Kwellende liefde
Elena Ferrante
Elena Ferrante (Auteur), Miriam Bunnik (Vertaler), Mara Schepers (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Wereldbibliotheek, © 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : FERR |
Uitgeleend
|
Wereldbibliotheek, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : FERR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Wereldbibliotheek, © 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : FERR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Wereldbibliotheek, © 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : FERR |
Marijke Arijs
us/ug/29 a
Geen virus zo besmettelijk als het Ferrante-virus. De Napolitaanse romans van Elena Ferrante gingen wereldwijd twaalf miljoen keer over de toonbank en zijn vertaald in vijftig landen. Een half jaar geleden, toen Het leugenachtige leven van volwassenen in Italië verscheen, stonden de fans rijen dik aan te schuiven bij de boekhandel. Sindsdien grijpt de Ferrante-koorts weer om zich heen.
Haar lezers zullen zich niet ontheemd voelen, want haar jongste begeeft zich op vertrouwd terrein. Er is sprake van een opgroeiend pubermeisje en Napels heeft eens te meer de glansrol. Alleen wordt de maatschappelijke ladder deze keer niet beklommen, maar afgedaald. Terwijl Lenù uit De geniale vriendin zich aan haar achterstandswijk probeerde te ontworstelen, heeft Giovanna een uitstekende start gekregen in het leven. De twaalfjarige heldin is enig kind van twee linkse intellectuelen uit de betere buurten van de stad. Haar ouders lezen de pannen van het dak, de gesprekken thuis gaan over marxisme en het einde van de geschiedenis en alles gaat opperbest in de beste der werelden, tot een ondoordachte uitspraak roet in het eten gooit: 'Twee jaar voordat mijn vader ons verliet zei hij tegen mijn moeder dat ik heel lelijk was'.
Tante
In de ogen van haar ouweheer vertoont Giovanna steeds meer gelijkenis met haar tante Vittoria, een ongeletterde volksvrouw die lelijkheid aan kwaadaardigheid paart. Zijn woorden hebben rampzalige gevolgen. Van de ene dag op de andere verandert zijn dochter in een onuitstaanbaar kreng dat haar schoolresultaten laat versloffen, haar humanistische ouders de duvel aandoet en zich afgeeft met haar verfoeide tante. Daarvoor moet ze 'omlaag, nog meer omlaag, steeds verder omlaag, tot aan de bodem van de bodem van Napels', naar de smerige, chaotische achterbuurt uit De geniale vriendin. Zo begint haar danteske afdaling in de hel van de volwassenheid. De puberteit barst in alle hevigheid los en het huwelijk van haar ouders begeeft het. Grote mensen blijken te liegen of het gedrukt staat, een kunst waarin ook het meisje zich zal bekwamen.
De familievete met tante Vittoria leidt tot een ingewikkeld spel van misleiding en zelfbedrog. De roman wordt voortgestuwd door de tegenstelling tussen waarheid en leugen, trouw en verraad, en bijeengehouden door een armband, een onheilspellend sieraad met magische krachten.
De lange, uitleggerige zinnen laten niets aan de verbeelding over, de beeldspraak is soms aan de dubieuze kant en het verhaal zakt naar het einde toe als een pudding in elkaar, maar er is geen twijfel mogelijk: we zijn vertrokken voor een nieuwe literaire pandemie. Want vertellen kan Elena Ferrante als de beste, het open einde smeekt om een vervolg.
Vertaald door Miriam Bunnik en Mara Schepers, Wereldbibliotheek, 335 blz., 22,99 €.
Herman Koch
us/ug/29 a
Elena Ferrante. Een naam. Een pseudoniem beter gezegd. In alle vijfentwintig in Frantumaglia (2016) gebundelde interviews wordt haar de vraag gesteld: wat zit er achter dat pseudoniem? Waarom mogen wij niet gewoon weten wie zij is? Wat stond haar voor ogen toen ze in de schaduwen besloot te blijven?
