De Kozakkentuin
Jan Brokken
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BROK |
Peter Jacobs
ru/eb/06 f
Reisschrijver Jan Brokken (71) bekende vorig jaar dat hij moedeloos werd van de beperkingen vanwege corona. Toch heeft hij in volle viruscrisis een nieuw boek klaar dat het verslag van een reis is.
Voor De tuinen van Buitenzorg, zijn boek over de tijd, nog voor zijn geboorte, dat zijn ouders in Nederlands-Indië, nu Indonesië, woonden, hoefde Brokken enkel in de tijd te reizen. Zijn bronnen waren de brieven van zijn moeder aan haar zus in Nederland en de fotoalbums die zijn tante hem toevertrouwde. Met dat materiaal en met gedegen research redt hij wat er nog te redden valt van het portret van zijn moeder als jonge vrouw. Hij besefte pas te laat in zijn leven dat hij haar had moeten interviewen. Gelukkig heeft hij zijn vader nog kunnen bevragen. Zelf is de schrijver lang geleden naar Indonesië gereisd, de laatste keer was in 1991. Toen dacht hij dat hij er klaar mee was, maar De tuinen van Buitenzorg bewijst dat het echte verhaal eigenlijk nog verteld moest worden.
Han en Olga waren jonge twintigers toen ze in 1935 de boot namen en uiteindelijk in Makassar terechtkwamen. Hij was opgeleid tot theoloog en deed onderzoek naar een islamitische beweging op het naburige eiland Saleier. De zendeling en vooral zijn vrouw gingen op in de Indonesische samenleving. Zoon Jan beschrijft haar leven in de tropen in detail, haar liefde voor muziek, haar interesse voor de talen, hoe ze zich steeds dieper onderdompelde.
Han en Olga kregen twee zonen. Het gezin had in de oorlog fysiek en mentaal zwaar te lijden onder de Japanse bezetting en keerde in 1947 verslagen terug naar Nederland, waar de derde zoon, Jan, geboren werd. 'In dat gezin was ik de buitenstaander', merkte hij vorig jaar in deze krant op. Hij kende zijn moeder alleen als 'de vrouw van de dominee in een oer-Hollands dorp'. Zeker over de jappenkampen werd thuis niet meer gesproken.
Jan Brokken ontdekt en toont ons dat Olga een andere vrouw met een ander leven had kunnen zijn. Hij verrijkt haar exotische biografie met interessante zijsprongen en verrassende nevenverhalen. Er is de Java Suite van Leopold Godowsky, de muziek die dit boek in gang zet en waarvan het tot het einde de soundtrack blijft. (Je mag dat als een advies beschouwen: op Youtube vind je de uitvoering.) Een stuk is, net als het boek, vernoemd naar 's Lands Plantentuin te Buitenzorg, de botanische tuin die zowel de schrijver als zijn moeder bekoorde. Voorts verklaart Brokken de complexiteit van de religies in Nederlands-Indië, zijn er de taallessen van bijzondere geleerden, zelfs de films in de bioscoop - op zijn beproefde manier brengt Brokken het verhaal in elke zin tot leven.
Jan Brokken schrijft dit intieme boek met gepaste afstand; De tuinen van Buitenzorg is geen tranerig moederboek, maar vintage non-fictie van een internationaal gewaardeerd vakman. Dit is niet zijn ultieme boek, maar dan nog is het boeiend. In de aandacht die nu naar Indonesië gaat verdient het zijn plaats.
Atlas Contact, 220 blz., 22,99 € (e-boek 14,99 €).
