Liederen van een kapseizend paard
Els Moors
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MOOR |
Maria Vlaar
i /ul/24 j
'Wellust is een begeerte en liefde tot geslachtsgemeenschap.' Dat noteert Spinoza in zijn Ethica (1678) . Naast wellust zijn de hartstochten verlangen, begeerte, droefheid, wanhoop en nog een aantal zaken die we nu 'gevoelens' noemen. Spinoza houdt een pleidooi om die hartstochten in te tomen met verstand, deugd en rede, terwijl de hedendaagse mens, opgegroeid met de negentiende-eeuwse idee van romantische liefde, er geheid van op hol slaat. Zo ook Els Moors (45), die in 2018 Dichter des Vaderlands werd. Ze neemt in Mijn nachten met Spinoza wanhopig, droef, wellustig en verlangend afscheid van haar grote liefde, de anonieme Duitse schrijver H., tweeëntwintig jaar ouder en getrouwd. Acht jaar zijn ze minnaars en schrijven elkaar iedere dag, tot hij een punt achter hun geheime affaire zet: hij besluit bij zijn vrouw te blijven en heeft bovendien een nieuwe minnares.
Aan de hand van Spinoza's hartstochten stelt Moors haar gevoelsleven in 48 hoofdstukjes te boek en voert de lezer mee door een zomer vol spijt en verdriet. Vreemd genoeg staat er op het omslag van Mijn nachten met Spinoza 'roman', terwijl het een dagboek is. Niet voor niets worden alle vrienden, bedgenoten, potentiële minnaars en dichters die Moors ontmoet op poëziefestivals in Perugia en elders met initialen aangeduid. Moors probeert zo waarheidsgetrouw en intiem mogelijk te zijn, en juist haar schaamteloosheid maakt Mijn nachten met Spinoza tot een eerlijk en soms heerlijk boek. In de eerste helft, als de liefdesbreuk vers is, richt ze zich alleen maar op mannen om haar heen, die stuk voor stuk worden beoordeeld op hun potentie als minnaar of onenightstand om haar eenzaamheid te bestrijden. Mannen hebben een zo heftige uitwerking op haar, dat ze haar essentie en identiteit aan hen lijkt te ontlenen. Ze wil 'verpletterd' worden en dan bij voorkeur door H.'s 'onvoorwaardelijke liefde', die dus achteraf helemaal niet onvoorwaardelijk blijkt. Nu ze verlaten is, wentelt ze zich in zelfmedelijden en wordt ze gekweld door zelfhaat: 'een parasiet die nergens voor deugt, niet om kinderen op te voeden, niet om een man tot een huwelijk te verleiden, en ook niet om een groot schrijver te worden, en sinds kort dus zelfs niet om voor H. een geschikte minnares te zijn.' In deze gemoedstoestand wil ze niets te maken hebben met andere vrouwen, haar concurrenten op de liefdesmarkt, die genadeloos worden afgeserveerd omdat ze 'volks' zijn, op 'wansmakelijke sandalen' lopen of Game of Thrones lezen.
Alleen voor haar therapeute A. kan ze respect opbrengen. A. wijst haar erop dat ze zich omringt met 'potentieel ongeschikte kandidaten', wat ervoor zorgt dat Moors haar uitspattingen verzwijgt. Dat ze 'hongerig naar het lichaam van een man' door de stad zwerft, dat ze de taxichauffeur heeft afgezogen, dat ze verliefd dreigt te worden op K., met een heerlijk lijf en een gezin in Ghana, vertrouwt ze niet haar therapeute maar wel het papier toe. De seks druipt wellustig van de pagina's, tussen de filosofische uitweidingen over zin en doel van schrijven, en overpeinzingen over de tijdgeest, haar jeugd en ouders door.