Het is hier vooral de herhaling die vermoeiend werkt. Keer op keer legt Elena Ferrante het geduldig uit. Ze neemt de tijd. Alle interviews zijn per mail afgenomen, anders dan in live interviews is er de tijd om na te denken. Haar geduldige antwoorden roepen uiteindelijk een andere vraag op. Een vraag die nooit wordt gesteld aan al die andere schrijvers die vanaf het begin van hun carrière in de openbaarheid zijn getreden.
Wat bezielt de schrijvers die onder hun eigen naam een boek publiceren? Hoe halen ze het in hun hoofd om al die vragen over het al dan niet autobiografische gehalte van hun boeken te beantwoorden in kranteninterviews, voor de radio en op de televisie? Waarom reizen ze stad en land af (en soms zelfs de hele wereld) om vragen van lezers te beantwoorden? Om die lezers vervolgens ook nog eens ter wille te zijn door een hoofdstuk voor te lezen uit hun boek dat diezelfde lezers net zo goed thuis op de bank kunnen lezen? Is het misschien om hun eigen stem te horen? Zijn ze verslaafd geraakt aan hun eigen aanwezigheid op een podium, de lange (of korte) rij die op een handtekening wacht?
In de eerste interviews antwoordt Elena Ferrante nog dat zij haar privéleven graag privé wil houden. Dat haar boeken op eigen benen moeten kunnen staan en het zonder de hinderlijke bemoedering en uitleg van de schrijver moeten kunnen stellen. Later, vooral ten tijde van en na de publicatie van De Napolitaanse romans, verandert haar antwoord. Ze heeft het nu vooral over de 'creatieve ruimte' die de anonimiteit haar oplevert.
Vandaag de dag willen we een gezicht bij een schrijver zien. Op zijn minst een foto op het achterplat. Liever nog een stem, gebaren, een hand die door het haar wordt gehaald. Vanaf dat moment is het niet meer tegen te houden: tijdens het lezen over een meisje dat opgroeit in een achterbuurt van Napels zien we nu uitsluitend nog het gezicht van de schrijfster, de gebaren, de hand door het haar - horen we alleen nog maar haar stem.
Een vrouw, een man, een echtpaar gaat een kamer binnen en wordt Elena Ferrante. Elke schrijver doet in wezen hetzelfde. We klappen onze laptop of notitieblok open en worden de schrijver die onze boeken gaat schrijven. We zijn het nooit helemaal zelf. We delen hooguit dezelfde voor- en achternaam. Vaak moeten we onszelf er eerst van overtuigen dat we die schrijver zijn. We spreken onszelf bemoedigende woorden in, als een gebed. Je kunt het. Je zult zien dat het ook deze keer weer zal lukken. Je hebt dit eerder gedaan.
Een schrijver die onder zijn eigen naam publiceert, stelt zich aan vele gevaren bloot. Dat 'onvergetelijke' personage uit zijn driedelige romancyclus vertoont wel erg veel gelijkenissen met zijn buurvrouw. Er worden vragen gesteld. Vragen waarop hij het antwoord liever schuldig zou willen blijven. Een hardnekkige interviewer vraagt door. De buurvrouw dient een klacht tegen hem in. Of ze is alleen maar trots, ze vertelt aan iedereen die het horen wil dat ze model heeft gestaan voor het hoofdpersonage van die beroemde schrijver die haar buurman is.
Van dit alles heeft Elena Ferrante geen last. Bij het betreden van haar werkkamer wordt zij die Ander. Een schrijfster die in 1943 in Napels is geboren. Zij heeft eerst de schrijfster uitgevonden. In feite is Elena Ferrante haar eerste fictieve personage. Dat fictieve personage, niet zijzelf, schrijft de boeken. Die schrijfster hoeven ook geen bemoedigende woorden meer te worden ingefluisterd. Zij weet het. Zij kan het. Zij heeft dit al eerder gedaan. Dat is wat zij in de interviews de 'creatieve ruimte' noemt. Niemand weet wie zij is, niemand zal een gezicht of een stem aan haar boeken verbinden.
