En we noemen hem
Marjolijn van Heemstra
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Das Mag Uitgevers, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : VANH |
Geertjan De Vugt
em/ov/28 n
Wat als onze neuzen de verkeerde kant op staan? Wat als het leven zich niet voorwaarts in de tijd zou afspelen, maar omgekeerd, terug het verleden in? Dit zijn de vragen die centraal staan in Marjolijn van Heemstra's nieuwe bundel Reistijd bedtijd ijstijd. Van Heemstra maakte vooral naam als theatermaker en als schrijver van onder andere de documentaireroman En we noemen hem, die werd bekroond met de BNG Bank Literatuurprijs. Daarvoor had ze al twee geprezen dichtbundels op haar naam staan. Nu heeft ze daar een derde, plezierig zachtmoedige bundel aan toegevoegd.
Alles in deze bundel draait om de omkering, een beproefd middel in de literatuur. Zo schreef Elias Canetti, een meester van de ommedraai, al eens: wat als al het lachen in de wereld eigenlijk een vorm van huilen is? Van Heemstra vraagt zich op haar beurt af wat er gebeurt als we de tijd terug zouden leven. Het is, in zekere zin, de omkering aller omkeringen. Dan worden 'de mythen sciencefiction', schrijft ze. Met ruimteschepen zouden we terugzeilen 'naar de allereerste kou', de duisternis tegemoet. Een beangstigend beeld misschien, maar niet voor wie Van Heemstra leest. Met haar bundel wordt zo'n duizelingwekkende reis tot een aangename trip die eerder verwondering oproept dan angst.
De door de omkering veroorzaakte verwondering betreft evenzeer de grote vragen van het leven als de kleine representanten daarvan. Vingers die een hals aanraken als 'antennes op zoek/ naar frequentie, ons eerste contact, de schok/ van je toppen in mijn nek' blijken niet de uiteinden van het lichaam, maar de bron. Of neem de moeder die staand in een kring kleuters een ervaring van omkering ondergaat. In de blik van de jongelingen ziet ze zichzelf weerspiegeld als een van hen: 'Duim voor duim groeit ze/ voor een tweede keer de wereld in.'
Tegenover deze kleinere ervaringen van de tedere aanraking of de kinderblik staan grotere, zoals in 'En wat als', een gedicht waarin Van Heemstra zich afvraagt of we onze blik in de juiste richting gewend hebben. 'Wat', zo leest de eerste regel, 'als bomen de geweien zijn van ondergrondse herten'. In plaats van in de ons omringende leegte te staren zouden we 'met gestrekte tenen' moeten 'woelen naar wortels en zaden'.
In Reistijd bedtijd ijstijd beweegt Van Heemstra losjes heen en weer, van het heden steeds verder terug de tijd in. Ze maakt sprongen die alleen de poëzie toestaat. Over oorlogen wordt heen gestapt, hele tijdperken worden overgeslagen. In de bundel is nog wel wat ruimte over voor strijd en verderf. Wie het werkelijk waagt het leven de andere kant op te leven, komt onvermijdelijk ook voorbij de donkerste perioden uit de geschiedenis. Ook de oorlogen zouden dan tot de toekomstvisioenen behoren, zoals de geschiedschrijving daarvan tot sciencefiction wordt en, om maar eens wat te noemen, Napoleon een Darth Vader blijkt te zijn.
Misschien past dat, een enkele uitzondering daargelaten, niet bij de heldere, bij vlagen lichtvoetige poëzie van Van Heemstra, maar daardoor blijft deze reis door de omgekeerde tijd ook vrijwel zonder gevaar. Reistijd bedtijd ijstijd is vooral een sympathieke bundel voor wie overweegt een poging te wagen om tegen de tijd in te leven.
Das Mag, 63 p., 21,99 euro.
