Gestameld liedboek : moedergetijden
Erwin Mortier
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Luisterpunt, 2020 |
VERDIEPING 2 : BATAVIA : DAISY : MORT |
Peter Jacobs
il/pr/10 a
Je debuut overdoen. Je moet het durven. In 1999 verscheen Erwin Mortier, die dat jaar 34 werd, als een ster aan het firmament: Marcel werd op luid applaus ontvangen in Vlaanderen en Nederland. Hier en daar was er wat gemor over de onmodieuze overvloed aan beelden, maar ook die critici moesten toegeven dat het geheel overtuigde, zeker voor een eersteling. Iets meer dan twintig jaar later keert Mortier terug naar die bron met De onbevlekte, een nieuwe versie van Marcel. De ster is alvast geen dwaallicht gebleken.
In beide romans, eigenlijk flinke novellen, graaft Mortier naar het collaboratieverleden van de Ornelissen, een familie op het katholieke Vlaamse platteland. Het is fictie, maar uit de eerste hand. We mogen de boeken autobiografisch noemen, want de schrijver heeft in interviews al vaker uitgeweid over het onfrisse Vlaams-nationalistische oorlogsverleden van enkele van zijn voorouders. Marcel en De onbevlekte vertellen in essentie hetzelfde verhaal van taboe, eigen gelijk en frustratie.
Vooral het feit dat grootoom Marcel als Oostfronter begin 1944 in Oekraïne sneuvelde, is een litteken. De familie was fout, maar de aanbeden zoon, amper een twintiger, 'een kind, half mens, één kwart veulen, zeker één kwart bloedhond', ging nog verder en sloot zich vrijwillig aan bij de SS om ten strijde te trekken tegen de bolsjewieken. Hij werd ingezet als kanonnenvlees. Daarover wordt in de familie na al die jaren niet rechtuit gepraat; men schiet telkens weer in een kramp: er is met die smet een gevoel van onrecht gemoeid - de Ornelissen hebben moeten boeten na de oorlog - en van spijt dat het voor Vlaanderen niet anders is gelopen. Heel soms voel je door het verdriet heen zelfs nog een heimelijke trots. Dat onverwerkt verleden intrigeerde in 1999 en blijft ook twintig jaar later intrigeren.
Zwartzakske
In Marcel sijpelen de feiten maar langzaam door. De verteller is een kind dat bij zijn grootouders logeert; hij voelt dat er wat aan de hand is, dat er over bepaalde dingen niet gepraat kan worden. Hij gaat naïef met het taboe om en ontdekt stoemelings waarom men iemand een 'zwartzakske' noemt.
Komen we in De onbevlekte dichter bij Marcel, 'gesneuveld voor God, Leider en Vlaanderen'? Ja en neen. Mortier kiest voor andere blikken in andere tijden. In De onbevlekte komen we sneller meer te weten over het verzwegen verleden. Hier is eerst Marcels zus, de stugge maar ook liefdevolle grootmoeder uit het vorige boek, aan het woord. In haar jonge jaren stond ze in de schaduw van 'de langverwachte', haar broer voor wie ze zus en moeder was.
Later in het boek schuiven we op richting vandaag en probeert de kleinzoon die intussen vijftig wordt, het verhaal af te ronden. De grootmoeder, die al in Marcel op haar eigenzinnige manier over de doden waakte, vertrouwt hem uiteindelijk de brieven van haar broer toe. Daaruit wordt uitgebreid geciteerd. Er staat, zoals te verwachten was, weinig spectaculairs in die epistels: de brieven zijn op hun manier aandoenlijk eerlijk en alledaags, met veel houzee's, hoofdletters en jonge blinde overmoed, dat wel, maar het zijn geen ideologische opstellen en ze bevatten geen heldenverhalen. In zekere zin ontroeren ze, stemmen ze lezer en schrijver milder.
Kleinzoon en grootmoeder vinden elkaar uiteindelijk ergens halverwege. '“Het zit erin, Moe. Ik hou het vast, tot het tijd is om het op te schrijven. Mijn kop is voor de helft een gesloten vuist.” “En voor de andere helft?” “Een open hand.”'
