Transit
Rachel Cusk
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : CUSK |
Dirk Jan Arensman
2/ei/15 m
Na het doorslaande succes van haar Contouren-trilogie, waarin ze met een vrijwel intrigeloze mengeling van autofictie en essayistische uitweidingen de grenzen van de romankunst oprekte, zou je bijna vergeten dat Rachel Cusk (1963) ooit, vóór Outline (2014), Transit (2017) en Kudos (2018), tamelijk traditionele romans schreef.
Sprankelende sociale komedies waren dat, vaak met volop ruimte voor de ouderwetse genoegens die haar recentelijk amper nog leken te interesseren. Grondig uitgediepte fictieve personages, bijvoorbeeld. Of plots met zoiets als een klassieke dramatische opbouw en een bevredigende ontknoping.
Prozavarianten van 'the well made play' waren het haast, achteraf gezien.
Voor wie die kant van Cusks schrijverschap stiekem een beetje heeft gemist, is De tweede plaats uitstekend nieuws. In haar elfde roman creëert ze namelijk een bijzonder geslaagde tussenvorm.
Vertelster 'M' is net als Faye in de Contouren-reeks een schrijfster van middelbare leeftijd, maar blijkt algauw geen onversneden alter ego. Haar verhaal, in een lange monoloog verteld, begint in Parijs, waar ze als jonge vrouw met een teleurstellend huwelijk overspel met een oudere collega overwoog. En, in de trein de stad uit, een onheilspellende ontmoeting had met 'de duivel' in de gedaante van een hoogst onsmakelijke mansfiguur ('zijn groenige ogen waren bloeddoorlopen en als hij lachte zag je zijn gore gebit met pal in het midden een volkomen zwarte tand') die een schaars gekleed kindvrouwtje bepotelde.
Maar het relaas komt pas goed op gang wanneer ze, zo'n vijftien jaar later, contact zoekt met de kunstschilder.
Van hem zag ze destijds in Parijs een expositie die haar van haar sokken blies, vooral door de volstrekte mannelijke vrijheid die zijn doeken uitstraalden. En nu, inmiddels hertrouwd met de zorgzame 'doener' Tony, nodigt ze L via een wederzijdse kennis uit om zijn intrek te nemen in een gerenoveerde cottage op hun erf aan zee.
Waarom? Omdat het landschap daar van een ongrijpbare schoonheid is, schrijft ze hem. 'Het is heel troosteloos en troostrijk en geheimzinnig. (...) Ik zou graag willen dat je hierheen kwam, om te kijken hoe het er door jouw ogen uitziet.' Maar, voel je, ze wil vooral ook zélf door die ogen gezien worden. Door L als representant van de kunstzinnige bohemienwereld waarvan ze zich afgesneden voelt.
Aandachtsrivale
De schilder bedankt aanvankelijk, maar komt dan alsnog. Waarop zich uiteraard allerminst het droomverblijf ontvouwt waarop M hoopte.
Haar noodgedwongen weer thuiswonende dochter Justine en haar wat sullige vriendje Kurt, die de gastencottage hebben betrokken, moeten uitwijken naar het ouderlijk huis. Wanneer L arriveert, blijkt hij zijn jonge 'vriendin' Brett uit New York te hebben meegenomen, een flapuiterig Fifth Avenue-prinsesje dat door M op slag als een aandachtsrivale wordt beschouwd.
En L zelf is, euh, uitdagend gezelschap: een ongetwijfeld briljante diva, die zijn kunst uitdrukkelijk boven moraliteit stelt en zijn omgeving met duivels (!) plezier manipuleert. Zo portretteert hij álle aanwezigen, maar gunt M dat genoegen pesterig lang niet. Om, wanneer hij dat wel doet, een sardonisch kunstwerk af te leveren.
Cusk brengt de spanningen geleidelijk tot een dramatisch kookpunt. Er zijn enkele sterke komische scènes. (Zoals die waarin Kurt, die plotseling schrijver wil worden, iedereen verveelt met een voorleessessie uit zijn fantasy-epos in wording.)
Ondertussen komen in M's woordenstroom én leven uitgebreid thema's aan de orde die we kennen uit Cusks recente zelfonderzoeken. Van het belang van kunst en de schaduwzijden van het moederschap tot ongemak bij traditionele genderrollen en de aangeleerde neiging van de vrouw zich ondergeschikt te maken (of van mannen om hun privileges op te eisen).