Geertjan De Vugt
em/ov/21 n
Wat als onze neuzen de verkeerde kant op staan? Wat als het leven zich niet voorwaarts in de tijd zou afspelen, maar omgekeerd, terug het verleden in? Dit zijn de vragen die centraal staan in Marjolijn van Heemstra's nieuwe bundel Reistijd bedtijd ijstijd. Van Heemstra maakte vooral naam als theatermaker en als schrijver van onder andere de documentaireroman En we noemen hem, die werd bekroond met de BNG Bank Literatuurprijs. Daarvoor had ze al twee geprezen dichtbundels op haar naam staan. Nu heeft ze daar een derde, plezierig zachtmoedige bundel aan toegevoegd.
Alles in deze bundel draait om de omkering, een beproefd middel in de literatuur. Zo schreef Elias Canetti, een meester van de ommedraai, al eens: wat als al het lachen in de wereld eigenlijk een vorm van huilen is? Van Heemstra vraagt zich op haar beurt af wat er gebeurt als we de tijd terug zouden leven. Het is, in zekere zin, de omkering aller omkeringen. Dan worden 'de mythen science fiction', schrijft ze. Met ruimteschepen zouden we terugzeilen 'naar de allereerste kou', de duisternis tegemoet. Een beangstigend beeld misschien, maar niet voor wie Van Heemstra leest. Met haar bundel wordt zo'n duizelingwekkende reis tot een aangename trip die eerder verwondering oproept dan angst.
De door de omkering veroorzaakte verwondering betreft evenzeer de grote vragen van het leven als de kleine representanten daarvan. Vingers die een hals aanraken als 'antennes op zoek/ naar frequentie, ons eerste contact, de schok/ van je toppen in mijn nek' blijken niet de uiteinden van het lichaam, maar de bron. Of neem de moeder die staand in een kring kleuters een ervaring van omkering ondergaat. In de blik van de jongelingen ziet ze zichzelf weerspiegeld als een van hen: 'Duim voor duim groeit ze/ voor een tweede keer de wereld in.'
Tegenover deze kleinere ervaringen van de tedere aanraking of de kinderblik staan grotere, zoals in 'En wat als', een gedicht waarin Van Heemstra zich afvraagt of we onze blik in de juiste richting gewend hebben. 'Wat', zo leest de eerste regel, 'als bomen de geweien zijn van ondergrondse herten'. In plaats van in de ons omringende leegte te staren zouden we 'met gestrekte tenen' moeten 'woelen naar wortels en zaden'.
In Reistijd bedtijd ijstijd beweegt Van Heemstra losjes heen en weer, van het heden steeds verder terug de tijd in. Ze maakt sprongen die alleen de poëzie toestaat. Over oorlogen wordt heen gestapt, hele tijdperken worden overgeslagen. In de bundel is nog wel wat ruimte over voor strijd en verderf. Wie het werkelijk waagt het leven de andere kant op te leven, komt onvermijdelijk ook voorbij de donkerste perioden uit de geschiedenis. Ook de oorlogen zouden dan tot de toekomstvisioenen behoren, zoals de geschiedschrijving daarvan tot sciencefiction wordt en, om maar eens wat te noemen, Napoleon een Darth Vader blijkt te zijn.
Misschien past dat, een enkele uitzondering daargelaten, niet bij de heldere, bij vlagen lichtvoetige poëzie van Van Heemstra, maar daardoor blijft deze reis door de omgekeerde tijd ook vrijwel zonder gevaar. Reistijd bedtijd ijstijd is vooral een sympathieke bundel voor wie overweegt een poging te wagen om tegen de tijd in te leven.
****
Das Mag; 63 pagina's; € 21,99.
Drs. B. Hummel
Theatermaakster, romanschrijfster en dichteres Marjolijn van Heemstra (1981) is een veelzijdig kunstenares. In haar derde bundel, na 'Als Moses had doorgevraagd' (2010) en 'Meer hoef dan voet' (2014), cirkelt ze rond het thema 'tijd' in haar vele facetten: het leven 'een kleine streep van geboorte- naar sterfjaar', haar leven 'vroeger had ik een kansrijke huid, beloftes in mijn benen', een reis door generaties, het verleden dat overal doorheen sijpelt, 'geen kind komt alleen ter wereld'. Alles verjaart en alles stroomt maar. Er is verbazing, er is berusting en er is hoop: 'Niets dan beweging, geen verjaren, alleen maar gebeuren.' Een aantal gedichten uit deze bundel is in opdracht geschreven en een tweetal als liedteksten voor zangeres Wende Snijders. Toegankelijke poëzie voor de liefhebber.
