Verzamelde gedichten
Lucebert
Lucebert (Auteur), Graa Boomsma (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : LUCE |
Marc Reynebeau
rt/aa/27 m
Waar een lenteschoonmaak al niet goed voor is. Vorig jaar vond de Nederlandse plastisch kunstenaar Michiel Schierbeek een kartonnen doos die zijn vader, de schrijver Bert Schierbeek, had nagelaten. Daarin trof hij het typoscript aan van een tot nu onbekende dichtbundel van Lucebert (pseudoniem van Bertus Swaanswijk, 1924-1994), de spilfiguur van de Vijftigers. En er horen tekeningen bij, opgedoken bij de weduwe van Lucebert. Veel experimentele schrijvers, zoals ook Hugo Claus, waren immers ook plastisch kunstenaar.
Schierbeeks biograaf Graa Boomsma verzorgde een mooie editie van de bundel, vaarwel, samen met de tekeningen. Hij heeft het niet zonder ironie over 'achtergelaten' (en dus niet 'nagelaten') gedichten. Dat kwam zo. Van 1950 woonde Lucebert in bij mede-Vijftiger Schierbeek in Amsterdam. Hij begon een relatie met diens vrouw Frieda Koch, maar de ménage à trois strandde, waarna Schierbeek opkraste. Toen Frieda in 1951 nog een andere relatie begon, vertrok ook Lucebert. Met achterlating van die doos. Zoals in de bundel staat: 'op vele plaatsen kan ik verwaaid wonen / want verdwaald is de waarheid en / verdwaasd is de waarheid'.
De Vijftigers kregen hun experimentele roep omdat ze radicaal braken met de tot dan geldende poëticale conventies, zowel technisch als inhoudelijk. Ze waren opgegroeid tijdens de Tweede Wereldoorlog, een tijd die in hun ogen, zeker achteraf bekeken, alle normen van orde, fatsoen of schoonheid had ontmaskerd als hypocriete schone schijn. De Vijftigers floreerden niet voor niets in de tijd van het Franse existentialisme.
Dat de oorlog een leerschool was, gold zeker voor die Vijftigers die een penibel 'oorlogsverleden' meedroegen: Claus in de jeugdcollaboratie, Hans Andreus als Oostfrontvrijwilliger en Lucebert, zo bleek uit de biografie die Wim Hazeu in 2018 over hem publiceerde, als vrijwillige arbeider in Duitsland, die zijn brieven toen weleens met Sieg Heil ondertekende. Het gedicht 'de volle afgrond van de zonde' kan daarop alluderen.
Want poëzie die niet zo conformistisch, vals en hol was als de wereld waartegen ze rebelleerde, kon alles een plek geven, ook wat Lucebert 'het riool' noemde, de hel, het lelijke. En dat in poëzie die niet langer keurig in het gelid van rijm of strofen stond en komaf maakte met de conventionele syntaxis of regels voor hoofdletters en interpunctie.
Frieda als muze
Het leverde de experimentelen weleens de kritiek op dat ze onleesbaar werden. Maar dat bezwaar miskent de expressieve kracht die de Vijftigers vonden in klank en ritme, in louter poëticale en talige middelen dus. Ze wilden af van eenduidige betekenissen en directe mededelingen. Niet toevallig waren Vijftigers de eersten om de poëzie van de in 1928 gestorven Paul van Ostaijen te herontdekten.
Het belang van de late publicatie van vaarwel, geschreven tussen begin 1949 en eind 1951, is dat deze poëzie vintage Lucebert is en niet slechts een curiosum. Ze toont Lucebert, 'de keizer van de Vijftigers', op zijn krachtigst en verdiept zijn nalatenschap. Het openings- en titelgedicht 'vaarwel', dat zowel poëticaal als maatschappelijk uitgesproken programmatisch klinkt, zegt helder waarvan Lucebert afscheid neemt: van de 'rijmratten' met 'zowel de gezwollen als de uitgeholde woeker van uw stem'. Die levert, zo vat Boomsma het samen, alleen blaaskakerij op.