Ook zal niemand ooit een klacht tegen haar indienen wegens het schenden van privélevens. Wanneer zij in De Napolitaanse romans vier delen lang 'een geniale vriendin' opvoert, zal die vriendin geen protest aantekenen wegens het fictieve gebruik van dat privéleven. Haar directe omgeving uit haar jeugd zal zichzelf niet in haar boeken herkennen. Om jezelf in een boek te herkennen, moet er eerst iemand zijn - een buurman, een buurvrouw, een buurmeisje - die dit allemaal heeft gezien. Die jou heeft gezien en nu een genadeloos portret van je schetst. Het kan helemaal niet dat jij dat bent, want je herinnert je de schrijfster niet, je herinnert je niemand met de naam Elena Ferrante - omdat zij nooit heeft bestaan. Elena Ferrante bestond pas nadat zij haar eerste geschreven zin op papier had gezet.
Bij de 'geniale vriendin' is er bovendien nog iets anders aan de hand, je leest het tussen de regels in de interviews door: pas toen de vriendin in het echte leven was overleden, kon de schrijfster vrijuit over haar schrijven. De dood van de vriendin was de 'trigger' voor de Napolitaanse romans. Ze schreef die vier delen in recordtempo, zonder duidelijk plan vooraf. Zelf zegt ze erover dat ze helemaal niet wist dat het vier delen zouden worden, ze had aanvankelijk een boek van 'normale lengte' in gedachten - maar eenmaal begonnen kon ze niet meer stoppen.
Elke schrijver kent dit fenomeen. Bepaalde mensen, ouders en familieleden meestal, moeten eerst dood voordat je een bepaald boek kunt schrijven. Soms hebben die ouders of familieleden het eeuwige leven en komt dat boek er nooit. Soms verliezen schrijvers hun geduld en beginnen al tijdens het leven van de familieleden aan dat boek - en krijgen vervolgens de te verwachten shit over zich heen.
Zijn de romans van Elena Ferrante 'vrouwenboeken'? In de term zelf zit al iets neerbuigends, of het een genre is dat alleen door een bepaalde doelgroep, de vrouwen, gelezen zal worden. En behalve die neerbuigendheid klinkt er nog iets anders mee in de term 'vrouwenboek'. Het zijn waarschijnlijk boeken die alleen door vrouwen volledig op hun waarde kunnen worden geschat. Mannen zouden na een paar bladzijden het vrouwenboek verveeld wegleggen vanwege al die kleffe vrouwenvriendschappen, die onder elkaar giechelende vriendinnen die het over zaken hebben waar mannen 'toch maar niks van zouden begrijpen'.
Ik heb een paar van mijn vriendinnen De geniale vriendin cadeau gegeven, in de veronderstelling dat ze net zo hooked aan De Napolitaanse romans zouden raken als ik. Maar dat gebeurde niet. Ze vonden het allemaal een beetje langdradig, 'niet echt interessant'. Misschien moet je als man vrouwen geen vrouwenboeken cadeau doen, bedacht ik veel later. Maar ook een enkele mannelijke vriend zei dat hij De geniale vriendin toch net iets te veel een vrouwenboek vond. Hij zei het netjes, hij gebruikte de neerbuigende term niet. 'Misschien is dit voor vrouwen toch interessanter dan voor mannen', zei hij.
Zou het nu heel erg zijn (voor al die vrouwelijke fans, en ook voor de mannelijke) wanneer uiteindelijk zou blijken dat de boeken van Elena Ferrante toch door een man zijn geschreven? Een goede vriendin, die wel fan is, zegt dat alleen een vrouw zo over vrouwenvriendschappen, concurrentie en jaloezie tussen vrouwen onderling kan schrijven.
In Dagen van verlating wordt een vrouw van de ene op de andere dag verlaten door haar echtgenoot. Het is iets wezenlijk anders dan andersom. Een verlaten man zal aan alles gaan twijfelen, behalve aan zichzelf: een halfjaar later heeft hij een ander. Een verlaten vrouw twijfelt uitsluitend aan zichzelf: aan haar uiterlijk vooral. Ben ik nog wel aantrekkelijk? Wat ziet hij toch in die veel jongere vrouw? In Dagen van verlating stort de verlaten vrouw van dag tot dag verder in, haar gedrag wordt steeds wonderlijker, de bodem onder haar bestaan is weggeslagen, de hond gaat dood, ze verwaarloost haar twee jonge kinderen, terwijl ze intussen strategieën bedenkt om de man weer terug te winnen. Een paar keer in de in Frantumaglia gebundelde interviews laat Elena Ferrante doorschemeren dat haar 'misschien' ooit iets vergelijkbaars is overkomen. Dichter bij het privéleven van de schrijfster dan dat 'misschien' zullen wij niet komen.