Dr. Harry Poeze
Jan Brokken (1949) is de veelgeprezen auteur van vele titels, vaak omschreven als literaire non-fictie. Zijn moeder Olga (1912-1983) en vader Han (1910-1988) kwamen in 1935 aan in Nederlands-Indië, waar zijn vader als predikant en theoloog op Celebes een speciale opdracht had tot studie van de Islam. Zij woonden in Makassar, waar zijn moeder de regionale talen Boeginees en Makassaars bestudeerde, het orgel bespeelde en naailes gaf. Brokkens verhaal is gebaseerd op 39 openhartige brieven van Olga aan haar zuster Nora in Nederland. Thema’s uit die brieven krijgen hoofdstukken in het boek, zoals Indonesische muziek, gamelan, talenstudie, Islam en inheemse cultuur. Maar het gaat ook over persoonlijke zorgen, zoals rond zwangerschap en de geboorte van haar twee zoons. Na de Japanse bezetting in 1942 worden Han en Olga met haar twee peuters apart geïnterneerd, onder ellendige omstandigheden. Zij overleven en repatriëren in 1947, voorgoed getekend door de Japanse jaren en de bloedige strijd daarna. Brokken heeft een mooi, inlevend portret geschetst van een gezin, waar het geluk tot een tragedie werd.
Paul Van Der Steen
ru/eb/06 f
Voorop De tuinen van Buitenzorg staat een foto van de moeder van auteur Jan Brokken te paard in de Toradja-landen (Zuid-Sulawesi). Het is de andere Olga, de vrouw die de in 1949 geboren auteur eigenlijk nooit heeft gekend. Met het schrijven van het boek probeert bij nader tot haar te komen.
Een stekelige vrucht siert het omslag van Philip Dröges Moederstad. Jakarta, een familiegeschiedenis. Het is een verwijzing naar een van de bijnamen van dit steeds verder uitdijende Indonesische oord: de Grote Doerian. Zowel die vrucht als de stad verspreiden een weerzinwekkende stank. De auteur komt zelf met een andere suggestie: 'De Reusachtige Spekkoek zou ook een goede naam zijn voor deze Indonesische metropool. De stad heeft ontelbare lagen, flinterdun en slechts van elkaar gescheiden door kokosvet en kruimelend beton.'
Beide boeken duiken via de lijn van de moeder in de Indische geschiedenis. Brokken houdt het klein en particulier. In het verleden bezocht hij Indonesië wel. Voor De tuinen van Buitenzorg keerde hij er niet terug. Zijn belangrijkste bron zijn brieven en foto's van zijn moeder Olga, die hij van een tante kreeg met de mededeling: "Jij bent nog altijd op zoek naar je moeder. En jij hebt nog altijd niet ontdekt wie ze werkelijk was."
Brokken heeft bij aanvang de vrouw van een dominee in een oer-Hollands dorp in zijn hoofd. Hij leert een veel vrijgevochtener, idealistischer mens kennen, dat in 1935 afreisde naar de Oost aan de zijde van haar kersverse echtgenoot, een theoloog die ter plekke onder meer onderzoek doet naar islamitische bekeringsbeweging. Olga genoot van de overdaad aan indrukken van een nieuwe wereld en van haar man. Ze leerde Makassaars en Boeginees, voerde interessante gesprekken met geleerden en probeerde via naailessen contact te leggen met de vrouwen van de eilanden zelf.
De idylle hield geen stand. Na een tijdje kwamen de financiële zorgen, eiste de hitte zijn tol en speelde de eenzaamheid op, als man Han voor weken op dienstreis was. Nog gruwelijker: ze overleed bijna in haar eerste kraambed, dochtertje Nora stierf kort na de geboorte. Ondertussen was een oorlog aanstaande. De 'Jappen' kwamen, ze ging het kamp in. Erger dan de straffen en vernederingen daar vond ze de stenenregen waarop de lokale bevolking haar met zichtbaar plezier op weg naar het kamp trakteerde: "Eerst zei ik tegen mezelf dat die stenen niet voor mij waren bestemd. Op den duur valt dat niet meer te ontkennen. Die stenen waren óók voor mij."
Olga kwam uiteindelijk tot nieuwe inzichten: "Ik weet niet goed meer wat we hier doen. Het is het mooiste land ter wereld, ik zou hier altijd willen blijven, maar dan in gerechtigheid, en op basis van respect; en ik vrees dat dat niet meer mogelijk is."
