zwijgen van de woning vol afval en de kinderhanden die overwoekerd zijn door wratten.
De schrijfster doet er niet zeurderig over. Ze schommelt tussen meedogenloosheid en mededogen voor haar familie. En ze stelt haar herinneringen voortdurend bij. Zo krijgen de verhalen van haar mythomane moeder een andere betekenis wanneer ze op haar vijftiende voor het eerst haar vader ontmoet.
In de dagboeken die ze vanaf haar kindertijd intensief bijhoudt, ontdekt de volwassen schrijfster een meisje dat op haar twaalfde in de sneeuw wil gaan liggen om nooit meer op te staan. Kort na die bekentenis maakt Julia zich los van de familie om op haar eentje in West-Berlijn te gaan wonen. Ze belandt in een feministische woongroep vol dertigers die haar in het leven willen inwijden. Het zijn de jaren waarin West-Berlijn overspoeld wordt door provinciaaltjes die zich een excentrieke stijl aanmeten om 'samen aan de bar te staan met Blixa, Iggy en Nick'.
Zo wordt de opgroeiende Julia opnieuw de speelbal van volwassenen. Net als haar moeder en grootmoeder is ze op haar 22ste al een rouwende, gekwetste vrouw. Uit die tumultueuze voedingsbodem wordt een schrijfster geboren. Nu pas blijkt hoeveel Franck uit haar eigen familiegeschiedenis geput heeft voor haar romans.
De Muur
Dit boek is meer dan een persoonlijk verwerkingsproces. Het onderzoekt hoe breukmomenten in de geschiedenis mensenlevens soms onopgemerkt ontwrichten, tot generaties na de feiten. Daarbovenop rekent het af met de romantische mythes over het artistieke milieu aan beide kanten van de Muur. Franck getuigt hoe de grens tussen non-conformisme en marginaliteit soms bijzonder dun is.
Die optelsom maakt van Werelden uit elkaar niet alleen een pakkend, maar ook een razend interessant boek.
Vertaald door Els Snick, Wereldbibliotheek, 320 blz., 22,99 € (e-boek 12,99 €).
Elma Drayer
ua/an/29 j
Ze zou alle reden hebben om in verbittering terug te blikken. Toch doet Julia Franck (1970) dat niet in het pas verschenen Werelden uit elkaar, na een reeks romans en verhalenbundels haar eerste onomwonden autobiografische boek. Het begint wat stug, maar als de vaart er eenmaal in zit laat het zich amper wegleggen. Ze vertelt het verhaal van haar leven zoals je dat misschien aan een nieuwe liefde zou doen. Niet per se chronologisch, maar associatief, meanderend door haar herinneringen. Waarbij ze uiteraard benadrukt dat ze schrijft vanuit háár perspectief. Aldus reconstrueert ze een kindertijd die bijna te heftig is om waar te zijn.
Franck, helft van een premature eeneiige tweeling, komt ter wereld in Oost-Berlijn. Haar vader zal ze pas jaren later (een beetje) leren kennen. Haar moeder, de vrijgevochten actrice Anna-Katharina Franck, niet weinig aangeraakt door het esoterische gedachtengoed, heeft dan al een dochter van een andere man en zal nog twee dochters van twee vaders krijgen. Op zeker moment weet ze een uitreisvisum te ritselen en betrekt met haar meisjes een vervallen boerderij in Noord-Duitsland.
Anna, zoals ze in het boek kortweg heet, heeft nogal eigenzinnige opvattingen over het moederschap. Schone kleren, tandenborstels, shampoo, 's ochtends tijdig opstaan - ze vindt alles even burgerlijk. 'Klokken waren iets voor andere mensen.' En waarom zou je niet naakt blijven rondlopen als er bezoek komt? Soms is ze dagen aaneen verdwenen, de kinderen moeten zichzelf zien te redden. De verjaardag van de tweeling vergeet ze. Van knuffelen moet ze niks hebben, woedeaanvallen zijn er des te meer. Is Franck te ziek om naar school te gaan, dan ontdekt Anna dat pas als haar zusje het dagen later vertelt. Het beloofde kopje thee zal ze nooit krijgen. 'Ooit ben ik een hele dag verdwenen, maar dat viel niemand op. Niemand kwam me zoeken, niemand miste me.' Wel slaapt haar moeder wekenlang bij de zeug in de schuur - ze wil de pasgeboren biggetjes in de gaten houden.