In Het leugenachtige leven van volwassenen draait de schrijfster haar gebruikelijke perspectief om. Niet een meisje dat in een arme wijk van Napels opgroeit en als volwassen vrouw carrière maakt in Turijn of een andere Noord-Italiaanse stad, maar een 13-jarig meisje, Giovanna, dat samen met haar ouders in een van de chiquere buurten van Napels woont.
'Twee jaar voordat mijn vader ons verliet zei hij tegen mijn moeder dat ik heel lelijk was', luidt de openingszin. Na een paar hoofdstukken komen we al snel weer in de achterbuurten van Napels terecht, via een zuster van Giovanna's vader, die volgens haar ouders al het slechte en het kwade van de familie in zich verenigt - en op wie Giovanna volgens haar vader meer en meer begint te lijken.
We ontmoeten tante Vittoria, een kettingrokende en grofgebekte Napolitaanse, die geen blad voor de mond neemt.
'Vittoria leek me van zo'n onverdraaglijke schoonheid dat haar lelijk vinden een noodzaak werd', neemt haar nichtje zich bij hun eerste ontmoeting voor. Tante Vittoria probeert Giovanna, met succes, te overtuigen van het 'leugenachtige leven' van haar ouders, maar ook zijzelf gaat wat betreft leugenachtigheid niet helemaal vrijuit.
'Ben je bang voor me?' vraagt ze. 'Een beetje', antwoordt Giovanna, waarop Vittoria zegt: 'Heel goed dat je bang bent. Je moet ook bang zijn wanneer het niet nodig is, dat houdt je scherp.'
'Jouw vader is een klootzak', zegt tante bij een volgende afspraak. Ze vertelt haar nichtje over haar grote liefde, Enzo, over zijn dood waar Giovanna's vader een rol in zou hebben gespeeld. Dan vraagt ze:
'Weet je wat mannen en vrouwen met elkaar doen?'
'Ja.'
'Je zegt wel ja, maar je hebt geen idee. Die neuken. Ken je dat woord?"
Ik schrok op.
'Ja.'
'Enzo en ik hebben dat in totaal elf keer gedaan. Daarna is hij teruggekeerd naar zijn vrouw en heb ik het nooit meer met iemand gedaan. Enzo kuste en streelde en likte me overal en ik streelde hem ook en kuste hem tot aan zijn tenen en aaide en likte en zoog. Dan duwde hij zijn lul heel diep in me en hield mijn kont met twee handen vast, een hier en een hier, en hij stootte zo hard dat hij me liet schreeuwen. Als jij dat, je hele leven lang, niet doet zoals ik het heb gedaan, met de hartstocht waarmee ik het heb gedaan, met de liefde waarmee ik het heb gedaan, en het hoeft echt niet elf keer maar in elk geval één keer, heeft het leven geen zin. Zeg dat maar tegen je vader: Vittoria heeft gezegd dat als ik niet neuk zoals zij met Enzo heeft geneukt, het leven geen zin heeft. Je moet het hem precies zo zeggen. Hij denkt dat hij me iets heeft ontnomen, door wat hij me heeft aangedaan. Maar hij heeft me niets ontnomen, ik heb alles gehad, ik héb alles. Jouw vader is degene die niets heeft.'
Is dit een mannenfantasie? Of kan alleen een vrouw zoiets schrijven?
'Het grootste risico is nu dat vrouwen de 'echte mannen' van vroeger gaan missen', zegt Elena Ferrante in een van de interviews in Frantumaglia. 'We moeten elke vorm van mannelijk geweld bestrijden, maar het vrouwelijk verlangen naar wat was, mag niet verwaarloosd worden. De vele vrouwen die de seksuele drift en energie van het ergste personage uit De Napolitaanse romans adoreren, laten zien dat de verleiding daartoe bestaat.'
