De zee heeft honger
Kira Wuck
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Podium, © 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : WUCK |
Dirk Leyman
ua/an/30 j
'Melancholisch absurdisme' en 'laconieke ironie'. Twee van de meest voorkomende typeringen waar Kira Wuck (°1978) het sinds haar bezongen poëziedebuut Finse meisjes (2012) mee moet stellen. Als dichteres bekoort Wuck niet alleen de hardcoreliefhebbers. Ze palmt ook moeiteloos lezers in die niet dagelijks hun portie verzen degusteren, mede door haar markante podiumoptredens.
De dyslectische Wuck - steeds meer lonkend naar het proza - is een buitenbeentje in de laaglandse letteren. Het heeft deels te maken met haar familieverleden, dat in de Hollandse media al vaker breed is uitgemeten. Haar flamboyante moeder was afkomstig uit Finland, haar vader groeide als Indonesische jongen in de Nederlandse Biblebelt op.
Beiden ontvluchtten de beknelling van hun gezin en troffen elkaar in het Amsterdamse Vondelpark, in de jaren 70 dé attractiepool voor blowende hippies. Maar toen Wuck elf was, overleed haar destructieve moeder aan een cocktail van drank en pillen. Haar vader stierf vijf jaar later aan kanker.
Toch gaat weeskind Wuck niet zwaartillend om met haar turbulente, rommelige jeugd, zo blijkt uit haar romandebuut Knikkerkoning, waarin ze geen enkele moeite doet om de autobiografische component weg te moffelen. Ze liep allang rond met het idee om haar ouders voor het voetlicht te halen, het was 'onontkoombaar', vertelde ze in een interview met Het Parool: 'Mijn kinderjaren waren toch vooral heel avontuurlijk. We gingen vaak ongepland op reis, als het geld op was moesten we liften en slapen op het station of het strand. (...) Ik zie mezelf zeker niet als een beschadigd kind, eerder als streetsmart.'
Wuck bouwt het driedelige Knikkerkoning via beknopte hoofdstukjes op. Bijna miniatuurtjes zijn het, waarin ze eerst - een tikje uitvoerig - de jeugdjaren van Otto (zoals haar vader hier heet) en Anne (haar moeder) evoceert. De gebeurtenissen ontrollen zich in kortaangebonden zinnetjes, soms met een droogkomische twist én vol rake observaties en subtiele vooruitwijzingen.
Je voelt bij Otto en bij Anne - dromend van filmsterren en rockhelden - al vroeg de neiging opborrelen om uit te breken, zij het zonder vastomlijnd doel. 'Ze weet dat er wat aan het veranderen is. Iets wat haar moeder niet kan tegenhouden, het groeit zoals een rups, die openscheurt in tere vleugels.'
Anne kampt met een dominante moeder die haar betuttelt en bekijkt 'alsof ze een miskoop is', Otto's vader is een ex-militair die in het almaar uitdijende gezin bijna sadistisch de plak zwaait.
Geen wonder dat Otto en Anne elkaar in de armen sluiten in het wufte atmosfeertje van vrijheid-blijheid, in dat van hasjodeurs vergeven Amsterdam ('een stad waar iedereen opnieuw kan beginnen'). De ietwat naïeve Anne kickt op de 'mooie mensen met verwilderd haar' en hun 'lome gelukzaligheid', als tegengewicht tegen haar eigen 'zwaarmoedige onderbuikgevoel', terwijl de blijmoediger Otto er Bob Dylan-songs gaat tokkelen.
Wuck propt de geanimeerde belevenissen van Otto en Anne in amper 200 pagina's waar andere auteurs daar wellicht het drievoudige voor nodig hebben. Met een flinke vaart volgen we de ups en downs van deze ontsporende zielen, die zich ook voor het karretje van foutieve connecties laten spannen.