Lucebert profileert zich in die tegenstelling: 'uw naaktheid is de clairvoyance onzer adem'. Al maakt het gewicht van de traditie dat niet eenvoudig; 'en het wordt steeds moeilijker met die vervloekte vers- / kunst de gezegende poëzie machtig te worden', laat hij zich, tussen twee haakjes, ontvallen.
Even gedreven als de poëzie waarin Lucebert 'een 'heupwiegende hoop op / opstand' uitspreekt, is de zintuiglijke lyriek in deze bundel, vooral in de gedichten die zijn opgedragen aan Frieda Koch. Ze verschijnt als 'f.d.' een afkorting die, refererend aan Hölderlin, aangeeft dat hij in haar zijn muze zag.
Waar vaarwel de groei van Luceberts stem als dichter toont, doen de tekeningen hetzelfde met zijn plastische inzichten. Tekende hij aanvankelijk uitgesproken figuratief, in het grafische werk in vaarwel toont zich de groeiende invloed van Cobra op zijn werk, weg van de figuratie, naar meer elementaire, 'primitieve', kinderlijke vormen en kleuren. Voor de kunsthistorica Marleen Slooff, die eerder deze maand promoveerde op een studie over Lucebert als tekenaar, heeft ook die 'omslag' te maken met diens oorlogsverleden. Het hunkeren naar een nieuw, authentieker begin in de kunst moet wel erg groot zijn geweest.
De Bezige Bij, 100 blz., 24,99 €.
(jam)
rt/aa/30 m
Het was een onverwacht cadeau voor schrijver Graa Boomsma, die aan een biografie van de Vijftiger Bert Schierbeek werkt. Een jaar geleden kreeg hij een mail van Schierbeeks zoon. Die was bij het opruimen van zijn atelier op een pak papier gestuit met daarin ongepubliceerd werk, gedichten en tekeningen, van Lucebert. Dat was al een ontdekking vanjewelste – de gedichten, geschreven tussen 1949 en 1951, deden Boomsma ‘van de ene in de andere verbazing vallen’ – maar er bleek nog meer onbekend werk te staan in twee schriften, die zich in de
nalatenschap van Luceberts vrouw, Tony Swaanswijk, bevonden. Genoeg voor een hele bundel: ‘Vaarwel – Achtergelaten gedichten’. En daarin is op vele plekken de Lucebert van ‘School der poëzie’ te herkennen, de ‘omroeper van oproer’, die snakte naar een poëzie waarin ruimte is voor het volledige leven, ook voor ‘het riool’. De dichter die vond dat schoonheid de mensen niet meer troostte, schreef rond diezelfde tijd ook het titelgedicht van deze bundel: ‘Zonderling rauw en etterblauw stijgt der rijmen mijnploeg / in de liftkooien van wanhoop achterelkaar achterelkaar achterelkaar’. In de zo herkenbare, razende, uit de grammatica brekende regels, met klank en ritme als stuwende kracht, biedt dit nagelaten werk zicht op ‘de volle afgrond van de zonde’, duisternis, en vurige en zoekende liefde.
R.J. Blom
In de vijftiger jaren vertrok de Nederlandse dichter en kunstschilder Lucebert (pseudoniem Jacobus Swaanswijk) uit een woning in Amsterdam na een scheiding van zijn vriendin en liet bij haar vele gedichten achter. Deze in 2020 ontdekte poëzie is nu gepubliceerd in de bundel ‘Vaarwel : achtergelaten gedichten’. De gedichten komen uit de periode waarin er werd ‘geëxperimenteerd met woorden’ en er ontstond een rijk oeuvre aan Nieuwe Poëzie. De essentie was een zo gecompliceerd mogelijke schets te creëren. Lucebert (1924–1994) slaagde voor deze zelf opgelegde opdracht. Derhalve komen de gedichten van Lucebert niet gemakkelijk binnen. Elk woord biedt een diepere betekenis waarvoor de lezer tijd nodig heeft, bv. de passage uit het gedicht ‘helios’: ‘gras en mijn hoofd van lucht van water het lichaam / granaat aan van de glimlach de wikkende twijg…’. Moeilijk maar boeiend en een feest voor elke poëzieliefhebber. Mét acht pagina’s met Luceberts’ kunstwerken en een nawoord door Graa Boomsma over het leven van de dichter. Een boek dat een aanwinst vormt voor de Nederlandse poëzie.
