The new wilderness
Diane Cook
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nieuw Amsterdam, © 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : COOK |
Marnix Verplancke
i /ul/31 j
De baby lijkt gekneusd wanneer hij uit Bea tevoorschijn komt. Nadat ze de navelstreng doorgebrand heeft en van rond de tere hals van het meisje gehaald, tikt ze een paar keer voorzichtig op de borst van de baby en probeert ze adem in haar slijmerige mondje te blazen. Maar ze weet dat het allemaal tevergeefs is. En dus graaft ze met een steen een ondiepe kuil in de harde grond, legt haar baby erin en bedekt die met takken en bladeren, er zich van bewust dat de coyotes haar vanuit het struikgewas gadeslaan. Lang zal haar meisje niet begraven blijven.
Qua opening van een roman kan deze scène tellen. In Diane Cooks debuut De nieuwe wildernis volgen we elf mensen die uit het gewone leven zijn gestapt en als Collectief door de Wildernis trekken. Ooit waren ze met twintig, maar het leven buiten de Stad is hard.
Het boek behoort tot het nieuwe genre van de CliFi, Climate Change Fiction dus, en speelt in een al dan niet nabije toekomst. De aarde is helemaal door de mens gekoloniseerd. Iedereen woont in de Stad en de rest van de planeet wordt gebruikt om die stad van de nodige grondstoffen te voorzien. Het leven is er ongezond door de luchtvervuiling en de overbevolking. Huizen zijn onbetaalbaar geworden, de meeste mensen wonen in piepkleine studio's, of gewoon op straat. Naar het schijnt zou er ook een Privézone zijn, waar de rijken alles kunnen doen wat ze willen.
Zou de mens nog in de natuur kunnen overleven, vroeg een stel wetenschappers zich op een bepaald moment af, of was hij er al te zeer van vervreemd? Daarom zetten ze een experiment op. Twintig vrijwilligers werden uitgestuurd in de Wildernisstaat. Ze kregen materiaal mee om te overleven en werden van tijd tot tijd medisch onderzocht in stations die over het gebied werden verspreid.
Maar al gauw was het experiment stopgezet. De mensen die zich hadden opgegeven om samen de vrije natuur in te trekken hadden dit vooral om negatieve redenen gedaan, omdat ze weg wilden uit de stad bijvoorbeeld, en niet omdat ze echt voor de natuur hadden gekozen. Zo ook Bea dus, die de stad wilde verlaten omdat haar dochtertje Agnes hevig onder de slechte stadslucht leed.
In plaats van na de stopzetting van het experiment naar de stad terug te keren bleven de proefkonijnen echter in hun Wildernis. Hun materialen raakten uitgeput, hun toestellen gingen kapot en al gauw werden ze jagers-verzamelaars die een bijna religieuze waarde begonnen te hechten aan bepaalde objecten, zoals de zware pan die ze ooit van een stedeling cadeau hadden gekregen en die ze het Gietijzer noemden, of het Handboek dat de regels bevatte waaraan ze zich moesten houden en dat voor sommigen een haast Bijbelse autoriteit kreeg.
Diane Cook imponeert het meest in de beschrijvende passages, waar ze het heeft over de lange trektochten die de leden van het Collectief maken door de alsemzeeën waar het constant regent en die een zepige lucht verspreiden, door de woestijnen van alkalizand waarin hun sporen door de zon verloren gaan, en door een meelijwekkend eenzaam landschap met alleen een paar geknotte bomen.
Als lezer voel je mee met de personages en begrijp je waarom ze ondanks alles toch doorgaan. Of net niet natuurlijk, want wanneer Bea op een dag in het Benedenstation een brief van een notaris aantreft die aan haar is gericht en waarin staat dat haar moeder is gestorven, verlaat ze het Collectief, en dus ook haar achtjarige dochter Agnes.
De nieuwe wildernis, dat vorig jaar op de shortlist van de Booker Prize stond, gaat in feite minder over de klimaatverandering dan over wat deze met mensen doet. Schuldigen worden niet aangeduid en lange jeremiades vol verwijten komen er niet in voor.
Fragiele wereld
Nee, hoe zal de relatie tussen een moeder en haar dochter verlopen in deze nieuwe, fragiele wereld waarin mensen teruggeworpen worden op hun dierlijke instincten, vraagt Cook zich af, en welke politiek zal ons leiden? Voor Bea is het duidelijk dat het idee dat de mens een beter wezen zou worden door weer in de natuur te gaan leven een illusie is. Empathischer zijn ze er niet op geworden. En ook niet democratischer, omdat het Collectief zich mettertijd bij het leiderschap van ene Carl heeft neergelegd.