Janita Monna
ob/kt/03 o
Zeg eerlijk, wie droomde er als kind niet van om met een raket naar de maan te gaan? En bij wie hield die droom stand? Bij de meesten bleef waarschijnlijk hooguit een fascinatie voor dat onmetelijke heelal. Maar Marjolijn van Heemstra kijkt nog altijd graag naar de sterren en van daaruit, als met de blik van een ruimtevaarder, naar het leven op aarde. De ruimte verkent ze al schrijvend. Al in haar debuut (2010) werd een 'Open dag in het ruimtevaartcentrum' bezocht, in Meer hoef dan voet (2014) werden raketten van colaflessen gelanceerd. In het pas verschenen Reistijd, bedtijd, ijstijd is er het besef klein te zijn in het oude licht van zon en sterren, het besef er maar even te zijn. Het stemt best opgeruimd. 'Heel voorlopig lig ik hier, neuriënd eiland, toevallige massa/ water en klank. Een lichaam rond een lied, zo tijdelijk intact.'
Toch zorgt die onbevattelijkheid, het feit dat een leven eens wordt teruggebracht tot een streepje tussen twee jaartallen, ook voor 'wat als'-gedachten. Wat als de toekomst het verleden is en 'mythen science fiction', als we terug leven, en waarom zou dat niet zo zijn? 'Is overal niet het bewijs?/ Niets vernieuwt zich met de jaren./ Het krast en slijt, ook ik'. Of wat als we de verkeerde kant op bidden, als lucht slechts leegte is en er onder onze voeten nog allerlei ongekend ondergronds leven krioelt?
Vanuit dat soort intrigerende gedach-tenexperimenten zoomt Van Heemstra in op meer aardse zaken. Op ongemak tussen mensen, op onbegrip. Tussen wit en zwart. Tussen buren in een volkswijk, de oude bewoners en de jonge gezinnen en de poging om met goedbedoelde buurtfeesten een brug te slaan: 'maar dan wél vegaburgers en gerecycled bestek,/ maar dan niet die gore zeewierchips en gewoon ballonnen'.
Ze stelt verder scherp op haar eigen gezin, op haar eigen lichaam, haar 'onderkant' en hoe daar sinds de bevalling een hechting op een zenuw duwt. Ook daar huist het wonder van het leven, 'en ik hoor voor het eerst de wond in dat woord'. Van Heemstra reist langs liefde, schoonheid, geboorte, langs pijn en dood en door tijd. Door dat leven dat maar stroomt. Ooit, zo vertelt Van Heemstra, stuurde de Nasa muziek de ruimte in, voor de oren van wie weet welke nieuwe beschavingen. 'De duisternis in zingen.' Doet poëzie dat niet ook?
Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie.
Marjolijn van Heemstra Reistijd, bedtijd, ijstijd. Das Mag; 64 blz., € 21,99.
Wat als
Wat als alles andersom blijkt te zijn,
alles en vooral de tijd:
de mythen science fiction,
wij op weg naar een verleden.
Als het nieuws ons dieper brengt
door de schacht van het voorbije
en onze ruimteschepen zeilen
naar de allereerste kou.
Als kennis mij verwijdert
van wat ik zonder woorden wist,
als elke cirkel om de zon mij verwijdert
van dat licht, als ik dag na dag
mijn voorland uitreis,
elk ding begint met wat het wordt
en groeit naar wat het was.
Is overal niet het bewijs?
Niets vernieuwt zich met de jaren.
Het krast en slijt, ook ik
droog langzaam uit mijn vorm
tot de toekomst niet meer past.
Wat als wij de laatste krimp zijn
van een stoffige implosie,
het finale inhaleren
van de vroegste hap naar adem?
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.