Wuck toont hoe achter de hippie- en hare krisjna-idylle het gevaar schuilt en de mislukking wenkt, zeker als je verslavingsgevoelig en stuurloos bent. En dat er wel degelijk grenzen overschreden werden door malafide mansvolk, junks en maffiose types.
Tegelijk bewaart Wuck enige luchthartigheid. Zo is de episode waarbij Otte en Anne bij Brigitte Bardot thuis belanden, zonder meer vermakelijk. Even lijkt het geluk voor het grijpen te liggen met de geboorte van 'Jane' (Kira), die aan het eind zelf nog haar perspectief offreert. Maar het drama ligt op de loer.
Zonder poeha
Dik gezaaid zijn ze niet, de Nederlandstalige romans over het (Amsterdamse) flowerpoweruniversum van weleer. Het maakt Knikkerkoning op zich al opmerkelijk. Wuck houdt haar stijl opvallend bedaard en 'klein', zonder veel stemverheffing of poeha. Of was ze juist bang om het allemaal te dik aan te zetten? Soms gaat ze te uitdrukkelijk beschrijvend te werk, zodat je weleens snakt naar meer timbre. Toch is er doorgloeide sympathie en begrip voor die resem ouderlijke vergissingen, capriolen en strapatsen.
En ongetwijfeld ook voor die ongedwongen tijdgeest waarin buiten de lijntjes kleuren veel minder werd afgestraft dan nu. Het vormt de onmiskenbare charme van deze roman.
Bo Van Houwelingen
ua/an/30 j
In 2013 debuteerde Kira Wuck (1978) met Finse meisjes. De poëziebundel won verschillende prijzen en het verbaast dan ook niet dat haar gedichten nog steeds intrigeren: 'Mijn moeder is verliefd op mijn logopedist/ ze komt het huis niet uit, behalve voor mijn spraaklessen/ op mijn verjaardag drinkt ze andere moeders onder tafel/ daarna begint haar danssolo, benen hoog in de lucht'.
Wie wil weten hoe het nou zat, met die roodharige, dronken moeder die de gedichten doordenderde, leze Knikkerkoning, Wucks romandebuut. Hierin beschrijft zij het leven van haar ouders in het Amsterdam van de jaren zeventig, waar zij hun plek moeten vinden tussen hippies, krakers en junkies. Wuck beschrijft hoe hun avontuurlijke zoektocht naar vrijheid al snel begint te rafelen en provisorisch moet worden opgelapt als er een baby op komst is. Dat doet ze beknopt en zonder veel sentiment, opsommerig soms zelfs. Alsof ze het ook zelf gewoon even helder op een rijtje wil hebben, hoe het nou zat, met die moeder.
Podium; € 20,99.
Marnix Verplancke
ru/eb/03 f
Waarom op zoek gaan naar tot de verbeelding sprekende verhalen als je er thuis zowat over struikelt? En dus schreef Kira Wuck het verhaal van haar ouders neer, van Otto uit het landelijke Renswoude en van Anne, haar Finse moeder. Otto’s vader werd weduwnaar toen de jongen nog klein was en hertrouwde met Albertina, een vrouw met twee kinderen van twee verschillende mannen die volgens de goegemeente daarom niet beter meer kon krijgen dan een Indonesiër. Opeens moest Otto naar de kerk en werd hij zowat dagelijks benadeeld ten opzichte van Albertina’s kinderen. Zo gauw hij kon ontsnapte hij daarom naar Amsterdam, waar hij in de handen viel van Ron, drugdealer, pooier en liefhebber van jonge jongens. Het was in diens huis dat hij voor het eerst Anne ontmoette, de vrouw met wie hij, een beetje stoemelings, zou trouwen en een dochter krijgen. Kira dus, die in de roman Jane heet.
‘Met de Knikkerkoning in je buurt kan je niets overkomen’, zegt Otto. Misschien was dat in Renswoude wel zo, maar niet in Amsterdam, en zeker niet in de jaren zeventig, toen junks alles wat los en vast zat achteroverdrukten en je kraakpand nooit een veilige woning werd. Werken deden Anne en Otto niet. In opdracht van Ron ging zij met mannen mee. Hij speelde gitaar en zong Dylan. Tot Anne zwanger werd.