In de loop van het boek vervaagt de bitterheid en verzacht Moors' blik op zichzelf en anderen, tijdens een zomerse week met vrienden aan het strand van Oostende. Wie hoopt dat Moors tot inkeer komt, komt bedrogen uit. Fuck de redelijkheid! Met haar ongeremde vrouwelijkheid, haar obsessieve liefde, haar ongetemde hartstochten en ongezouten meningen zet ze Spinoza, die ze 'morele kneuterigheid' verwijt, iedereen en vooral zichzelf klem. Natuurlijk kunnen we ons hoofd schudden: laat die kerels toch! H. is het niet waard, die ouwe bok, die potentaat die haar dom doet voelen, die smoezelige hotelkamers. Maar Moors weet zeker: 'Voor H. ben ik die ene stem, diegene die hem zo vaak in het oor heeft gefluisterd dat ze van hem hield. Dat is wat hij altijd wilde horen, dat was wat ik altijd wilde zeggen.' Met Nachten met Spinoza schreeuwt ze het hem nog één keer toe: ik hou van je! Nu maar hopen dat H. mans genoeg is om het boek van zijn minnares te lezen. Ik vrees van niet. Alle andere lezers kunnen met stijgende verbazing toekijken hoe een vrouw zichzelf binnenstebuiten keert voor de liefde van een man die haar niet waard is.
De Arbeiderspers, 344 blz., 24,99 € (e-boek 13,99 €).
Marnix Verplancke
i /un/02 j
Wanneer de vertelster van Els Moors’ nieuwe roman van H. te horen krijgt dat hij hun relatie wil beëindigen, breekt er iets in haar. Opeens is alles belachelijk, kan ze nergens nog genoegen in vinden en is ze woedend dat ze moet blijven leven. Zo hoopgevend was die relatie nochtans niet. Acht jaar lang pendelde ze om de zoveel tijd tussen Brussel en Keulen om daar een hotelkamer te delen met de 22 jaar oudere schrijver H., die wel zei van haar te houden, maar te beroerd was om zijn gezin voor haar te verlaten. Tot die laatste keer dus, toen hij zei definitief voor zijn gezin te kiezen. Om de dood af te wenden neemt de vertelster zich voor iedere dag zes pagina’s over haarzelf te schrijven, opgehangen aan de 48 affecten die Spinoza in zijn Ethica behandelt. Vandaar de titel van de roman, Mijn nachten met Spinoza , en de hoofdstuktitels die rechtstreeks van de Nederlandse filosoof afkomstig zijn, zoals: ‘Woede is een begeerte die ons uit haat aanspoort degene die we haten kwaad te doen.’
Moors’ boek is autofictie, verklapt de achterflap. H. bestaat dus echt, net zoals A., Moors’ psychologe, en K., de Gambiaanse man die ze in Gent ontmoette en de enige leek die haar uit haar eindeloze gefladder van de een naar de ander had kunnen redden, ware het niet dat hij even later voor een paar weken naar zijn geboorteland vertrok en nadien wel heel erg nieuwsgierig naar haar materiële welstand bleek. Verder lezen we over gesprekken met collega-dichters in Perugia en vrienden in Oostende, en over nog veel meer banaliteiten van het leven. Het is op dat moment dat je beseft dat het geen lor uitmaakt over wie dit boek gaat, want daar is het Moors niet om te doen. Wie een traditionele roman verwacht die je lekker lui met een half oog kunt lezen, is bij haar aan het verkeerde adres. Zij gaat veel uitdagender te werk en laat je op eigen gevoel de uitgang van haar woordenlabyrint zoeken.
***
De Arbeiderspers, 344 blz., € 24,99.
Drs. N.P. Aders
De Nederlandse filosoof Spinoza (1632-1677) behandelt in zijn werk Ethica achtenveertig zgn. affecten. Dat zijn begeertes, impulsen tot handelen, zoals bijvoorbeeld verontwaardiging, afgunst, hoop en verlangen. In deze filosofische roman gebruikt de Vlaamse auteur Els Moors de affecten uit de Ethica om – na de beëindiging van een liefdesrelatie – verslag uit te brengen van de gebeurtenissen in haar eigen leven. Spinoza kent een sleutelrol toe aan de menselijke ratio en behandelt de emoties op een bijna wiskundige manier. Dit maakt het de schrijfster mogelijk haar eigen gevoelens en gedachten minutieus te beschrijven en te ontleden. In elk van de 48 hoofdstukken in deze autobiografische roman staat een affect en de definitie die Spinoza daaraan gaf centraal. Alleen al de beschrijvende hoofdstuktitels stemmen tot nadenken. Het resultaat is een eerlijk en openhartig zelfonderzoek dat een basis vormt voor de verwerking van het verlies. Het boek vormt ook een persoonlijk verslag van een zomerperiode met liefdes, verwachtingen, teleurstellingen, dromen en ontmoetingen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.