Waarover ik praat als ik over hardlopen praat
Haruki Murakami
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij Atlas Contact, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MURA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : MURA |
Filip Huysegems
ru/eb/27 f
De middeleeuwer Alain van Rijsel stelde een godsleer op die even strikt was als wiskunde. Alleen waren zijn axioma's nogal mysterieus. 'God is grond zonder grond, doel zonder doel.' 'God is een cirkel waarvan het middelpunt overal is, en de omtrek nergens.'
Wat heeft dit te maken met de verhalenbundel Eerste persoon enkelvoud van Haruki Murakami? Op een zondagnamiddag klapte ik mijn boek over Van Rijsel dicht en greep naar de nieuwe Murakami. Daar sprak een oude man mij toe vanop de bladzijden, over de cirkel 'met meerdere middelpunten maar zonder omtrek'. Hem zien 'vergt een krachtinspanning, tot bloedens toe', maar is de 'crème de la crème' van het leven. Hé, denk je dan, dat wil nu lukken. Iedereen maakt het wel eens mee: een rare toevalligheid die je even uit uit evenwicht brengt. Zulke voorvallen vormen de spil van de acht verhalen in Eerste persoon enkelvoud.
Verwondering
Soms gaat het om slechts een kleine verwondering. In 'Carnaval' denkt de verteller terug aan zijn mooie gesprekken met een lelijke vriendin over klassieke muziek. Haar favoriet was de pianosonate 'Carnaval' van Schumann, die muzikaal uitdrukt hoe boze geesten hun gezicht verstoppen achter maskers. Vele jaren later ziet de verteller haar op tv, geëscorteerd door de politie en beschuldigd van grootschalige fraude. 'Een onnozel voorval uit mijn triviale leven, waarvan de herinnering me af en toe komt opzoeken'.
Het kan ook een gradatie onwerkelijker. In het titelverhaal heeft de ik-figuur zijn keurigste pak aangetrokken en drinkt hij een cocktail in een bar. Een vrouw zoekt ruzie en maakt hem verwijten waar hij niets van snapt. Eerst lijkt er sprake van een persoonsverwisseling, maar dan daagt het vermoeden dat er wellicht een andere Murakami bestaat, in een universum op een handbreed van het onze, die een en ander op zijn kerfstok heeft.
En zo slingeren de verhalen heen en weer tussen nietige toevalligheden en wonderlijkheden. De ik-verteller in de acht verhalen is telkens de schrijver zelf, zo laat hij uitschijnen. In 'De Yakult Swallows gedichtenverzameling' signeert hij wel vijfhonderd keer zijn naam: 'Haruki Murakami, Haruki Murakami, Haruki Murakami...' En al wat hij vertelt, heeft hij hoogstpersoonlijk meegemaakt: 'Kun je het geloven? Nou, geloof het maar. Want het is echt waar gebeurd.'
Zoals de foprecensie die hij in zijn studententijd schreef over een verzonnen bossanova-lp van Charlie Parker. Jaren later treft hij die plaat daadwerkelijk aan in een muziekwinkel. Meer nog, Charlie Parker stapt zijn droom binnen en speelt de Braziliaanse klassieker 'Corcovado'. Na afloop bedankt hij de slapende Murakami: 'Ik heb altijd van nieuwe muziekgenres gehouden.'
Beatles en Beethoven
Er wordt veel over muziek gebabbeld in deze verhalen. Over de Beatles, Beethoven, Mahler, Stan Getz, Debussy… Wanneer Murakami een bad neemt in een pension, praat hij met de aap des huizes over de symfonieën van Bruckner en Strauss. Na een gezamenlijk biertje doet de aap een bekentenis: hij vindt mensenvrouwtjes aantrekkelijk. Niet dat hij gelooft dat het ooit iets wordt. Maar als hij een vrouw begeert, steelt hij soms haar naam. De ontknoping laat ik onvermeld, maar het is een meesterlijk opgebouwd verhaal. Zoals altijd laat Murakami in eenvoudige, laconieke zinnen het gewoonste (ik ga in bad) en het raadselachtigste (een sprekende aap met verstand van muziek) naadloos in elkaar overgaan.