En iets verderop in een ander interview:
'Toen ik nog heel jong was streefde ik ernaar met mannelijke pols te schrijven. Ik meende dat alle schrijvers die ertoe deden van het mannelijk geslacht waren en dat je dus als een echte man moest schrijven. Later ben ik met veel aandacht vrouwenliteratuur gaan lezen en heb ik de stelling omarmd dat elk fragmentje waarin een typisch vrouwelijk literair kenmerk kon worden ontdekt, bestudeerd en gebruikt moest worden. Sinds enige tijd echter heb ik die theoretische zorgen en dat lezen van me afgeschud en ben ik gaan schrijven zonder me verder af te vragen wat het moest worden: mannelijk, vrouwelijk of neutraal.'
De zoektocht naar de ware identiteit van een schrijver is meer iets voor een roman of film dan voor het echte leven. In het echte leven moeten we de schrijvers die anoniem willen blijven met rust laten.
Er heeft inmiddels een zoektocht naar geldstromen plaatsgevonden. Bepaalde personen, met voor zover bekend een niet al te groot inkomen, zouden 'onbetaalbaar' onroerend goed in Rome hebben aangeschaft. Er is een computerprogramma op het oeuvre van Elena Ferrante losgelaten dat onomstotelijk zou hebben aangetoond wie zich achter het pseudoniem verschuilt: een man - hoe kan het ook anders.
Stel dat ik zou weten wie Elena Ferrante is - een man, een vrouw, een man en een vrouw -, zou ik die kennis dan met iemand willen delen? Er een sensationele onthulling van willen maken?
Laat ik het anders zeggen: het is goed mogelijk dat ik weet wie Elena Ferrante is. Door een wonderlijk toeval, een vluchtige ontmoeting op een feest - ik moet hier erg oppassen, ik wil mijn 'uiterst betrouwbare bronnen' niet in verlegenheid brengen. Ga ik iets met die kennis doen? Lees ik haar boeken 'anders' nu ik weet door wie ze geschreven zijn?
Nee, niet echt. Zoals de schrijfster zelf zegt moeten haar boeken op eigen benen kunnen staan, ze hebben hun auteurs niet meer nodig.
We moeten een schrijver dus met rust laten, helemaal een schrijver die er zelf voor gekozen heeft om met rust gelaten te willen worden.
Ik gun Elena Ferrante haar bestaan in de schaduw. Met haar werkelijke identiteit schiet niemand iets op, niet in de laatste plaats Elena Ferrante zelf.
Maar ik gun haar vooral, voor nu en voor de toekomst, wat zij zelf bij herhaling haar 'creatieve ruimte' noemt.
Vertaald uit het Italiaans door Mariam Bunnik en Mara Schepers.
Wereldbibliotheek; 352 pagina's; € 22,99.