Autofictie is De tweede plaats zoals gezegd niet. Wel min of meer biofictie, blijkt wanneer Cusk op de laatste pagina meldt dat haar roman 'schatplichtig is' aan Lorenzo in Taos (1932). Daarin noteerde Mabel Dodge Luhan haar herinneringen aan het niet geheel rimpelloze verblijf van D.H. Lawrence in de kunstenaarskolonie van haar en haar man in New Mexico. Cusk liet haar gedachten dus gaan over een gefictionaliseerde versie van ándermans leven.
Met even fascinerend resultaat.
De Bezige Bij, 191 p., 20,99 euro. Vertaling Marijke Versluys.
Christophe Van Gerrewey
2/ei/15 m
In de nieuwe roman van Rachel Cusk, De tweede plaats, is een vrouw aan het woord die de grote woorden niet schuwt. Ze richt zich tot een zekere Jeffers, over wie er verder weinig wordt vernomen, en ze vertelt over wat haar de afgelopen decennia is overkomen, in het bijzonder over wat ze heeft meegemaakt met een oudere kunstenaar aan wie ze een tijdlang onderdak heeft verleend. Het hoofdpersonage is op die manier als een van de figuren die opduiken in de trilogie Contouren, Transit en Kudos (2014-2018). In die romans laat Cusk mensen openhartig babbelen tegen Faye, een schrijfster die opvallend terughoudend en zwijgzaam blijft, en die op geen enkele manier veroordeelt of becommentarieert wat ze hoort. Met De tweede plaats positioneert Cusk haar lezers in de rol van Faye: ze kunnen niet anders dan luisteren, maar of ze met dezelfde onverstoorbaarheid - of onverschilligheid - reageren op wat ze te horen krijgen, dat is een andere vraag.
Pageturner
Zeker is dat de verteller in De tweede plaats haar bestaan niet relativeert, en vaak op metaforen een beroep doet om de zwaarte ervan te omschrijven. Als ze het heeft over een ontmoeting met een schrijver in Parijs ('uiteraard een onuitstaanbare egotist') door wie ze zich op sleeptouw laat nemen, zegt ze: 'ik was een hond - en vanbinnen zat zoiets zwaars dat ik niets anders kon doen dan redeloos kronkelen als een dier dat pijn lijdt. Het duwde me in het diepste diepe, waar ik wild om me heen sloeg en probeerde los te komen en omhoog te zwemmen, naar het schitterende leven - zo zag het er althans vanuit de diepte uit. Terwijl ik in de Parijse nacht samen met de egotist van de ene bar naar de andere trok, werd ik voor het eerst de mogelijkheid tot vernietiging gewaar, de vernietiging van wat ik had opgebouwd; niet vanwege hem, dat verzeker ik je, maar vanwege de mogelijkheid die hij belichaamde - wat tot die nacht nog nooit in me was opgekomen - namelijk die van gewelddadige verandering.' Het is ook door het feilloze werk van Marijke Versluys, de vaste vertaler van Cusk, dat de woorden en de onthullingen zo rauw, niet altijd even precies of concreet, en soms ook gewoon pathetisch en neurotisch op de lezer worden afgevuurd. Zoals in deze zin, die deze roman of zelfs het oeuvre van Cusk lijkt samen te vatten: 'Mijn hele leven wil ik al vrij zijn, maar ik heb nog niet eens kans gezien mijn kleine teen te bevrijden.' Of als het gaat over haar eerste huwelijk, en over hoe haar man letterlijk van haar wegliep samen met haar dochter: 'Toen heb ik geprobeerd mezelf dood te maken, maar ik kon niet doodgaan - dat kunnen moeders niet echt, tenzij het per ongeluk gebeurt.'