Elk van de verhalen gaat over een verrassende kruising van realiteiten. Of die merkwaardige gebeurtenis naar iets diepers verwijst, daar spreekt Murakami zich niet over uit. Hij laat de lezer alleen met een zingevingsvraag zonder antwoord. Dat beseft hij zelf ook. 'Ik zag al het gepijnigde gezicht van de redacteur voor me als hij het manuscript had gelezen. “Wat is in godsnaam het thema van dit verhaal?” Thema? Ik kon er geen thema in ontdekken.' Een betekenis vinden, dat is de opgave voor ons, in het lezen en in het leven. En elke eerste persoon enkelvoud staat er alleen voor.
Vertaald door Elbrich Fennma, Atlas Contact, 220 blz., 22,99 € (e-boek 13,99 €).
Aaf Brandt Corstius
rt/aa/13 m
Ik ontmoette deze oude aap in een kleine ryokan in het M*-kuuroord in de prefectuur Gumma, ongeveer een jaar of vijf geleden.' Het is de beginzin van een van de verhalen uit Eerste persoon enkelvoud, de nieuwe verhalenbundel van Haruki Murakami. De beginzin van een ander verhaal, 'Carnaval': 'Zij was de lelijkste vrouw die ik ooit had ontmoet.'
Het zijn mijn twee lievelingsbeginzinnen uit deze bundel. Pas nu ik ze opschrijf, kom ik erachter dat ze op elkaar lijken, net zoals de verhalen in de bundel een beetje op elkaar lijken. Ze zijn allemaal geschreven in de, inderdaad, eerste persoon enkelvoud. Die ik-figuur ontmoet vaak iemand. Die vaak vreemd is.
Haruki Murakami is waarschijnlijk de beroemdste schrijver ter wereld van dit moment - achter op zijn boek staat nonchalant één quote, niet uit een krantenrecensie maar van Barack Obama, en de binnenflap meldt al even casual dat hij 'regelmatig wordt getipt als kandidaat voor de Nobelprijs voor Literatuur'. Dat tippen lijkt me onnodig als Obama je inmiddels van blurbs voorziet.
Het nadeel van zo'n sterrenstatus kan zijn dat uitgevers alles gaan uitbrengen wat je gouden pennetje ooit geschreven heeft. Want de fans willen alles toch wel kopen, ook een verhaal dat je nog in de la had liggen. En ik moet zeggen dat ik, toen ik begon met het eerste verhaal in deze bundel - zeven van de acht verhalen verschenen eerder in Japanse en Engelstalige literaire tijdschriften - bang was dat dit gewoon wat losse werken van Murakami waren die werden toegevoegd aan de gestage stroom boeken waarnaar zijn fans verlangen. Dit was niet wat ik als lezer het liefst wil, en anderen vast ook: een echte roman, zo'n vuistdikke waarin Murakami grossiert, zo'n veeldelige, waarin je, dat is het belangrijkste, kunt verdwijnen in wat ik altijd de Murakami-tunnel noem.
De Murakami-tunnel is de tunnel die je in zijn beste boeken (in mijn ogen De opwindvogelkronieken en 1Q84, en ook wel Norwegian Wood) al gauw inrijdt. Je komt in een andere staat van zijn, alsof je drugs hebt gebruikt of heel intens droomt, waarin je alles wat de schrijver zegt, gelooft - of er nu een pratende kat wordt opgevoerd of een man tijdenlang vrijwillig in een diepe kuil gaat zitten. Bij het volledige opgaan in het verhaal komt ook nog dat je alleen nog maar in die tunnel wilt zitten, dat je hoopt dat de tunnel heel lang is, want je wilt helemaal niet meer zien hoe de normale wereld eruitziet.
Het lastige met een verhalenbundel is dat de tunnel, als hij al ontstaat, steeds eindigt na een paar bladzijden. De eerste twee verhalen, 'Op een kussen van steen' en 'Crème', beschrijven vreemde gebeurtenissen uit de jeugd van de verteller (of het Murakami zelf is, laat hij in het midden, maar het voelt vaak zo). Ze zijn zeker Murakami-achtig: er verschijnt in 'Crème' bijvoorbeeld uit het niets een oude man met een paraplu aan de jonge hoofdpersoon, en die oude man zegt een aantal keer 'Een cirkel met meerdere middelpunten'. Dat is bevreemdend, je hoofd gaat er al een beetje van tollen, maar in de tunnel raak je niet, want voor je het weet is die oude man weer verdwenen, is het verhaal voorbij en ben je de tunnel weer uit. En dan voelt het meer als een los, raar dingetje.