Broeierig
In beide boeken maken we omsingelende bewegingen. Veel scherper dan de jongeman op de foto die de grootmoeder al in Marcel koesterde, wordt ons beeld van het 'godsgeschenk' niet. Misschien was hij wel homo - een man in uniform is nooit te versmaden - oppert de kleinzoon stout hardop op basis van de brieven - hij heeft zich intussen geëmancipeerd, van taboes bevrijd. Het is er hem niet meer om te doen dat foute verleden genadeloos uit te spitten, zich radicaal af te zetten of zijn getroebleerde familie vanwege haar zwijgcultuur te veroordelen. Hij is Maurice De Wilde niet. Hij probeert het op zijn manier te verwerken en weet intussen dat niets zwart of wit is.
'Ik heb geen vragen meer, de dag is gekomen om die te laten varen en antwoorden te verzinnen die een snuf mysterie in zich weten te bewaren. Hier ben ik begonnen te schrijven, een manier om mijn bek open te trekken en hem tegelijk dicht te houden. Ik verwacht weinig van mijn woorden, zij mogelijk meer van mij.'
Je hoeft Marcel niet gelezen te hebben om voluit van De onbevlekte te genieten. Maar het loont wel, heb ik deze week ontdekt: ze passen zo goed bij elkaar dat ze nu al in mijn geheugen versmelten tot één boek. Beide hebben een openingsbeeld dat je niet vergeet: in Marcel wordt het huis van de grootouders een fauvistisch schilderij; in De onbevlekte stappen we pardoes in een broeierige filmische droom in aangezet zwart en wit.
Mortiers schrijverschap is duidelijk gerijpt; het is logisch dat zijn schitterende parcours sinds 1999 een impact heeft gehad. De beeldspraak is nog steeds fantastisch, maar beheerster, spaarzamer gedoseerd. De fijne humor blijft soelaas brengen. De taal die onbeschaamd Vlaams en plastisch is, verleidt. De zinnen laten zich nog steeds savoureren. Marcel is onstuimiger, opstandiger, ongeduriger - dat hoort zo voor een debuut. Het debuut staat vol onvergetelijke portretten, royaal uitgewerkte decors en straffe scènes. De onbevlekte doet niet onder, het is even aards. Ook hier staan alle zintuigen op scherp - zelfs de geur van zweet kan Mortier weer uit de pagina doen opstijgen.
Lees ze dus allebei.
De Bezige Bij, 144 blz., 20,99 € (e-boek 12,99 €).
Arjan Peters
il/pr/11 a
Lang geleden sloop Andrea naar de kelder van het boerenhuis waar zij woonde, om in de vaten de melk te zien slapen, 'lijkwaden, doopkleden, niet ademend en toch levend'.
Wat een zin. Hij kan het nog, Erwin Mortier (1965), die 21 jaar geleden debuteerde met de korte roman Marcel, over een Vlaams jongetje van een jaar of 10 dat opgroeit bij zijn grootouders en begrijpt dat hij is vernoemd naar zijn oudoom. Die is in 1944 als SS-soldaat in Zjytomyr (Oekraïne) gestorven. Zijn drie jaar oudere zus Andrea, de oma van Marcel, koestert zijn fotoportret in haar vitrinekast.
Het debuut van Mortier baarde opzien vanwege de sensitieve stijl waardoor alles werd aangeraakt wat hij beschreef: levenden, doden en dingen. Het kind in dat boek uit 1999 voelde veel aan, maar kon nog niet alles doorgronden, zo hij al daartoe in de gelegenheid werd gesteld.
Een heel oeuvre van romans, poëzie en beschouwingen later laat Mortier (nu halverwege de vijftig) zijn alter ego (in de veertig) terugkeren naar Andrea, in haar 'kromgetrokken huis, de ruggengraat van pannen tussen de dronken schoorstenen van de haarden. Alles zakt in, verlangt naar kruk of stok.' Dat roept herinneringen op aan de eerste zin van Marcel: 'Ietwat scheefgezakt na twee eeuwen bewoning, stormwind en oorlog. Boven de haag liep een kromme ruggengraat van pannen tussen de twee schouwen.'