Het maakt dit boek - en dat is wennen na de lucide, beheerste en analytische trilogie - romantisch, omdat grote passies en aspiraties niet afstandelijk worden aanschouwd, en zeker ook romanesk, omdat er sprake is van kleurrijke, nogal traditionele levendigheid en spanning: Cusk heeft dit boek in interviews niet zonder trots een pageturner genoemd. Hoewel ze zich liet inspireren door het boek Lorenzo in Taos uit 1932, waarin Mabel Dodge Luhan haar herinneringen opschreef aan de periode dat schrijver D.H. Lawrence bij haar in New Mexico verbleef, doet De tweede plaats ook een beetje denken aan Madame Bovary van Flaubert uit 1856. Ook in die roman staat een vrouw centraal die gelukkig zou kunnen zijn bij man en kind, maar die toch droomt van een ander leven, en die zich door de kunst het hoofd op hol laat brengen. Het grote verschil is natuurlijk dat dit verhaal, ten eerste, door het hoofdpersonage zelf wordt verteld (en niet door een alwetende verteller), en dat, ten tweede, de vrouw in kwestie niet ten onder gaat. Meer nog: het is de verwaande, kille en egoïstische schilder die uiteindelijk niet alleen ontmaskerd wordt, maar ook nogal zielig als verliezer te boek wordt gesteld.
Verstokt mannelijk
De centrale vraag in De tweede plaats is dan ook waarom het hoofdpersonage zich toch tot hem aangetrokken weet - tot dat inderdaad romantisch te noemen kunstenaarsgenie en 'de volstrekte vrijheid die zijn schilderijen uitstralen, een vrijheid die tot de laatste penseelstreek tot in de kern verstokt mannelijk is'. Waarom nodigt een vrouw een schilder die ze niet kent uit om op haar verafgelegen landgoed te verblijven in het gasthuis en dus in 'de tweede plaats', die natuurlijk ook verwijst naar de ondergeschikte positie waarin ze zichzelf op die manier weet te manoeuvreren? Waarom blijft ze om zijn aandacht hengelen, hoewel hij haar onvriendelijk behandelt en uitlacht, en hoewel hij zowat iedereen in de buurt vastlegt op zijn schilderijen, terwijl hij alleen haar weigert te portretteren omdat hij haar 'niet echt kan zien'? Of om het in freudiaanse termen te zeggen: waarom blijven vrouwen lijden onder 'penisnijd' - niet zozeer in de letterlijke als wel in de sociale betekenis van het woord? Waarom nemen ze de privileges van mannen niet gewoon over, maar blijven ze er gefascineerd naar staren, als konijnen naar koplampen?
Door het stellen van die vragen toont Cusk zich als de pessimistische feministe die ze ook op basis van eerder werk genoemd kan worden: vrouwen kunnen zich wel bewust zijn van de structuren en de mechanismen die hen onderdrukken en onvrij maken - ze kunnen er niet of nauwelijks aan ontsnappen. Wat ze echter wel kunnen is het 'fallogocentrisme' doorbreken, en zelf de taal opeisen en krachtige verhalen vertellen, zoals De tweede plaats er ook een is. Even tekenend als veelkantig is daarom dit gesprek dat het hoofdpersonages met haar dochter voert, nadat diens vriend op het punt staat te vertrekken: 'Ik zei tegen haar dat ze altijd wel weer een witte man zou kunnen vinden om zich door te laten overvleugelen, als ze dat inderdaad wilde. Toen ik dat zei schoot ze in de lach en zei tot mijn grote verbazing: “Goddank ben je mijn moeder.”'
Vertaald door Marijke Versluys, De Bezige Bij, 192 blz., 20,99 € (e-boek 11,99 €).
Jet Steinz
i /ul/10 j
De uitroeptekens. Die symboliseren misschien het opvallendste verschil tussen de nieuwe roman van Rachel Cusk, Second Place - in het Nederlands verschenen als De tweede plaats - en de boeken die haar succesvolle trilogie vormen: Outline (2014), Transit (2017) en Kudos (2018). Was daar een bijna onzichtbare verteller aan het woord die alleen contouren kreeg door het op koele, afstandelijke wijze optekenen van de verhalen van anderen, De tweede plaats is één lange brief van M aan ene Jeffers (wie dat is wordt, in het boek zelf althans, niet uitgelegd), met haar eigen perspectief op de beschreven gebeurtenissen, háár ideeën over vrijheid, mannelijke privileges, kunst en kunstenaarschap, en dus uitroepen als: 'En ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht en begon te huilen!' Of: 'Op dat moment wilde ik geen ouder zijn, van niemand!'