Ik begon te vermoeden dat een verhaal van een pagina of twintig op mij nooit de geestverruimende werking zou hebben die de romans van Murakami op veel lezers hebben. Ook hebben ze niet die rare, voortstuwende energie, alsof de schrijver een touwtje aan je heeft vastgemaakt waaraan hij je door zijn verhalen trekt.
Maar dan wordt de ik-persoon ouder - ik denk dat de verhalen met dat idee op volgorde zijn gezet - en komt hij de lelijkste vrouw tegen die hij ooit heeft gezien, en in het verhaal erna ontmoet hij een oude, pratende aap in een hotel in een kuuroord.
In de meest vanzelfsprekende bewoordingen - de verhalen zijn met veel humor, vaart en in een consistente stijl vertaald door Elbrich Fennema - vertelt hij over zijn ontmoeting met die aap. De ik-persoon gaat een kuurbad nemen als de aap ineens met veel gerammel het raam openschuift en de badruimte binnenkomt: ''Neem me niet kwalijk', zei de aap met een lage stem. Het duurde even voor het tot me doordrong dat hij een aap was.'
En op die Murakami kenmerkende, nuchtere manier wordt de pratende aap geïntroduceerd. Voor je het weet, biedt de aap aan de rug van de hoofdpersoon te wassen, waarop de hoofdpersoon 'graag' zegt. 'Hij had het waarschijnlijk aardig bedoeld en ik van mijn kant wilde de gevoelens van de aap zo min mogelijk kwetsen.'
Ze raken in gesprek over waar ze wonen, waarbij de aap vertelt dat hij in de wijk Shinagawa in Tokio heeft gewoond. 'Waar in Shinagawa?', vraagt de hoofdpersoon. 'In de buurt van Gotenyama', zegt de aap. 'Fijne buurt', zegt de hoofdpersoon.
En zo, via een koetjes-en-kalfjesgesprek tussen een aap op leeftijd en een hotelgast, loodst Murakami je ongemerkt alsnog de tunnel binnen.
****
Uit het Japans vertaald door Elbrich Fennema.
Atlas Contact; 224 pagina's; € 22,99.
Jeroen Maris
ru/eb/23 f
**1/2
Ik heb geen vriendin, maar moest toch aan haar den ken tijdens het lezen van ‘Eerste persoon enkelvoud’. Ik had haar nodig voor een dagdroom waarin ik haar beloofde om ravioli met spek en buffelmozzarella te bereiden, het gerecht waar ze maar niet genoeg van weet te krijgen. Al honderd keer had ik het klaar gemaakt, en met de jaren had mijn koken alleen maar aan liefde en precisie gewonnen, maar vandaag stok te het. ‘Doe jij maar,’ sprak ik, alle ingrediënten op de keukentafel uitgestald, en vervolgens loste ik op. Dat is wat Haruki Murakami in zijn nieuwe ver halenbundel lijkt te doen. Aanvankelijk geen ver rassingen: de verwachte elf op het wedstrijdblad. Murakami schrijft over de jaren 60, over de witte maanden tussen jong en volwassen, over uit oplich tende herinneringen getilde ontmoetingen, over zelf moord. The Beatles pijpen een deuntje, er is jazz en klassiek. De plaats van actie – of geen actie – wordt genoteerd aan de hand van het dichtstbijzijnde trein station. En de mannelijke vertellers – alle verhalen zijn geschreven in, jawel, de eerste persoon enkel voud – zijn bleek, levenloos haast, en dus heel ont vankelijk voor het sublieme. Het sublieme in een meisje, in een muziekstuk, in een honkbalwedstrijd. Maar Murakami legt die elementen gewoon neer, zoals een technicus z’n materiaal op z’n werkbank ordent, om vervolgens het atelier te verlaten en de kijker alleen achter te laten. Hij gaat zelden tot het
LAIF
gaatje, bedoel ik, een verwijt dat ik ken van m’n nietbestaande vriendin. Voor het eerst viel me ook op hoe blanco de meis jes en vrouwen in Murakami’s verhalen blijven. Ze zijn een ongerept canvas waarop de mannelijke ver tellers aan het kliederen gaan, maar zelf geven ze geen kleur prijs. En natuurlijk is dat één van de zuilen onder Murakami’s Parthenon: de vrouw als raadsel achtige, soevereine bedwelming, de rohypnolpil in het ochtendmelkje van beduusde mannen. Maar door gaans sluit dat niet uit dat ze wel tot leven komen, dat ze ook met de schrijver aan de haal gaan, in plaats van gewoon een instrument in zijn handen te zijn. Met het genre kan het niets te maken hebben: eer dere bundels als ‘Blinde wilg, slapende vrouw’ en ‘Mannen zonder vrouw’ staan vol korte verhalen die kleine romans zijn. Is er misschien sprake van een kleine vermoeidheid, en zijn dit de notulen van een middagdutje? Of ligt het gewoon aan mij, zoals mijn niet-bestaande vriendin beweert? Ik ben – samen met u, mag ik vermoeden – een spoiled rich kid als het op Murakami aankomt: al jaren bouwt hij aan een luchtbrug tussen zijn hoofd en ons hart. We zijn zo gewend geraakt aan zijn doortastende hypnotiseren, aan zijn zachte aaien van de taal, aan zijn haast vanzelfsprekende magisch realisme. Maar als Murakami in ‘Crème’ het hemeldek beschrijft, leest het als haastwerk, als hij in ‘Bekentenissen van de Shinagawa-aap’ de verteller bier laat drinken met een aap die zonet zijn rug heeft geschrobd, lijkt het schouderophalend geschreven. En als hij in het autobiografische verhaal ‘De Yakult Swallows Gedichtenverzameling’ vertelt over zijn liefde voor een honkbalteam met luizige resultaten en nauwelijks supporters, oogt hij onwillig om meer te doen dan het opwrijven van charmant sentiment. Maar opnieuw: is de schrijver moe, of de lezer nukkig? Overigens is een Murakami die niet helemaal op stoot is, nog steeds een sensatie voor de geest. In ‘Charlie Parker Plays Bossa Nova’ verschijnen Parker en zijn muziek in een droom aan de verteller als ‘een kortstondige, allesomvattende stralenbundel’. Daar roffelt het hart van Murakami: ook – en misschien wel vooral – in vale, inwisselbare levens scheurt de hemel weleens open, en stoten personages op iets dwingends en raadselachtigs, op toverwoorden die meer lijken te weten over het gladde en ongrijpbare leven. Op een vriendin die niet bestaat.
Roderik Six
il/pr/28 a
Sylvie Patterson heeft haar droomjob gevonden. Letterlijk. Ondanks het feit dat ze nog niet afgestudeerd is, mag ze op voorspraak van haar jeugdliefje Gabe aan de slag in het laboratorium van Adrian Keller. Ooit was Keller haar schoolhoofd maar nu doet hij vooruitstrevend onderzoek naar slaapstoornissen, gesubsidieerd door gereputeerde universiteiten. De inzet is hoog: kan het drietal de brug slaan tussen droom en werkelijkheid? Kunnen we zo lucide gaan dromen dat we bewust onze droomwerelden kunnen verkennen, en zo ja, welke intellectuele schatten liggen daar verborgen?
Sylvie en vooral Gabe adoreren Keller. Voor hen is hij een goeroe, een voorloper die zonder aarzelen de grenzen van de wetenschap verlegt. Dat Keller daarbij ook ethische grenzen opzoekt, zien ze gewillig door de vingers. Althans in het begin. Sylvie begrijpt aanvankelijk dat dit type onderzoek – in het brein van dromers kijken – per definitie een schending van de privacy inhoudt maar wanneer een voormalig proefpersoon doldraait en een moord begaat, begint het te knagen. Stiekem gaat ze in Kellers dossier neuzen, zeer tegen de zin van Gabe, die pal achter zijn mentor blijft staan. Of heeft Gabe iets te verbergen?
Dat is niet het enige mysterie in Sylvies leven. Ze kampt zelf met vreemde dromen en is bijzonder gefascineerd door haar rare overburen, Thom en Janna, die er rare uren opna houden en wel heel vaak in hun kelder zitten te rommelen. Zelfs na een obligaat kennismakingsbezoek en een gemeenschappelijke Thanksgiving blijft het tweetal een enigma. Thom probeert bij Sylvie details over Kellers onderzoek los te peuteren en Janna doet via Gabe een poging om als proefpersoon aanvaard te worden – best leergierig voor een student en een gesjeesde botanicus.
Mensen die proberen binnen te dringen in andermans dromen en verstrikt raken in een paranoïde spel van waan en werkelijkheid: waar kennen we die pitch van? Op zich vereist literatuur geen origineel uitgangspunt maar Chloe Benjamin speelt in haar debuut De anatomie van dromen (in het Engels verschenen in 2014) te dikwijls leentjebuur bij Inception van Christopher Nolan. En net als een ekster die niet weet wat hij met al die blinkende sieraden aan moet, lijkt ze zelf niet overtuigd van haar rommelige verzameling vondsten die een roman moet voorstellen.