Pas wanneer er een stel Nieuwelingen opduikt die zich bij het Collectief voegen en democratische beslissingen eisen, komt daar een einde aan, maar verloopt alles dan vlotter en beter? Is onze democratie wel opgewassen tegen de uitdagingen die ons in de toekomst te wachten staan, lijkt Diane Cook zich in deze verontrustende maar tegelijkertijd ook tedere roman af te vragen.
Nieuw Amsterdam, 366 p., 22,99 euro. Vertaling Ineke Lenting.
Kathy Mathys
i /ul/31 j
De nieuwe wildernis van de Amerikaanse auteur Diane Cook speelt op Amerikaanse bodem in het enige deel van het land waar de mens de natuur niet heeft verwoest, de zogenaamde Wildernisstaat. De rest van de VS wordt gebruikt om de Stad van olie, gas, water, hout en voedsel te voorzien. Nergens is nog een boom of struik te bekennen, enkel in de Stad staan enkele bomen die aanbeden worden als goden.
Bea en Glen zijn met dochter Agnes de Stad ontvlucht omdat het ziekelijke kind dreigde te overlijden in de extreem vervuilde omgeving. Ze hebben zich aangemeld voor een experiment. Samen met zeventien anderen vormen ze het Collectief. Ze leven als nomaden in dat ene ongerepte stuk Amerika. Hun doen en laten wordt gevolgd door Rangers. De regels zijn streng. Zo is het verboden om lang op dezelfde plek te vertoeven en mogen ze geen sporen nalaten in het landschap.
Zo vaag als Cook zich uitlaat over de omgeving buiten de Wildernisstaat, zo specifiek klinkt ze in haar beschrijving van de wildernis zelf. De alsemzeeën waar het almaar regent, de graslanden bezaaid met pijnbomen, de droge meren: ze worden in een weelderige taal opgeroepen. De schrijfster heeft het over schaduwen die langs gesloten oogleden glijden en afkomstig kunnen zijn van zowel een wolk als een nachtvogel. Die gedetailleerde wereld hebben we nodig want wie van ons weet hoe het was om te leven als een mens in de oertijd?
Door de aanwezigheid van de Rangers, die per auto door de wildernis scheuren en zelf dus wél sporen achterlaten, moest ik even denken aan De hongerspelen, de populaire young adult-roman waarin jongeren elkaar bestrijden in de wildernis. Ook zij werden gemonitord. Toch is De nieuwe wildernis een heel ander soort boek. Bovenal schrijft Cook in haar debuut dat vorig jaar voor de Booker Prize genomineerd werd, over de liefde tussen moeders en dochters.
Stad of wildernis
Agnes heeft weinig herinneringen aan de Stad. Ze gedijt in de wildernis, dit meisje met de motoriek en de zintuigen van een dier. Voor Bea was het zwaar om haar oude leven op te doeken. Op het moment dat ze moest kiezen tussen de Stad en de wildernis lagen zowel haar liefde voor haar achterblijvende moeder als die voor Agnes in de weegschaal. Dat ze haar moeder achterliet, wringt.
Heel slim smeert Cook haar verhaal uit over jaren. Zo kan ze laten zien dat ons concept van tijd irrelevant is in de wildernis en toont ze ook hoe het Agnes vergaat. Als kind wilde ze vooral actie. Als puber dienen zich complexe emoties en gedachten aan. Die verwarren haar. Cook besteedt veel aandacht aan de overlevingstechnieken van het Collectief, maar voegt daar ook een laag aan toe. Haar roman gaat over onze taal en ons denken en over hoe die veranderen als alles in het teken van overleven staat.
Cooks verteltoon is stoer, met flitsen van donkere humor. Haar roman zit vol filmische wendingen, maar stelt ook belangrijke vragen over wat het betekent om een thuis te hebben, over het dier in ons en over wie het land toebehoort. In de tweede helft van het boek, wanneer we een inkijk krijgen in Agnes' gedachten, voel je ontreddering en ontroering. De vele passages over moeders en dochters laten zien dat liefde de grote zingever is en blijft, ook na de apocalyps.
Vertaald door Ineke Lenting, Nieuw Amsterdam, 366 blz., 22,99 € (e-boek 12,99 €).