Of dragen de uitroeptekens vooral bij aan het vreemde, ongrijpbare karakter van de roman? Want ze detoneren ook een beetje; ze passen niet helemaal bij wie M lijkt te zijn, een 50-jarige schrijfster die met een paar scherpe, vaak vileine zinnetjes iemand kan neerzetten: de een is mager en tenger en 'door zijn lange kwetsbare hals met die spitse neus erboven en zijn fraaie opschik had hij iets van een vogel', een ander heeft 'een eigenaardige mond, die openhing in de vorm van een brievenbus' en 'praatte heel veel maar zei niet vaak iets waar je op kon reageren'. Met droge distantie vat ze lange, zich over veel tijd uitstrekkende bogen binnen een leven samen (zowel dat van zichzelf als dat van de mensen om haar heen) en laat er doorwrochte analyses op los.
Ongrijpbaar is de roman ook in plaats, tijd en karakter. Het verhaal speelt zich af op een afgelegen plek 'aan het einde van de wereld', een moeras aan zee, waar M en haar tweede man Tony wonen en een tweede huis gebouwd hebben voor gasten, kunstenaars vooral - want M heeft af en toe behoefte aan communicatie over 'de hogere dingen'. Er is sprake van een 'wereldwijd pandemonium' - maar het c-woord wordt niet genoemd - dat nauwelijks invloed heeft op het eenvoudige leven dat M en Tony toch al leiden, maar wel de uitgangssituatie van de intrige bepaalt door een onwaarschijnlijk gezelschap bijeen te brengen: Justine, M's dochter uit haar eerste huwelijk, 'noodgedwongen uit Berlijn teruggekeerd', haar vriend Kurt (de vogelachtige jongen), de voor M belangrijke maar (zo blijkt) klootzakkerige schilder L, die een eerdere uitnodiging afsloeg, maar nu de wereld op z'n kop staat toch maar naar het moeras komt, en zijn veel jongere, knappe, in van alles uitblinkende vriendin Brett (met de brievenbusmond), die onverwachts mee is.
Met die elementen bouwt Cusk een filosofische roman rondom haar favoriete thema's - gezien, erkend worden, kunst en de uitwerking ervan op een 'zelf', vrouw zijn in verschillende levensfasen - vol originele en interessante gedachten over onder andere (tekortschieten in) het moederschap, huwelijken van mensen die jong bij elkaar gekomen zijn tegenover verbintenissen op latere leeftijd, de vreemde gewaarwording dat een vroeger leven geen enkel verband houdt met het huidige.
Tegelijk heeft het boek iets van een gothic novel, spannend en raadselachtig als het is vanaf de eerste pagina's - waar M beschrijft hoe ze, lang geleden, de duivel ontmoette in de trein vanuit Parijs, een man met een gelig en pafferig gelaat en een veel te jong meisje op schoot; en dat zich vervolgens 'vele veranderingen voordeden' waaraan ze bijna onderdoor ging - via de onheilspellende gebeurtenissen rond het tweede huis en de oplopende spanningen tussen met name M en L (die haar kwetst door haar niet echt als vrouw te zien, en ieders portret wil schilderen behalve dat van haar), tot de bevreemdende climax.
Dan weer is het bijna een sociale komedie met geestige scènes, zoals wanneer M Brett voor het eerst ontmoet en ziet 'hoe ze zich voorstelde dat Tony en ik het samen deden, probeerde in te schatten hoe dat was', of wanneer Kurt ineens besloten heeft om ook schrijver te worden en zich met pen, papier en een zwaarmoedig gezicht achter een bureau zet, om de anderen niet lang daarna te trakteren op een twee uur durende voorleessessie.
In de beste delen van De tweede plaats houdt dit alles elkaar mooi en op een intrigerende manier in evenwicht, maar af en toe zijn de ideeën net te abstract, krijgen de introspectieve bespiegelingen iets mystificerends. De analyses van gedrag en gevoel, die in de Outline-trilogie nooit eenduidig of simpel, maar wel altijd kraakhelder waren, verliezen hier soms die klaarheid. Dan moet je een alinea meerdere keren lezen om haar te begrijpen, of zelfs te concluderen dat de erin vervatte redenering te vaag of gewoon niet logisch meer is en de gemoedstoestand te bedacht, of in elk geval niet meer in te voelen.