Knikkerkoning komt moeizaam op gang. Wuck schrijft korte zinnetjes in de tegenwoordige tijd, waardoor haar schriftuur soms iets kinderlijk naïefs krijgt. In haar twee poëziebundels, Finse meisjes en De zee heeft honger , en in de korte verhalen uit Noodlanding , doorbrak ze de monotonie met spitse observaties en veel absurde humor, als was ze een Nederlandse Delphine Lecompte. Hier ontbreekt dat. Aanvankelijk lees je slechts mondjesmaat een zin die je misschien zal onthouden. Maar het boek groeit gelukkig wel, samen met zijn personages. Het bezoek aan de villa van Brigitte Bardot, die misprijzend op Annes bontjas neerkijkt en smelt voor Otto’s Dylan-covers, is grappig. Annes groeiende drankverslaving dan weer tragisch. Je moet niet alles in alcohol omrekenen, merkt Otto op nadat Anne hem berispt heeft omdat hij geld aan een bedelaar gegeven heeft. Zo gaat de tijd sneller, antwoordt ze.
***
Podium, 207 blz., € 20,99.
Jelmer Soes
Deze debuutroman van de als dichter succesvolle auteur (1978) is weliswaar fictie, maar net als Wucks eigen ouders zijn hoofdpersonen Otto en Anne afkomstig uit respectievelijk Indonesië en Finland. Het eerste deel van de roman beschrijft hun jeugd. Otto groeit op op het christelijke platteland. Zijn moeder sterft jong, Otto lijdt onder de tirannie van zijn door de oorlog getraumatiseerde vader. Anne woont als kind in een klein Fins dorp, met een alcoholverslaafde vader en een moeder die het gezin draaiende houdt met kille onverzettelijkheid. In het tweede deel ontmoeten Anne en Otto elkaar in de jaren zeventig in Amsterdam, waar ze beiden naartoe zijn gelokt door de romantische belofte van het hippiebestaan. In het derde en laatste deel kijkt hun kind Jane vanuit haar perspectief naar de langzame ondergang van haar ouders in de duistere keerzijde van de stad. Krachtig romandebuut over de worsteling met door generaties doorgegeven trauma’s, met de kale, doeltreffende stijl van de dichteres. Achterin zijn foto’s opgenomen uit Wucks eigen archief, wat het autobiografische karakter bevestigt.
Rob Schouten
ua/an/16 j
Het is minstens opmerkelijk dat er in de Nederlandse literatuur altijd betrekkelijk weinig aandacht is (geweest) voor de cultuur van de jaren zestig en zeventig. Provo's en hippies, toch de voorlopers van onze open maatschappij, vormen een onbeduidende minderheid te midden van de vele literaire personages. De wereld van opstand en flower power lijkt literair gesproken nauwelijks te bestaan.
Natuurlijk, je had een dichter als Hans Verhagen die met Sterren cirkels bellen iets van het hippie-universum bedichte en schrijvers als Hans Plomp en Simon Vinkenoog die van binnenuit over de alternatieve wereld schreven, maar een roman waarin het sociologische aspect van de provo- en hippiewereld het thema is, ontbreekt grotendeels. En bij de grote schrijvers stonden de langharige gelukzoekers voornamelijk in een slechte reuk, Mulisch had er misschien nog wel oprechte belangstelling voor, maar W.F. Hermans zette in Onder professoren de protestgeneratie weg als een stel hersenloze meelopers, en Reve had het over "elke ongewassen aap (...) met een bord dat hij vóór dit, of tegen dat is".
Wel beschreef later een enkele nazaat van hippie-ouders wat hem of haar overkomen was, Esther Ending bijvoorbeeld of Jannah Loontjens, wier hippie-ouders naar Zweden togen om in een commune te wonen.