Verder aan beginnersfouten geen gebrek. Benjamin introduceert uitvoerig personages die verderop enkel dienen om in de gang gedag tegen te zeggen, ze legt haar eigen scenes nodeloos uit en denkt dat elk hoofdstuk een cliffhanger behoeft, ook al leidt al die spanningsopbouw nergens toe. Voor dit soort boeken is het woord ‘sof’ uitgevonden.
*
Meulenhoff (oorspronkelijke titel: The Anatomy of Dreams), 370 blz., € 21,99.
Roderik Six
rt/aa/17 m
De kleren maken de man. Bij dat spreekwoord zullen de collega’s van Knack Weekend ongetwijfeld instemmend knikken maar de Japanse bestsellerauteur Haruki Murakami geeft er in het titelverhaal van zijn nieuwe bundel Eerste persoon enkelvoud een grimmige twist aan: maken nieuwe kleren je ook noodzakelijk een betere man?
In het begin van het verhaal is de ik-verteller zich van geen kwaad bewust. Normaal draagt hij vrijetijdskledij maar in zijn kast hangen ook een paar mooie maatpakken die hij zelden uit de beschermhoes haalt. Zonde eigenlijk, en nu zijn vrouw uit eten is met een vriendin, wil hij zichzelf trakteren op een cocktail in een chique bar. Dus combineert hij zijn beste Paul Smith met een das van Ermenegildo Zegna en nestelt zich met een boek aan de toog. Even later komt een oudere vrouw naast hem zitten die hem meteen aan een kruisverhoor onderwerpt: of hij zich nu het heertje voelt, of hij zich niet schaamt voor zijn wangedrag, zo’n drie jaar geleden aan de waterkant? De man valt uit de lucht, pijnigt tevergeefs zijn geheugen en vlucht uiteindelijk de straat op. Daar wachten hem helse taferelen – door hem veroorzaakt? – en daar wacht hem de vraag: hoeveel persoonlijkheden kan een mens bevatten en kennen die elkaars diepste geheimen?
Deze vestimentaire variant op The Picture of Dorian Gray is vintage Murakami. Een snullig hoofdpersonage wijkt even af van zijn dagelijkse routine en tuimelt plots een totaal ander wereld binnen, waar hij tot zijn verbazing allerlei magische avonturen beleeft, daarbij vaak vergezeld van pratende katten en tot leven gewekte Johnnie Walker-logo’s.
Net zo in deze nieuwe verhalenbundel, zij het dat Murakami de zoölogische spektakelwaarde fel tempert, één kletsende aap ten spijt. De meeste verhalen drijven op melancholie: hoe zou het nog zijn met dat ene jeugdliefje en waarom ontdek ik nu pas dat mijn moeder al die jaren honkbalkaartjes verzamelde? Vaak krijgen de vertellers in Murakami geen antwoorden op hun vraag, of niet het antwoord waarop ze hoopten: dat ene meisje dat zo gek was op The Beatles heeft zelfmoord gepleegd, een andere vrouw met wie hij al eens naar pianorecitals ging, blijkt nu veroordeeld voor miljoenenfraude.
Op zijn tweeënzeventigste lijkt Murakami niet geneigd om nog veel aan zijn succesformule te tornen. Eerste persoon enkelvoud zal de fans bekoren, en het verhaal Charlie Parker Plays Bossa Nova is zeker een uitschieter in zijn oeuvre, maar voor nieuwe lezers zullen zijn vertelsels vol losse eindjes vaak te schetsmatig overkomen.
***
Atlas Contact (oorspronkelijke titel: Ichininsho tansu), 220 blz., € 22,99.
H. Marzak
In acht verhalen, die alle in de ik-vorm geschreven zijn, haalt de auteur (1949) jeugdherinneringen op die autobiografisch lijken. Honkbal en (jazz)muziek, de passies van de auteur, spelen hierbij een rol. Eenzaamheid en melancholie vormen de hoofdthema’s, net als het verschil tussen schijn en wezen. De verhalen krijgen steeds een vervreemdende draai naar een andere, surrealistische werkelijkheid, waardoor de hoofdpersoon en ook de lezer gedwongen worden de eigen identiteit opnieuw te bezien. Mensen blijken niet te zijn wie ze voorgaven te zijn; dat geldt ook voor de verteller zelf in het laatste verhaal ‘Eerste persoon enkelvoud’, waar de auteur een vergelijking maakt tussen identiteit en imago, tussen de maskers die de meeste mensen dragen en het ware gezicht dat daarachter schuilgaat. Het verhaal ‘Carnaval’ gaat over een ontmoeting met een heel lelijke vrouw die niet blijkt te zijn zoals ze zich voordoet. Een ontmoeting met een sprekende aap leidt tot een beschouwing over muziek en de pijn van gemiste kansen. Hoewel niet alle verhalen even sterk zijn, is dit een mooie bundel. Melancholieke, vreemde maar troostrijke verhalen, toegankelijker dan de romans van auteur en daarom geschikt voor een groot publiek.