Het is sowieso geen makkelijke tekst, en dat vertaler Marijke Versluys hem in goed lopend Nederlands heeft weten over te zetten is te prijzen, hoewel ze enkele zinnen zo heeft geïnterpreteerd dat ze in vertaling onduidelijk geworden zijn. Bovendien heeft Versluys een wat merkwaardige voorkeur voor de uitdrukking 'kans zien': wel zeventien keer (in een kleine tweehonderd bladzijden) 'ziet' iemand 'kans' haren te verven, aan het twijfelen te brengen, een hert af te schieten, et cetera, waar in het Engels steeds een ander woord of compleet andere constructie gebruikt wordt. Ook kiest ze soms kort achter elkaar voor hetzelfde woord, met als gevolg dat niet alleen de nuance verloren gaat, maar ook het ritme (twee keer 'treurig' waar Cusk 'melancholy' en 'sad' gebruikt, bijvoorbeeld). Dat is jammer, want Cusk lees je ook altijd graag vanwege haar precieze stijl.
★★★★☆
Rachel Cusk, De tweede plaats. Uit het Engels vertaald door Marijke Versluys.
De Bezige Bij; 192 pagina's; € 20,99.
Jeroen Maris
2/ei/04 m
★★★★
Rachel Cusk lezen is diepzeeduiken in de buurtsloot. Haar thema’s – een vrouw zijn, een ouder zijn, een mens tussen andere mensen zijn – wonen niet een wereld en nog wat dorpen verder, nee, ze liggen voor haar en onze voeten, als uitnodigingen om te struikelen. Maar Cusk raapt ze op en rolt ze in de handpalm, spelt ze uit, doorboort ze. En weigert om iets op te poetsen met goedkope schoensmeer. Dat diepe, diepe nadenken en zorgvuldige, zorgvuldige formuleren deed Cusk in de ‘Outline’-trilogie, en dat doet ze nu in ‘De tweede plaats’, haar nieuwe roman. Het verschil situeert zich in de plot: waar die in ‘Contouren’, ‘Transit’ en ‘Kudos’ terzijde geschoven werd om de ideeën en alleen de ideeën te laten glimmen, krijgt ‘De tweede plaats’ wel een helder gestructureerd verhaal. M, het hoofdpersonage, loopt in Parijs op een schilderij dat haar uit haar eigen leven duwt. Het zet haar aan om haar huwelijk op te blazen, en jaren later de schilder uit te nodigen op de bepaald bucolische plek waar ze met haar tweede man woont. Door de komst van de kunstenaar en zijn jonge vriendin Brett gaat alles schuiven: de slagboom zwaait open, de catastrofe dendert binnen.
ROMAN
Toch is die plot ook in ‘De tweede plaats’ slechts het ezeltje dat de mand met ideeën moet dragen. Even rade- als genadeloos denkt Cusk bij monde van haar hoofdpersonage na over de onmogelijkheid van het vrouw-zijn. M is ‘onzichtbaar’. Althans, zo beschouwt ze zichzelf. ‘Alsof ik alles bekeek door de verkeerde kant van een telescoop en de dingen van een grotere afstand zag dan gewoonlijk, misschien omdat ik zelf bij niemand speciaal in het middelpunt van de belangstelling stond.’ Het is een kloppende ader in het oeuvre van Cusk: de vrouw die voorverpakt wordt – en daartegenover de man, die wél gezien wordt, omdat hij dat opeist, vanzelfsprekend vindt, de onzichtbaarheid simpelweg niet hoeft te kennen. In ‘De tweede plaats’ is L, de schilder, het prototype van de ploert die zichzelf als de wetgevende macht beschouwt op elke vierkante meter waar hij toevallig over wandelt. Er is ook nog Tony, de echtgenoot van wie M met spekvette liefde houdt. Toch ruist en ronkt ook daar wat: ze wrijft hem zijn zwijgzaamheid aan. M gelooft dat alles in de taal besloten ligt, in uitspreken en formuleren en fulmineren, terwijl Tony de liefde in zijn stilte heeft zitten. Hij is een bescheiden, tevreden man, met een besliste manier van leven – Tony lijkt immuun voor het oordeel in andermans ogen. M kan alleen maar dromen van zo’n ongenaakbaar zelfbeeld. Want ze is een vrouw, ze hoort een vrouw te zijn, en ze vraagt zich onthutst af hoe dat moet. Rachel Cusk doet ook nieuwe opgravingen in het liefdevolle oorlogsgebied van het moederschap. In de passages waarin ze M laat worstelen met wat ze betekent voor Justine, haar dochter, schrijnt zoveel prachtigs: een merkwaardige samenscholing van zelfopoffering, intimiteit en argwaan. En er is de kunst, altijd de kunst: Cusk wil weten hoe beeld en taal zich verhouden tot de werkelijkheid. Het levert de taaiste passages op, noga die zich niet makkelijk laat wegkauwen, maar wel tot verrukkelijke twijfel leidt: zou het kunnen dat kunst ‘onze voldoening en ons geloof in de dingen van deze wereld ondermijnt met de gedachte dat er iets hogers en beters binnen in ons zit wat nooit geëvenaard kan worden door wat zich pal voor ons bevindt’? ‘Het leven biedt zelden voldoende tijd of gelegenheid om in meer dan één opzicht vrij te zijn,’ noteert Cusk. Maar háár vrijheid heeft ze beet: schrijven. Ja, schrijven: het ultieme nadenken.