Naar gegevens van Catharina B.E. de Koster-Schneider
Bea is wanhopig. Haar 5-jarige dochter gaat dood. Net zoals zoveel andere kinderen. De vervuiling in de Stad is te groot. De kinderen hoesten hun longen eruit. De gezondheidszorg grijpt niet in. Ten einde raad sluiten Bea, Glen en Agnes zich aan bij een experiment, een expeditie van twintig vrijwilligers naar de laatste wildernis. Zonder een voetafdruk achter te laten, lopend en levend van wat ze vinden en jagen. Een aantal vanuit idealisme, de meesten op de vlucht. Twintig onbekenden die moeten gaan ontdekken en samenwerken. Die een samenleving moeten creëren in een vijandige omgeving. Die moeten omgaan met de autoriteiten en het steeds veranderende beleid. Ieder met een eigen agenda, ieder met zijn eigen kracht en zwakheid. Bijzonder en actueel romandebuut van de Amerikaanse Diane Cook (1976), bekend van de verhalenbundel 'Mens vs natuur' (2014), dat op de shortlist van de Booker Prize 2020 stond. Vlotte schrijfstijl. Bevat veel thema's, is bij uitstek geschikt voor leesclubs en misstaat niet op literatuurlijsten voor scholieren. Vertolkt een duidelijke mening en schetst een treurig toekomstbeeld. Vertaling van 'The new wildernes'*. Vanaf ca. 16 jaar.
Sofie Messeman
us/ug/07 a
De klimaatcrisis is een dankbaar thema voor wat-als-romans. Maar een geloofwaardige dystopie schrijven, is moeilijker dan het lijkt, zo leert De nieuwe wildernis, de debuutroman van de Amerikaanse Diane Cook.
De roman speelt zich af na een klimaatramp, in een omgeving met drie zones: een vervuilde Stad, een onleefbare Industrie- zone en een oorspronkelijke Wildernisstaat. In die laatste ongeschonden ruimte worden bij wijze van experiment twintig mensen gedropt: het Collectief.
Hun uitdaging is in de wildernis te leven zonder een ecologische voetafdruk na te laten. Daartoe moeten ze de regels uit het Handboek volgen: alle afval meenemen, nooit langer dan zeven dagen op één plaats blijven, geen vaste constructies bouwen. Ze moeten, kortom, een strikt nomadisch bestaan leiden. Of ze daarin slagen, wordt gecontroleerd door mannen die de Rangers worden genoemd.
Elk lid van de groep heeft zijn eigen drijfveren om deel te nemen aan het experiment. Dat Glenn meedoet, ligt voor de hand. Hij is evolutiebioloog en wil niets liever dan in de wildernis leven. Maar dat zijn partner Bea de wildernis intrekt met haar zesjarige dochter Agnes, is minder evident. Toch heeft ze een goede reden: het leven in de stad maakt haar dochter ernstig ziek.
In het eerste deel van de roman neemt Bea het woord. Ze vertelt hoe de groep aanvankelijk allerlei nuttige gebruiksvoorwerpen bezat - slaapzakken, tenten, schoenen, messen - maar gaandeweg al die beschavingsobjecten is verloren. Sindsdien maakt het Collectief die dingen zelf uit dierenhuiden en beenderen. Maar ondanks het redelijk geslaagde overleven, blijft Bea terugverlangen naar haar leven in de stad.
Daar heeft haar dochter Agnes, die in het tweede deel verslag uitbrengt, geen last van. Zij is een 'kind van de natuur', opgegroeid in de wildernis en bedreven in het sporenlezen. Gaandeweg ontwikkelt Agnes zich dan ook tot de eigenzinnige uitdager van haar dominante moeder, in een steeds conflictueuzere moeder-dochterrelatie.
De nieuwe wildernis leest als een ongemakkelijk toekomstvisioen. Toch is het boek eerder interessant als idee dan als uitwerking. Om te beginnen doen de vermeldingen met hoofdletter - de Stad, de Rangers, de Wildernis en het Collectief - geforceerd aan, alsof we midden in een spel zitten. Bovendien blijven ze erg vaag. Na een heel boek weten we nog steeds niet waar de zogenoemde Rangers voor staan. Hetzelfde geldt voor de Stad: we vernemen niets concreets over wat daar gebeurt of gebeurd is.
Vreemd genoeg blijft zelfs de Wildernis op een afstand. Los van een enkele vermelding dat een groepslid door een poema zou zijn verscheurd in de eerste jaren, dus voor de aanvang van het boek, vindt er niet één noemenswaardige confrontatie met een wild dier plaats. De aangekondigde jachttaferelen spelen zich onveranderlijk buiten beeld af. Dat is meteen de grote zwakte van deze roman - nochtans genomineerd voor de Booker Prize 2020: de dingen die beweerd worden, worden zelden in geloofwaardige scènes getoond.
Verder is het onduidelijk hoe deze mensen hun leven in de wildernis ervaren. Feit is dat ze nooit extreem reageren op de toch heel extreme levensomstandigheden. Hun interacties beperken zich tot wat morrend gehakketak, waarna ze rustig terugkeren naar hun goed geoliede nomadenleventje. Verder struinen ze honderden bladzijden lang door wisselende landschappen, met plateaus, bergen, bossen en rivieren, waarna je als lezer vertwijfeld het boek dichtklapt. Wat is het nomadenleven saai!
Vert. Ineke Lenting Nieuw Amsterdam; 368 blz. € 22,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.