De Reynaert : leven met een middeleeuws meesterwerk
Frits van Oostrom
Ingrid Biesheuvel (Vertaler), Geert Warnar (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : ROMA |
Casper Luckerhof
em/ec/18 d
Het heeft even geduurd, maar dan heb je ook wat. Ruim zevenhonderd jaar na verschijning is Nederlands beste ridderroman dankzij mediëvist Ingrid Biesheuvel (1951) nu in een sprankelende vertaling beschikbaar. De roman van Heinric en Margriete van Limborch - kortweg de Limborch - is een ingenieus, overrompelend epos over liefde en strijd, met meerdere verhaallijnen die de lezer over het gehele Europese continent meevoeren, van het hertogdom Limburg tot Frankrijk, Spanje, Italië, Griekenland en Constantinopel. En, uitzonderlijk voor de Middeleeuwen: het hoofdpersonage met wie het verhaal opent is een vrouw.
Biesheuvel, een van de weinigen die nog in staat zijn kundig Middelnederlands te vertalen, zocht een paar jaar geleden naar iets om zich in vast te bijten. De pensioenleeftijd naderde, maar achter de geraniums zitten was geen optie. Ze trok haar lijvige editie van de Limborch uit de kast, aangespoord door Leidse studenten die er zo enthousiast over waren. 'Ik dacht: dit ga ik doen', zegt ze. Ze vroeg vertaalsubsidies aan en kreeg die tot haar vreugde. Ze kon beginnen.
Tijdens een bezoek aan de Leidse universiteitsbibliotheek toont Biesheuvel het 14de-eeuwse Middelnederlandse manuscript waarop ze haar vertaling baseerde. Het boek wordt door een bibliothecaris uit een kluis gehaald. Nee, het kluismoment mag absoluut niet gefotografeerd worden, zegt hij. 'Zo luidt het protocol.' Even later rijdt hij het boek op een karretje de leeszaal in. Met blote handen haalt hij het uit een doos. Zijn er geen handschoenen nodig? 'Welnee', zegt de bibliothecaris. 'Dat is allemaal show uit de tijd dat Boudewijn Büch op televisie over zijn collectie oreerde. Handschoenen beschadigen boeken juist. Bovendien gaat de Limborch al zeven eeuwen mee. Hij kan wel tegen een stootje.'
Maar 's lands grootste epos heeft het in de loop der tijd toch niet makkelijk gehad, zo blijkt. De eerste pagina's zijn bijna volledig zwartgekleurd, alsof iemand er nachtenlang een kaars onder heeft gehouden. 'Ja, dat is een foutje geweest van onze 19de-eeuwse collega's', zegt Biesheuvel met een zucht. 'In 1846 is het manuscript nauwkeurig gelezen om er een gedrukte editie van te maken. Daarbij werd reagens gebruikt, een chemische stof waarmee de tekst tijdelijk oplichtte. Maar in de loop der decennia bleken de pagina's er donker van te worden.'
De Limborch gaat over een broer en een zus, Heinric en Margriete, die opgroeien in een kasteel in Limburg (niet de huidige Nederlandse provincie, maar een hertogdom ten noorden van Luxemburg). Hij is 16 jaar en hongerig naar eer en roem. Zij is een knappe, intelligente jonkvrouw. Tijdens een jachtpartij verdwaalt Margriete, waarna ze wordt ontvoerd en uiteindelijk via Griekenland aan het hof van Constantinopel belandt. Heinric beseft dat hij iets moet doen ('Ik moest eigenlijk vervloekt zijn, op allerlei manieren, dat ik daarmee nog zo lang heb gewacht!'). Hij gaat haar zoeken, dwars door Europa, en maakt onderweg allerlei avonturen mee: hij hakt hoofden van andere ridders af, strijdt mee in oorlogen waar hij eigenlijk niets te zoeken heeft en verwekt een buitenechtelijk kind.
Wie denkt dat Margriete een hulpeloos vrouwelijk personage is dat in de kerkers moet afwachten tot de mannelijke redder haar tegemoet komt snellen, heeft het mis. Margriete is juist een van de helden van het verhaal. Op slimme wijze weet ze steeds allerlei huwelijksaanzoeken van verliefde mannen af te wijzen. 'Jonkheer, ik ben niet goed genoeg voor u, ik ben het niet waard uw vrouw te worden', zegt ze dan, waarna de man in kwestie gedesillusioneerd het veld ruimt. Ze is ook een vrouw met autoriteit, die de keizer van Constantinopel midden in een gesprek rustig afkapt: 'Heer, we zijn hier klaar.'
De Limborch ontpopt zich gaandeweg tot echte coming-of-ageliteratuur. De personages ontwikkelen zich van naïeve jongelingen tot verantwoordelijke vorsten. Hun houding ten opzichte van de liefde is daarbij belangrijk. Tussen alle gevechten door wordt er namelijk heel wat gezwijmeld. 'De liefde is het échte thema van het boek', zegt Biesheuvel. Alle personages worden vroeg of laat verliefd. Zelfs de verteller van het verhaal staat in vuur en vlam. Het schrijven van het boek maakt hem neerslachtig, zo jammert hij, maar hij gaat stug door, 'omwille van degene die me vroeg het verhaal op te schrijven, de vrouw die mijn gedachten beheerst'.