Sam De Wilde
te/ep/08 s
Zelfs na vier romans en veertien miljoen verkochte exemplaren raakt Elena Ferrante maar niet uitgeschreven over Napels. Zes jaar nadat met ‘Het verhaal van het verloren kind’ het vierde deel van haar kwartet Napolitaanse romans is verschenen, keert het grootste enigma van de hedendaagse Italiaanse letteren terug naar de Campanische hoofdstad, met een verhaal over een 13-jarig meisje dat ontdekt dat
de weg naar volwassenheid langs een dalend paadje loopt. Giovanna’s eerste onthutsende blik op de afgrond die we het volwassen leven noemen, komt er als ze haar vader tegen haar moeder hoort zeggen dat zij, Giovanna, heel lelijk is. Volgens vaderlief lijkt zijn dochter immers steeds meer op de zus met wie hij al jaren in onmin leeft. Voor Giovanna is dat aanleiding genoeg om op zoek te gaan naar de volkse tante die ze nooit goed heeft gekend. Het brengt het in de beste wijken van Napels opgegroeide pubermeisje naar de bodem van de stad, een omgeving die trouwe Ferrantefans maar al te goed kennen uit haar eerdere werk. Die voorkennis blijkt nodig, want in ‘Het
leugenachtige leven van volwassenen’ komt Napels helemaal niet tot leven. Van een schrijfster die er prat op gaat dat de stad het eigenlijke hoofdpersonage van haar romans is, verwacht je meer dan een veredeld literair stratenplan en terloopse opmerkingen over ‘treurige gebouwen’ en ‘verschoten muren’. Overigens blijft Ferrante’s beeldspraak niet alleen in haar beperkte beschrijvingen van de stad veeleer banaal. Ook de gevoelswereld van het hoofdpersonage met wie de lezer alles samen beleeft, is literair gezien nogal
karig aangekleed. Zenuwen blijken gespannen ‘als elektriciteitskabels onder hoogspanning’ en meer dan eens laat Giovanna zich ontvallen dat ze zich ‘terneergeslagen’ voelde. Het ‘show, don’t tell’-principe wordt vaak onterecht heilig verklaard, maar als gevoelens dan toch keer op keer uitgelegd worden, mag dat gerust met een iets bloemrijker taalgebruik gebeuren. Ferrante laat in haar vijfde literaire tocht door de grootste stad van Zuid-Italië veel te weinig aan de verbeelding over. Je komt wel te weten dat de Via Eduardo Suarez, de Via Luca Giordano, de Via Alessandro Scarlatti en de Via Domenico Cimarosa allemaal naar Villa Floridiana leiden, maar
dat kun je ook opzoeken via Google Maps. In een roman wil je lezen hoe het er op die plekken uitziet, hoe ze ruiken, waar ze aan doen denken. Hoe ze aanvoelen. Wat ze bij een personage teweegbrengen. Ferrante beschrijft elke gedachte van haar hoofdpersonen even uitvoerig als oppervlakkig. Giovanna, haar ouders en vrienden zijn blij of verdrietig. Iets vaker dat laatste. Op het larmoyante af, zelfs. Wanneer Giovanna bekent dat ze ‘al die tranen’ niet meer verdraagt, kan de lezer dat gevoel alleen maar beamen. Bovendien liggen de thema’s – bedrog en familierelaties – voor de hand, en worden ze zelden bevredigend uitgewerkt. ‘Leugens, leugens, volwassenen verbieden ze en ondertussen vertellen ze er zelf een heleboel.’ Er is iets van aan, maar als conclusie van een roman die zich doelbewust op het spanningsveld tussen oprechtheid en onwaarheid begeeft, is het aan de magere kant. Wie miljoenen exemplaren verkoopt van het ruim 1.600 pagina’s lange relaas van een levenslange vriendschap tussen twee vrouwen, weet op zijn minst hoe je een lezer op sleeptouw neemt. Of dat zou je toch denken. Hoewel ‘Het leugenachtige leven van volwassenen’ momenten kent die door klassieke vertelkunst worden aangedreven, is het verhaal over de onvermijdelijk met treurnis doorspekte volwassenwording van een tiener even vaak slepend als meeslepend. Wie zich in coronatijden graag nog eens in ZuidItalië waant, koopt beter een goede fles Taurasi. Die schijnt ook droog te zijn, maar bij wijn is dat doorgaans minder vervelend.
*****
Anneke van Ammelrooy
De charme van enkele romans van de Italiaanse Elena Ferrante (wie dat ook moge zijn, haar of zijn identiteit is nog steeds niet definitief vastgesteld) ligt ongetwijfeld in de uitvoerige, melodramatische beschrijvingen van de competitie tussen meisjes en vrouwen in een verstikkende sociale omgeving. Wie is mooier, slimmer, artistieker, interessanter, onafhankelijker, rebelser, doelbewuster, beter opgeleid – althans, in de ogen van de mannen die ‘ertoe doen’? Ook deze roman is daar een onvervalst voorbeeld van en speelt zich wederom af in een door klassenverschillen vergiftigd Napels. Uit enkele details zoals de minirok van ik-verteller Giovanna Trada, blijkt in welke tijd dit verhaal zich ongeveer moet afspelen: ergens tussen eind jaren ’60 en begin jaren ’80. Giovanna wordt van papa’s prinsesje een recalcitrante puber. Ze ontdekt dat haar vader het bestaan van zijn zus, haar ongeletterde tante Vittoria, heeft geprobeerd uit te wissen. Giovanna zoekt contact met haar, het startschot voor de ontdekking van een leugenachtige volwassenenwereld, waaraan zij onontkoombaar mee gaat doen. Een melodramatische Bildungsroman in Zola-stijl.