Haar zoon schrijft het met veel gevoel op. En Brokken zou Brokken niet zijn als een deel van zijn zoektocht niet loopt via muziek en weelderige tuinen, elementen die ook elders in zijn rijke, veelzijdige oeuvre een grote rol spelen.
Drankenhandel
Philip Dröge kiest in Moederstad. Jakarta, een familiegeschiedenis meer voor het grote gebaar en de lange historische lijnen. Hij is deels Indisch, blijkt tot zijn verbazing verre familie van entertainster Wieteke van Dort, voetballer/coach Giovanni van Bronckhorst en de pioniers van de rock-'n-roll in Nederland, de Tielman Brothers. Het spoor van BN'ers interesseert hem niet. Het verleden van zijn minder bekende voorouders wel. Met hun wederwaardigheden vertelt hij veel over de geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië en Batavia/Jakarta.
De eerste voorvader die aan bod komt, is de van oorsprong Engelse David de Solemne, die in 1631 van boord ging in Indië, er commandeur van de troepen van de VOC werd en de stad versterkte tegen aanvallen van buitenaf. Een andere voorvader, Carel Hartsinck, stapte als eerste Nederlander in de drankenhandel van Batavia. Het bedrijf streek - tamelijk respectloos - neer tegenover een islamitisch heiligdom.
Dröge, die eerder over Indië schreef in Tambora en Pelgrim, beschrijft Batavia als een multiculturele stad, waar de overheersers, de Indo's, de Chinezen en de oorspronkelijke bevolking door elkaar heen krioelden maar ondertussen hun plaats moesten kennen. De decadentie en de pronk- en flaneercultuur stonden in schril contrast met de calvinistische mores in Nederland.
Dröges voorouders bewogen zich aan verschillende kanten van de streep. De ene, Andries Hartsinck, leefde zich uit met Aziatische vrouwen in zijn harem en verwierf mede dankzij corruptie een groot landgoed. Een ander, Pieter Maurisse, bond als jurist juist de strijd aan met de wetteloosheid en toonde interesse voor de plaatselijke cultuur.
Van de vrouwen, velen van hen voorzagen Dröges voorgeslacht van de Aziatische genen, zijn minder sporen terug te vinden in de archieven. Toch doet de schrijver zijn best om hun verscheurde wereld tot leven te roepen. Waar de mannen, als ze het tropische klimaat trotseren, vaak leefden als god in Batavia, is het lot van de vrouwen vaak niet te benijden: van de bijvrouwen met hun derderangsstatus tot de vrouwen die fungeerden als troostmeisje voor de Japanse bezetters.
Dröge lardeert de geschiedenissen van zijn voorouders van moederskant met indrukken uit het huidige Jakarta. Het gaat niet om eigenlijk overbodige autobio-elementen die je in andere persoonlijk getinte non-fictie weleens tegenkomt. De auteur toont zich oprecht geïnteresseerd in de Indonesiërs van vandaag en leerde zelfs hun taal. Het levert een met veel raffinement gecomponeerd verhaal op met pareltjes van zinnen. "Als mijn maag met een paar seconden vertraging ook op de bovenste verdieping is aangekomen, loop ik naar het grote terras aan de oostkant", schrijft hij over een bezoek aan een rooftopbar in het zakendistrict van Jakarta.
Bij de constatering dat hij zowel kolonialen als slaven onder zijn voorouders heeft, noteert hij droogjes: "Mocht het ooit tot herstelbetalingen voor de slavernij komen, dan kan ik het geld van mijn broekzak naar mijn vestzak overhevelen. Het toont aan hoe krankzinnig het is om het verleden te behandelen in de rechtszaal van de actualiteit." Zo helpt de Grote Spekkoek Jakarta om de gelaagdheid van de geschiedenis nog eens scherp onder ogen te zien.
Philip Dröge, Moederstad. Jakarta, een familiegeschiedenis Unieboek/ Het Spectrum; 448 blz. € 24,99.
Jan Brokken, De tuinen van Buitenzorg, Atlas Contact; 224 blz. € 22,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.