De liefde wordt in het epos de grootst denkbare kracht toegedicht. Ze is iets geweldigs, maar ook iets gevaarlijks, want wie verliefd is, kan buiten zinnen raken. Zelfbeheersing is belangrijk. 'In de Limborch is liefde geduld oefenen', zegt Biesheuvel. 'Niet direct opgeven als iemand nee zegt, maar met eervolle daden laten zien dat je het waard bent.'
Geduld oefenen lukt niet iedereen in het epos, en daar komen oneervolle daden van. Zo komt Heinric op zijn reis in Milaan de jonkvrouw Europa tegen. Zij wordt op slag verliefd op de ridder. 'Ach help, wat doet de liefde me toch aan!', roept ze uit. 's Nachts in het kasteel sluipt ze naar zijn slaapkamer. Ze is zich bewust van de problemen die dit gaat opleveren, maar zet toch door. 'Kom naast me liggen, ik ben heel blij dat u gekomen bent!', buldert Heinric zodra ze in de deuropening staat. Na de daad veinst Europa dat ze dit toch vooral voor hém deed: 'Nu hebt u met mij uw wil gedaan. Dat kon ik nu niet weigeren.'
De Limborch bestaat, net als de Aeneis van Vergilius, uit twaalf boeken (hoofdstukken, zouden wij nu zeggen). Het werk werd mondeling voorgedragen. 'Je moet denk ik echt voor je zien dat men in het kasteel op koude winteravonden bij elkaar kwam om te luisteren', aldus Biesheuvel. 'De verteller richt zich ook steeds tot de toehoorder. 'Luister goed', zegt hij dan.'
Het heldenverhaal, dat is geschreven door een auteur over wie niets anders bekend is dan dat hij zichzelf 'Heinric' noemt, gold in de Nederlandse Middeleeuwen als een van de populairste ridderromans. Het werd aan het eind van de 15de eeuw nog bewerkt in het Duits. In de loop der eeuwen verscheen het verhaal meer dan dertien keer in druk.
Het is eigenlijk wonderlijk dat de Limborch niet eerder in het Nederlands is vertaald. 'Dat heeft waarschijnlijk deels te maken met de omvang van het werk', zegt Biesheuvel. 'Maar ook met het feit dat critici het epos in de 19de eeuw neersabelden. Ze vonden het te licht. Daarmee raakte het een tijdje in de vergetelheid, totdat 20ste-eeuwse letterkundigen zoals de dichter en Leidse hoogleraar Albert Verwey het juist weer begonnen te prijzen.'
Verwey bewerkte de roman tot een verkorte versie om tijdens zijn colleges aan studenten voor te dragen. In de inleiding van het boek, dat kort na zijn dood in 1937 is gepubliceerd, bewierookt hij de Limborch vanwege de 'levende personages' en de verhaallijnen die ingenieus in elkaar grijpen. En, zo schrijft hij: 'Het zesde boek behoort zonder twijfel tot de beste novellen, die men, waar ook, gelezen heeft.'
Biesheuvel vertaalde eerder onder andere werk van de 13de-eeuwse Jacob van Maerlant, talloze Arthurromans en Floris ende Blancefloer. De Limborch was een moeilijkere klus, zegt ze. 'Ten eerste vanwege de lengte van zo'n 23 duizend versregels. Maar ook omdat het originele, begin 14de-eeuwse handschrift van de dichter niet bewaard is gebleven. Er zijn twee volledig overgeleverde afschriften van zijn verhaal, maar die zijn van iets later, bevatten de bekende kopiistenfouten en verschillen soms inhoudelijk. Naast dit handschrift in Leiden ligt er nog een Limborch in de Koninklijke Bibliotheek van België in Brussel. Dat is geschreven in het Middelduitse Ripuarisch en is zo'n 1.200 verzen langer.'
Momenteel werkt Biesheuvel aan een vertaling van Der naturen bloeme van Van Maerlant, een middeleeuwse encyclopedie over alles wat er in de natuur te vinden is. 'Een prachtig werk', zegt ze. 'Binnen een halve eeuw zullen deze teksten misschien helemaal niet meer in hun oorspronkelijke vorm gelezen worden. Dat zou eeuwig zonde zijn.'
Uit het Middelnederlands vertaald door Ingrid Biesheuvel. Athenaeum; 488 pagina's; € 35.
Willem Nijssen
Deze middeleeuwse (ridder)roman uit circa 1300 is de langste en wellicht ook de meest speciale in onze taal geschreven. Ondanks veelvuldige omwerking (tot 1798) naar ‘volksboeken’, was er daarna weinig aandacht voor dit werk. In gangbare literatuurgeschiedenissen wordt het nauwelijks genoemd, in ‘Wereld in woorden’ doet Frits van Oostrom het werk af als ‘eerder een liefdes- dan een ridderroman, zo niet een kasteelroman’. In 1937 verscheen nog een sterk ingekorte prozaversie door Albert Verwey. Nu verschijnt eindelijk een integrale prozavertaling van de met de Gerrit Komrij-prijs (‘aandacht voor oude letteren’) bekroonde neerlandica Ingrid Biesheuvel, van wie in 2012 de prozavertaling ‘De ridders van de Ronde Tafel’ verscheen. In 12 boeken (‘hoofdstukken’) komen alle middeleeuwse ridderromangenres en –thema’s en talloze personages voor. Deze uiterlijk en inhoudelijk fraai verzorgde en vlot leesbare vertaling, waarin de taal modern is maar de sfeer goed bewaard is gebleven, toont aan dat ‘miskenning’ van dit werk vol wonderlijke en heldhaftige avonturen volledig onterecht zou zijn. Met beknopte inleiding.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.