De ouders van Andrea waren voor de oorlog al gestorven. In 1944 kwam daar het overlijdensbericht van haar broer bij, die 22 jaar was geworden en streed 'voor ons Vlaanderen, en niet voor De Snor', zoals hij het thuisfront schreef. Zij moest hem begraven, dat wil zeggen niet het lichaam, want dat kwam niet weerom, maar een loze kist.
De onontwarbare mengeling van verdriet, trots en schaamte uit Marcel krijgt in De onbevlekte een afronding, doordat Andrea aan het eind van haar leven het archief van de brieven en foto's van haar broer aan Marcel overdraagt. Die is niet alleen naamgenoot, maar ook een schrijver. Wellicht dat hij met dat materiaal nog iets kan doen, is haar veronderstelling.
Dat is met deze sequel gebeurd. Waarin de verteller er ook graag achter wil komen of oudoom Marcel misschien op mannen viel, net als hij doet. Er was wel sprake van vriendinnen, ontdekt hij, en ene Maria was de laatste; maar met haar heeft hij het uitgemaakt, omdat hij vrij wilde zijn, leest nazaat Marcel in een brief uit 1943.
Wat ziet hij nog meer in die nagelaten post, die steevast met een strijdlustig 'Houzee' eindigde en in extenso wordt geciteerd, maar waar niet veel in staat? Deze opmerking, uit Oekraïne: 'De tomaten, die zijn hier iets wonderlijks. Die groeien zoals een aardappelstruik, vertakt in vijf, zes scheuten en leveren zeker vier tot vijf kilogram per struik op.'
Met enige goede wil is daar een observator in te ontwaren. Maar die haalt het niet bij het proza van Erwin Mortier, dat even ritmisch en beeldend kan zijn als poëzie: 'Misschien zijn we weinig meer dan botsingen met de brokstukken van wat er van het voorgeslacht in ons rondslingert, waaruit zich nu eens granaatscherven en dan weer strelingen losmaken.' Retorisch vraagt de verteller zich nog af of hij zijn lot aan dat van een bende roofdieren zou verbinden, net zoals wijlen Marcel deed in de strijd tegen het communisme.
Dit delicate boek zelf is het antwoord. Met zachte handen plaatst de auteur een deksel op het verleden. Sommige vragen zijn beantwoord, andere blijven voor eeuwig open. Met De onbevlekte maakt Mortier wederom indruk, doordat hij toont wat een familieband is: iets tussen beschuttend en beschadigend in, dat je nooit kunt afzweren maar wel, als het eenmaal zover is, kunt laten rusten.
****
De Bezige Bij; 144 pagina's; € 20,99.
O.W. Dubois
Deze roman vertelt het verhaal van een Vlaamse boerenfamilie in de eerste helft van de twintigste eeuw vanuit het perspectief van dochter Andrea. Hoofdfiguur is haar broer Marcel die dienst heeft genomen in het Vlaamse legioen dat aan de zijde van de SS in Rusland heeft gevochten waar hij in 1944 is gesneuveld. Zij roept een beeld op van karakter en leven van haar broer, onder meer aan de hand van brieven aan zijn familie. Tussen het verhaal over haar broer weeft Andrea het beeld van haar moeder. De beelden van broer en moeder zijn vaak ontroerend en doen de lezer deze mensen in hun volstrekte authenticiteit kennen. Heel mooi is ook de verbeelding van de sfeer van het Vlaamse platteland in bijvoorbeeld de volgende zin: 'De zomer van 1928, juni, de langste dag. De zon schept lepels licht uit over onze wereld. Het is morgen, de boomkruinen verven als penselen de hemelen in het zuiverste blauw. Het koren rijpt'. Een waar prozajuweeltje.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.