Janita Monna
rt/aa/20 m
Het was een onverwacht cadeau voor schrijver Graa Boomsma, die werkt aan een biografie van Vijftiger Bert Schierbeek. Een jaar geleden ongeveer kreeg hij een mail van Schierbeeks zoon. Die was bij het opruimen van zijn atelier gestuit op een pak papier met daarin ongepubliceerd werk - gedichten en tekeningen - van Lucebert. Dat die stapel bij de zoon van Bert Schierbeek lag, was minder vreemd dan het lijkt: de 'Keizer der Vijftigers' was sinds 1948 bevriend met Bert Schierbeek en woonde vanaf 1950 een tijdje bij hem en zijn vrouw Frieda Koch in huis. Frieda werd Luceberts muze, ze kregen een relatie. Maar toen die in 1952 strandde en Lucebert het huis verliet, bleven de gedichten achter.
Was dat al een ontdekking van jewelste - en deden de gedichten, geschreven tussen 1949 en 1951, Boomsma al van 'de ene in de andere verbazing vallen' - er bleek nog meer onbekend werk: in twee schriften, die zich bevonden in de nalatenschap van Luceberts vrouw, Tony Swaanswijk. Genoeg voor een hele bundel: vaarwel, achtergelaten gedichten.
En daarin is, op vele plekken, de Lucebert van 'School der Poëzie' te herkennen, de 'omroeper van oproer', die snakte naar een poëzie waarin ruimte was voor het volledig leven, ook voor 'het riool'. De dichter die vond dat schoonheid de mensen niet meer troostte, schreef rond diezelfde tijd ook het titelgedicht van deze bundel, 'vaarwel': 'zonderling rauw en etterblauw stijgt der rijmen mijnploeg/ in de liftkooien van wanhoop achterelkaar achterelkaar achterelkaar'.
In de zo herkenbare, razende, uit de grammatica brekende regels, met klank en ritme als stuwende kracht, biedt dit nagelaten werk zicht op 'de volle afgrond van de zonde'. Een duisternis - onwillekeurig dringt zich nu en dan Luceberts oorlogsverleden op - die evengoed wordt afgewisseld met lyrisch tintelende regels, die de zintuigen op scherp stellen: 'een vis kwam vliegen in mijn stille huid/ en reeg de zaden vreugde gouden zon/ de liefste die mij zilver zag zo rond'. Zoals ook de vurige en zoekende liefdesgedichten, vaak opgedragen aan f.d., Frieda Koch, dat doen.
Vaarwel is ook gul met Luceberts beeldend werk en bevat tekeningen uit de vroege periode. De waarheid, zingt de dichter/schilder, is 'vol liefde lippen honger en pijn'. Het is voelbaar in deze achtergelaten gedichten.
Bezorgd door Graa Boomsma De Bezige Bij; 100 blz. € 24,99.
Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie voor Trouw.
op vele plaatsen kan ik verwaaid wonen
want verdwaald is de waarheid en
verdwaasd is de waarheid
zo kan ik dorst drinken zingen en zijn
een stem voor vele stemmen
gezaaid aan de lange wind geschonken
in toevallig afgevallen vruchten
de lichten ontsteek ik
van schrik sprekend liefde pijn en honger
van vochtige honden snuffelend aan sluiers
van stoffige loosheid van verjaarde kwalen
de vlammende vrienden in de avond
de vlammende vrouwen in de ochtend
de stemmen ontsteek ik
op vele plaatsen kan ik wonen
droog en vloeibaar is mijn vogel
zwart en helder zijn mijn krachten
en mijn dagen holle vaten
waartegen de marmeren storm slaat
haat is mijn anker
bloedend in de smeltende wolken
wonen de alwetende ogen
die in vele wonden wonen
drinken jenever en azijn
verdwaasde dwaling is de waarheid
vol liefde lippen honger en pijn is de waarheid
vogels vliegende halmen op de ogen
denk de grote telefoongeschiedenis
ik ben weg
uw hart is van bont
blauwhondenpak
een klein monument van mooi lijden
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.