Ronald De Rooy
te/ep/05 s
Nadat haar uitgever in 2017 aankondigde dat Elena Ferrante aan een nieuw boek werkte, laaide de Ferrante-koorts meteen weer op. Er waren toen al drie jaar verstreken sinds de afronding van de vierdelige Napolitaanse-cylcus die door miljoenen wereldwijd gretig was gelezen. De hype rond de Napolitaanse vriendinnen Elena Greco en Lila Cerullo werd nog wel gevoed door de eerste twee seizoenen van de gelijknamige HBO-serie. Ook verscheen intussen een vermeerderde uitgave van 'Frantumaglia', Ferrante's essays en interviews, en de bundel Guardian-columns 'Toevallige bedenksels'. Maar bovenal snakten de fans natuurlijk naar nieuwe fictie. Eind 2019 werd het wachten beloond.
In Ferrantes nieuwe roman 'Het leugenachtige leven van volwassenen' vertelt de in 1979 geboren Giovanna over vier jaren van haar puberteit. Haar relaas begint pakkend: 'Twee jaar voordat mijn vader ons verliet zei hij tegen mijn moeder dat ik heel lelijk was'. Hier weergalmt Emma Bovary's uitspraak over haar dochter Berthe: 'Vreemd toch, hoe lelijk dat kind is'. In 'Frantumaglia' schreef Ferrante dat deze 'verschrikkelijke woorden' haar als kind recht in het hart troffen omdat ze vermoedde dat haar eigen moeder ook weleens zo over haar had gedacht. Na alle aandacht voor moeder-dochterrelaties in 'De geniale vriendin' is het opmerkelijk dat Giovanna deze pijnlijke belediging opvangt uit de mond van haar vader.
Verderop lezen we wat de anders zo liefdevolle Andrea woordelijk had gezegd, namelijk dat Giovanna steeds meer begon te lijken op zijn akelige zus Vittoria. De kloof tussen Giovanna's gestudeerde, liberale en progressieve ouders en de volkse familie van vaders kant is onoverbrugbaar. Zodoende leefde haar vader 'alsof hij geen bloedverwanten had, alsof hij zichzelf had voortgebracht', en zodoende groeit Giovanna op zonder familie, een uitzonderlijke situatie, zeker in een stad als Napels.
Giovanna's ouders hebben zich moeizaam opgewerkt naar de hooggelegen en welgestelde wijk Vomero, maar de familie van haar vader woont nog steeds in de arme volksbuurt Pascone, 'de bodem van de bodem van Napels'. Ondanks alle gruwelverhalen over de gemene heks die iedereen tegen haar vader heeft opgezet, is Giovanna vastbesloten om haar tante Vittoria te gaan ontmoeten. Na een lange autorit staat ze aan haar voordeur: 'Ik keek een paar tellen naar haar make-uploze gezicht, toen staarde ik naar de grond. Vittoria leek me van zo'n onverdraaglijke schoonheid dat haar lelijk vinden een noodzaak werd'.
Deze ontmoeting zal Giovanna's leven voorgoed veranderen. Vittoria's vulgaire directheid stort het meisje in een onbekende wereld van emoties, passies en geweld. Vittoria introduceert haar nichtje bij haar andere familieleden ('We gaan jouw bloed leren kennen') en snauwt dat ze haar oogkleppen moet afdoen: 'Kijk maar eens hoe wij zijn en hoe jouw vader en moeder zijn, en dan hoor ik het wel'.