'Als ze schilderde en knutselde', schrijft Franck, 'met de dieren bezig was of toneelspeelde was ze gelukkig. Wij kinderen met al onze eisen en wensen waren gewoon te veel voor haar. Waarom heb je ons dan eigenlijk gekregen als we te veel voor je zijn, vroeg ik haar tijdens een verhitte ruzie in de schuur. Ik huilde. Wij hadden haar als moeder uitgekozen, zei ze. Kinderen kozen hun ouders. Dat leek ze echt te geloven. Wij waren verantwoordelijk, niet zij.'
Het aardigste wat je van verwaarlozing kunt zeggen is dat je jong op eigen benen leert staan. Franck weet te ontsnappen - eerst en vooral door als een bezetene te lezen en dagboekschriften vol te schrijven.
Mooie vondst is dat de auteur consequent van 'ik' overschakelt op 'het meisje' als ze put uit haar dagboeken. 'In de aantekening van 17 april 1984 wijdt het meisje vijfentwintig bladzijden aan een gebeurtenis die ik vergeten was.' Je bent het en toch ook niet - een vervreemding die elke dagboekschrijver zal beamen.
Als 13-jarige besluit ze dat het genoeg is. In haar eentje verhuist ze terug naar Oost-Berlijn. Haar tweelingzus voelt het als verraad, haar moeder laat het onverschillig. Tastend probeert Franck haar weg te vinden, komt in een leefgemeenschap terecht waar de bewoners zo bezig zijn met hun persoonlijke groei dat ze nauwelijks oog hebben voor het pubermeisje. Op school leert ze haar grote liefde kennen, de eerste aan wie ze zich durft uit te leveren. Het geluk is haar niet gegund. Stephan komt om bij een verkeersongeluk, op weg naar een afspraak met haar.
En passant geeft Franck een indringend beeld van het leven in de nadagen van de DDR. Waar briljante, maar dwarse wetenschappers een 'eervolle fulltime baan' krijgen als glazenwasser van het Palast der Republik, waar je nooit weet wie er voor de Stasi werkt. Dat laatste blijkt bijvoorbeeld het geval met Francks Joodse grootmoeder van moederszijde, overtuigd communiste en succesvol beeldhouwster.
Werelden uit elkaar laat zich allerminst lezen als een rancuneuze afrekening. Franck mag niet vergeten zijn wat haar moeder heeft gedaan, ze moet het haar wel vergeven hebben. Meermaals laat ze doorschemeren dat Anna min of meer kopieerde hoe ze door haar getraumatiseerde moeder was grootgebracht. 'Een mens', schrijft ze ergens, 'kan niet echt kiezen om van een kind te houden dat hij op de wereld heeft gezet.'
Sporadisch, vertelt ze in interviews, spreekt ze Anna nog. De laatste keer raadde ze haar aan om haar nieuwe boek ongelezen te laten.
****
Uit het Duits vertaald door Els Snick. Wereldbibliotheek; 318 pagina's; € 22,99.
C.H.M. Beijer
In de jaren ‘70 groeit Julia, ik-vertelster, samen met haar zusjes op in Oost-Duitsland. De kinderen zijn weerloos tegenover de grillen en invallen van hun alleenstaande, excentrieke moeder, die eind jaren ‘70 met haar gezin naar West-Duitsland vertrekt. Als Ossi’s komen zij terecht in een opvangkamp en later vinden zij onderdak in een vervallen boerderij in het noorden. Verwaarlozing en schaamte tekenen Julia, die als 13-jarige bij vrienden in West-Berlijn wordt ondergebracht. Daar ontdekt zij de magie van het schrijven, wat haar redding is, zeker ook bij alle verliezen die zij lijdt, zoals het verlies van haar geliefde en van haar vader die kort nadat zij hem heeft weten op te sporen, overlijdt. Aangrijpend en bij tijden ijzingwekkend is dit onverhuld autobiografische verhaal dat is ingebed in het levensverhaal van haar (over)grootmoeder en moeder en in de naoorlogse Duitse geschiedenis. Deze in een serene stijl geschreven roman van de Duitse auteur (1970) is verwant aan haar romans ‘De middagvrouw’ (2007), bekroond met o.a. de Deutscher Buchpreis, en ‘Rug aan rug’* (2011).
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.