Casper Luckerhof
ru/eb/27 f
Toen ik, net twintig, Kafka op het strand van Haruki Murakami las, was dat een openbaring. Voor het eerst voelde ik me echt begrepen door een schrijver. Murakami gaf me het idee dat het niet erg was om geen grote ambities of ideologische drijfveren te hebben. Die waren toch niet veel waard. Beter was het om je gewoon over te geven aan het leven zoals dat zich aandiende. Op je kamer wat naar muziek luisteren. Een magnetronmaaltijd hier en daar. Af en toe een vriendin. Ging het goed, dan had je geluk. Ging het niet goed, nu ja, zo was het leven nu eenmaal soms.
Misschien zit ik ernaast, maar ik denk dat Murakami's wereldwijde succes schuilt in zijn vermogen om lezers op die manier gerust te stellen. Je hoeft niet mee te doen aan de rat race van de hedendaagse maatschappij. Het is niet erg om doodnormaal te zijn. Bovendien dient het avontuur zich vroeg of laat altijd aan, of je het nu wilt of niet. Zo gaat het in ieder geval in zijn romans.
Eerste persoon enkelvoud, de nieuwe verhalenbundel van de 72-jarige Murakami, is anders van toon. Somberder. De hoofdpersonages zijn alle oudere mannen - opvallend, want vrijwel nooit schrijft hij over leeftijdgenoten - en hebben hun avonturen reeds volbracht. Het is tijd om de balans op te maken: wat is de betekenis van hun herinneringen? Waarom zijn sommige dingen gegaan zoals ze zijn gegaan?
Zo denkt een man terug aan een vrouw met wie hij ooit een nacht heeft doorgebracht. Hij was negentien, zij halverwege de twintig. Het was laat, zij had geen zin meer om door te reizen naar huis en dus bleef ze maar bij hem slapen. Hij verwachtte er verder niets van, maar een week later stuurde ze hem een bundel met weinig opbeurende, zelfgeschreven gedichten toe: 'of je nu afsnijdt/of afgesneden wordt /als een kussen van steen /je nek aanraakt, /dan weet je: stof wordt tot stof'.
'Onze lichamen naderen elk moment, zonder terug te kunnen, verval en dood', mijmert de oude man haast op boeddhistische wijze als hij jaren later de gedichten terugleest. 'Ik weet niet hoeveel betekenis of waarde het eigenlijk heeft om al deze dingen te onthouden, of om deze verschoten dichtbundel af en toe uit zijn laatje tevoorschijn te halen en te herlezen. De waarheid is dat ik het werkelijk niet weet.'
Andere personages in het boek vergaat het hetzelfde. Het lukt ze niet betekenis aan hun herinneringen toe te kennen. In een verhaal trekt iemand de conclusie 'dat zaken als principe of bedoeling eigenlijk niet de kern van de zaak zijn'. Soms gebeuren dingen nu eenmaal. 'Ik denk dat er niets anders op zit dan op zulke momenten zonder iets te denken en zonder er iets van te vinden gewoon je ogen dicht te doen en ze voorbij te laten komen. Alsof je onder een hoge golf door duikt.'
In vorige boeken heeft Murakami's nihilisme mij nooit zo gestoord. Misschien omdat er voor zijn personages altijd nog iets was om voor te strijden, zoals een verlangen naar waarheid (ook al werd die nooit gevonden). In Eerste persoon enkelvoud is daar geen sprake meer van. Het zoeken is opgehouden. 'Het enige wat daarna is overgebleven, is een magere herinnering', aldus iemand in het boek. Dat is toch wat onbevredigend. Als herinneringen geen functie hebben en niet verklaard kunnen worden, maar louter dienen als vermakelijke anekdotes, staat er niets meer op het spel.
Atlas Contact; 288 blz. € 22,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.