Roderik Six
2/ei/26 m
Ooit zat schrijfster M met niemand minder dan de duivel op de trein. Het was in Parijs, toen ze in een galerie net de kunstwerken van L had ontdekt. Jaren later, wanneer ze zich met haar goedige man Tony en haar wispelturige dochter Justine heeft teruggetrokken in een huisje bij een moerasgebied, nodigt ze L uit in haar cottage, een bijgebouw dat dienstdoet als residentie-atelier. Na zijn eerste successen is L aan lagerwal geraakt, dus hij kan wel wat inspiratie gebruiken.
L arriveert met de wulpse Brett die het liefst in haar negligé paradeert en al snel broeit er spanning tussen het vijftal: L blijkt een arrogante etter, Brett palmt Justine in, en Tony moet kribbig toekijken hoe zijn vrouw M in de ban raakt van de demonische kunstenaar. Gooi nog een snikhete lente en wat drugs in de snelkoker en lees hoe Rachel Cusk haar nieuwe roman De tweede plaats laat opborrelen tot een orgastische apocalyps. Aan de lezer om uit te zoeken wie de demon in het spel is en wat Cusk bedoelt met de tweede plaats. Doelt ze op de positie van de vrouw, of op die vrijhaven in ons hoofd en de drang om in absolute vrijheid te leven?
***
De Bezige Bij (oorspronkelijke titel: Second Place), 190 blz., € 20,99.
Drs. N.P. Aders
De Britse Rachel Cusk (1967) laat in haar werk, zowel fictie als non-fictie, haar lezers getuige zijn van haar persoonlijke zoektocht naar de waarheid. De waarheid over de betekenis van vrouwelijkheid en ouder worden, over moederschap, huwelijk en over creativiteit en kunstenaarschap. Haar werk bevat meestal autobiografische elementen. In deze nieuwe roman gaat het om een ouder wordende schrijfster die niet goed meer weet wat haar rol is in haar afgelegen huis, met een volwassen dochter en een teruggetrokken echtgenoot. Thema is wat het betekent om niet op de eerste plaats te staan in een relatie: tussen man en vrouw, moeder en dochter of tussen kunstenaar en zijn omgeving. Het stellen van grenzen is dan belangrijk. Cusk werkt dit uit aan de hand van een uit de hand lopende logeerpartij van een kunstenaarskoppel bij het oudere schrijversechtpaar. Maar bij Cusk is de plot ondergeschikt aan de boodschap. Cusk’s werk werd meerdere malen bekroond en de auteur hield in 2019 in Groningen de Van der Leeuwlezing.
Jann Ruyters
2/ei/29 m
Veel lof kreeg de Engelse Rachel Cusk voor haar laatste drie romans, een trilogie over schrijfster Faye, een vrouw die na een scheiding zichzelf opnieuw moet uitvinden. Het was een ik-verhaal in een afwijkende vorm: hier geen verteller die het eigen leven in ogenschouw neemt maar een die je alleen leert kennen via haar blik op de anderen die ze ontmoet en die haar hun levensverhalen toevertrouwen. Drie romans die niet meer waren dan een reeks ontmoetingen, spannend niettemin, dankzij Cusks vaak scherpe inzicht in de verhalen die we over onszelf vertellen; in hoe we onszelf voor de gek houden.
Het was na die geprezen trilogie rond de plan- en plotloze Faye wel de vraag wat Cusk in een volgend boek zou doen. In een interview met deze krant vertelde ze zich met het ouder worden verder van feministische thema's verwijderd te hebben, maar wel nog geïnteresseerd te zijn in hoe vrouwelijkheid zich in een leven ontwikkelt. Wat is de waarde van je lichaam als je ouder wordt? Wat houdt gender dan nog in? Wat is de rol van stilte in een huwelijk?