In dit rijtje hoort ook gelauwerd dichter Kira Wuck (1978) thuis, dochter van een Finse moeder en een Indonesische vader, die in haar romandebuut Knikkerkoning het leven van haar ouders beschrijft: de moeder, Anne, die het benauwde Finse nest ontvlucht om in Amsterdam in een soort commune terecht te komen, de vader die zijn geboortegrond, Renswoude, en zijn eigen strenge vader, oud-Knil-militair, ontloopt door ook in de stad van de Vondelparkslapers en de Hare Hare-zingende Krishna-volgelingen rond te gaan zwerven, trippend op hasjiesj en lsd.
Het hippieleven is zo'n beetje wat je ervan verwacht, vrijheid maar ook armoede, onduidelijke relaties, bestaan van dag tot dag, een leven zonder vastigheid of grip.
Kira Wuck, hoewel van de volgende generatie, beschrijft het als een ervaringsdeskundige, en dat is direct ook de belangrijkste verdienste van haar roman: ze schildert het leven van Anne en Otto niet af als iets exotisch of vreemds of zelfs maar iets uit het verleden, maar als een vanzelfsprekendheid. Daaraan draagt ook bij dat ze haar roman in de tegenwoordige tijd heeft geschreven, ook het leven van de ouders, waardoor het allemaal heel direct voelt.
Authentieke glans
Knikkerkoning is voor een boek waarin hallucinaties, dromen en bedwelming geen geringe rol spelen een betrekkelijk koele, feitelijke roman. Als buitenstaander krijg je het idee dat alles gaat zoals het moet gaan. De droom van de in zijn jeugd verknipte vader die verliefd wordt op Mary maar om praktische redenen met ongeleid projectiel Anne trouwt, het fatale alcoholisme van de wispelturige moeder, het wordt allemaal verhaald alsof het volstrekt natuurlijk is en dat geeft deze roman ook precies de authentieke glans die hij nodig heeft: je hebt te maken met twee maatschappelijk ontheemden in een onverschillige buitenwereld, maar vanuit hun perspectief is dit de enige mogelijke en juiste wereld.
Zeker, de twee leiden, afzonderlijk, later samen, nog weer later met hun dochter Jane, een avontuurlijk leven: vader Otto belandt wegens joyriding in de gevangenis, moeder Anne flirt met maffiosi, beiden gaan om met de onpeilbare opperhippie Ron, tiran en weldoener tegelijk, ze komen zelfs op miraculeuze wijze terecht op een party van Brigitte Bardot maar, zo krijg je als lezer het gevoel, dat is nu eenmaal het hippieleven. Zelfs als vader Otto, ronddolend in Boekarest, al z'n geld met het oplichtersspelletje balletje-balletje verliest is er nog niks aan de hand. Het treffende van Wucks manier van observeren en schrijven is dat deze excentrieke levens in wezen volkomen evident en logisch overkomen.
Vreemde wendingen
Er valt overigens wel het een en ander aan te merken op de stijl in Knikkerkoning; zo stoort Wuck zich te weinig aan het heilige advies 'show, don't tell', wat haar ingeleefde verhaal zo nu en dan vreemde, haast analytische wendingen geeft. Zinnen als deze "Ze is welbespraakt en intelligent, maar ontzettend naïef. Iemand die zich makkelijk in de nesten werkt. Beiden proberen ze vat te krijgen op het dagelijks bestaan" lijken wel weggelopen uit een psychologisch rapport.
Een doodzonde vind ik die te zeer uitleggerige toon niet, het draagt zelfs onbedoeld bij aan een zekere onevenwichtigheid, die wel bij het onderwerp past. Want dat deze roman over instabiele karakters gaat, maakt Kira Wuck genoeg duidelijk. Van de vermeende flower power van het hippiedom merk je eigenlijk nauweljks iets.
Podium; 210 blz.€ 20,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.