Er zullen inderdaad veel schellen van Giovanna's ogen vallen. In sommige opzichten - meisjes die opgroeien in het Napels van klassentegenstellingen - leest Het leugenachtige leven als een voortzetting van De geniale vriendin. Maar terwijl de levens van Elena en Lila ook sterk verweven waren met de geschiedenis van het naoorlogse Italië, speelt Het leugenachtige leven zich grotendeels af in een historisch vacuüm. Dat is een gemis. Bovendien krijgt Ferrante's melodramatische tendens hierdoor meer ruimte. >> >> Als deze roman het begin is van een romancyclus over Giovanna's leven - iets waarop al volop wordt gespeculeerd - dan bereikt Ferrante helaas nog niet het niveau, de thematische en psychologische rijkdom van haar eerdere succesromans.
Beste match
Domenico Starnone (1943) wordt het vaakst genoemd als degene die zich schuilhoudt achter het pseudoniem Ferrante. Met behulp van stilistische computeranalyses werden Starnone's teksten bestempeld als de beste match voor Ferrante's proza. Niettemin blijft hij bij hoog en laag ontkennen en Ferrante weigert meer over zichzelf los te laten.
Toch was het opmerkelijk dat na voltooiing van de Napolitaanse cyclus de gestagneerde literaire productie van Starnone plotseling weer op gang kwam. In Starnone's recente werk worden regelmatig overeenkomsten met Ferrante gezien. Zo kan Starnone's 'Strikken' (2014) gelezen worden als een antwoord op Ferrante's 'Dagen van verlating' (2002).
Schemert Ferrante ook door in Starnone's nieuwe korte roman 'Geintje'? De oude illustrator Daniele Mallarico reist naar zijn geboortestad Napels om een paar dagen op zijn vierjarige kleinzoontje Mario te passen terwijl dochter en schoonzoon op een congres hun huwelijk proberen te redden. Luchtig en vermakelijk vertelt Starnone hoe opa en de vroegrijpe, praatgrage kleuter aan elkaar zijn gewaagd. Nadat opa zijn kleinkind eerst vooral ervaart als een lastig kwelduiveltje dat hem van zijn werk houdt, krijgen ze na een crescendo van conflicten toch nog een echte band.
Meer diepgang krijgt de roman door de belangrijke verhaallijn waarin de oude, vermoeide Daniele zijn identiteit in korte tijd volledig voelt afbrokkelen. Terug in zijn ouderlijk huis in Napels wordt hij geplaagd door twijfels, jeugdherinneringen, spookverschijningen en fantasieën over de andere levens die hij had kunnen leiden. Door zijn tegendraadse keuze voor een carrière als illustrator verloor hij zijn grote jeugdliefde die er vandoor ging met een rijke criminele jongen. Eenmaal vertrokken uit Napels wijdde hij zich zó verwoed aan zijn kunst, dat al het andere ervoor moest wijken. Nu voelt hij hoe alles hem door de vingers glipt, tot en met zijn talent en de waarde van zijn kunst. Tussen de regels door speelt Starnone ook nog een boeiend intertekstueel spel met Henry James' verhaal 'The Jolly Corner' (1908), waarvoor Daniele de illustraties aan het maken is.
Ook Geintje heeft raakvlakken met Ferrante's (vroege) oeuvre, zoals de ingewikkelde liefdesrelaties en ongelukkige gezinslevens, de gevoelens van vervreemding bij terugkeer in Napels, en de omkering van het Bildungsverhaal.
Maar hoe relevant is het nog om te weten wie er schuilgaat achter het pseudoniem Ferrante? Om te blijven speuren naar haar 'ware' identiteit?
In het eerder aangehaalde stuk over Flaubert schrijft Ferrante: 'Als ik een boek lees, denk ik nooit aan wie het heeft geschreven, het is alsof ik het zelf aan het schrijven ben'. Zoveel belangrijker dan de persoon van de schrijver is het literaire werk zelf én wat lezers eruit weten te halen. Is dat niet precies wat Ferrante ons wil voorhouden juist door anoniem te blijven?
Elena Ferrante Het leugenachtige leven van volwassenen, Vert. Mara Schepers, Miriam Bunnik. Wereldbibliotheek; 352 blz., € 22,99.
Domenico Starnone Geintje, Vert. Manon Smits. Atlas Contact; 08 blz., € 19,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.