Intrige
Het zijn vragen die voorbij komen in de roman De tweede plaats, die in vorm meer conventioneel is dan de trilogie, niet alleen laat de vertelster nu wel veel over zichzelf los, ook is er sprake van een echte intrige. Een schrijfster M. nodigt een bewonderd kunstenaar L. uit om tijdelijk zijn intrek te nemen in 'het tweede huis' op het landgoed waar zij en haar man wonen, aan de oostkust van Engeland: 'Een oord van grote maar subtiele schoonheid waar kunstenaars vaak de wil of de energie of gewoon de gelegenheid schijnen te vinden om te werken'. De schrijfster zag de schilderijen van L. op een tentoonstelling in Parijs en was diep geraakt door 'de volstrekte vrijheid die zijn schilderijen uitstralen'. Zelf heeft ze 'nog niet eens een teen weten te bevrijden'. Ze is benieuwd naar L.'s visie op het landschap rond haar huis, een moerasland dat lijkt te 'te gehoorzamen aan [zijn] regels wat betreft licht en waarneming'.
De kunstenaar gaat na wat omwegen op de uitnodiging in, maar zijn bezoek is vanaf het eerste moment een grote teleurstelling voor de gastvrouw. Allereerst komt L. niet alleen, maar met een mooie, veel jongere vriendin; een 'zelfverzekerde modieuze verschijning', die alle ruimte inneemt. Erger nog: de stiekeme verwachting dat de (oudere) schrijfster zelf als zijn muze zou kunnen dienen, wordt gelogenstraft. L. geeft haar het gevoel dat ze onaantrekkelijk is. Tussen de man en de vrouw, allebei scheppende kunstenaars, ontwikkelt zich een machtsstrijd waarin de posities van muze en schrijfster onverenigbaar blijken. Zij wil door hem gezien en erkend worden, hij wil haar 'vernietigen' en zal haar uiteindelijk verraden.
Klinkt dit nogal abstract, echt helemaal helder is deze 'Cusk' inderdaad niet. Zo doet de schrijfster haar relaas aan ene Jeffers, die ze af en toe aanspreekt, maar over wie we verder niets te weten komen. Iets van die sluier wordt opgelicht op de laatste bladzijde, waar we in een postscript lezen dat De tweede plaats schatplichtig is aan de tekst Lorenzo in Taos, de in 1932 verschenen herinneringen van de door Cusk bewonderde Mabel Dodge Luhan die in haar huis in New Mexico schrijver DH Lawrence ontvangt met zijn vrouw Frieda. Dat blijkt bij wat naspeuren op internet een heel interessante figuur, deze Mabel Dodge Luhan, een vrouw uit rijke familie, die in de jaren dertig verkeerde met de grote kunstenaars van die tijd, zoals schrijver DH Lawrence en de dichter Robinson Jeffers (ook van hem had ik nog nooit gehoord).
Openhartige memoires
Dodge Luhan baarde destijds opzien met haar openhartige memoires inclusief Lorenzo in Taos, waaraan Cusk niet alleen de verwikkelingen tussen bezoeker en gastvrouw, maar zelfs sommige (valsige) persoonstyperingen blijkt te ontlenen. De vriendin van de kunstenaar met haar 'eigenaardig openvallende mond' die lijkt op 'de mond van een gewapende overvaller uit een stripverhaal' blijkt geïnspireerd op Frieda Lawrence; de stoïcijnse donkere echtgenoot van de schrijfster is sprekend Luhans echtgenoot Tony, een Amerikaanse indiaan.
Lastig is het wel dat Cusk veel ontleent aan die bron, zonder dat ze dat verder uitlegt. Nu lees je Rachel Cusk nooit om de plot. Spannend is ze om hoe ze denkt, haar visie op huwelijk, moederschap, creativiteit en kunstenaarschap; vaak prachtig, soms geestig verwoorde, tegendraadse inzichten. 'De kunstenaar moet de roep van de waarheid kunnen horen als die klinkt' beweert M. Ietwat hoogdravend, maar zulke ware en eerlijke observaties vind je ook weer in deze tekst over een ouder wordende schrijfster die niet goed meer weet wat haar rol is in dat huis bij het moeras, haar dochter volwassen, haar man stil, haar machtsstrijd met het mannelijke genie bitter, maar verhelderend toch wel.
De Bezige Bij; 189 blz. € 19,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.