De zaak aan Highway 62
Laila Lalami
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nieuw Amsterdam, © 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : LALA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nieuw Amsterdam, © 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LALA |
Peter Jacobs
te/ep/05 s
Estebanico (ca. 1500-1539) heeft echt geleefd. Elf terloopse woorden in een document bevestigen dat - die ene voetnoot volstaat om er een fantastische, meeslepende roman van meer dan 300 bladzijden uit te puren.
De verslagen van drie overlevenden van de Spaanse expeditie die in 1527 in opdracht van Karel V naar Florida voer, zijn bekend en verspreid; aan de vierde overlever werd geen commentaar gevraagd. Zijn aanwezigheid wordt wel gemeld, maar hij was maar een zwarte, bovendien een slaaf; zijn verhaal werd vergeten - ook al roemen we hem nu als '(waarschijnlijk) de eerste Afrikaanse ontdekkingsreiziger in Amerika'. Laila Lalami, een Marokkaanse die in de VS leeft, vult dat gat in de geschiedenis met een dijk van een roman, La Florida. Ze laat Estebanico zijn versie geven van het spannende en gruwelijke verhaal.
De aanhef klinkt formeel, als wil Estebanico ons bezweren en tot de orde roepen, daarna wentelt hij zich in de rol van begenadigd verteller met een rijke woordenschat, zo iemand naar wie iedereen moet en zal luisteren, een verteller met een perfect gevoel voor drama, detail en spanning. Trots noemt hij zich Mustafa ibn Muhammad ibn Abdussalam al-Zamori. Hij is geboren in Marokko, geraakte aan lagerwal en was genoodzaakt zichzelf te verkopen. In Portugal en Spanje werden hem zijn naam en godsdienst afgenomen.
Zijn meester nam hem mee op de ontdekkingsreis van Pánfilo de Narváez, die vanuit Andalusië met zeshonderd man aan de overkant van de oceaan land ging opeisen voor de Spaanse kroon. Ongelukken, vermoeidheid, honger, ziekte, dood, aanvallen van de 'indianen' dunden de bemanning meedogenloos uit; sommigen zagen in kannibalisme een uitweg. Uiteindelijk zochten de overblijvers zelfs toenadering tot de indianen, iets wat ze in hun verslagen veiligheidshalve verzwegen. Pas na jaren konden vier overlevers terugkeren en werd Estebanico weer een vrij man.
Over La Florida hangt een spanning: Estebanico is een buitenstaander en als slaaf eigenlijk zelf een slachtoffer, maar hij werkt mee met de dader, de kolonisator, de plunderaar, de moordenaar. Aan de wrede behandeling van de indianen doet hij niets. Zijn vondst van een goudklompje was de aanleiding van veel ellende. De lezer wordt met zachte hand verplicht daarover na te denken.
Estebanico wisselt zijn reisverslag af met herinneringen aan zijn jeugd in Marokko - voor Lalami de ideale manier om eentonigheid te vermijden.
Het is een geluk dat The moor's account na zes jaar toch nog vertaald werd. De roman van 2014 werd terecht bekroond met een American Book Award en genomineerd door de jury's van de Pulitzer- en de Bookerprijs.
Vertaald door Lucie van Rooijen en Inger Limburg, Nieuw Amsterdam, 334 blz., 22,99 € (e-boek 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'The moor's account'.
Iris Hannema
ob/kt/10 o
Ruim dertig jaar nadat Christoffel Columbus het Amerikaanse continent heeft ontdekt, eisen de Spanjaarden, onder wie de Spaanse officier Cabeza de Vaca, sunshine state Florida op voor de Spaanse kroon. In 1527 is dat hoogst eenvoudig. De vlag wordt op het witte zandstrand gehesen en de notaris verklaart, lezend van zijn perkamentrol, dat de koning en koningin van Spanje er een nieuw overzees territorium bij hebben.
Maar het vervolg van de expeditie wordt een ramp. Eerst wordt de bemanning geteisterd door honger, dorst, koorts en aanvallen van inheemse stammen, daarna lijdt de vloot schipbreuk door navigatiefouten. Van de zeshonderd man overleven er vier: officier Cabeza de Vaca zelf, twee Spanjaarden en één zwarte slaaf.
Hun beroemde overlevingsverhaal gaat als volgt: de vier mannen voegen zich bij verschillende indianenstammen, eerst als dienaren die geslagen worden als iets de dorpsoudste niet zint, daarna als geneesheren die mystieke krachten krijgen toebedeeld (waaronder het uitspreken van het geneeskrachtige Ave Maria). Als ze na acht jaar bij toeval ruiters van een nieuwe Spaanse missie tegenkomen, zijn de mannen zelf halve indianen geworden: ze dragen tunieken van hertenhuid tot op de knie, vlechten tot op hun borst, turkooizen oorbellen en een rode wandelstaf met ara-veren. Het verslag van de officier over zijn jaren bij de inheemse Amerikaanse volkeren, gericht en opgedragen aan de koning, wordt door zijn gedetailleerde culturele kennis over hun talen en leefwijzen van grote antropologische waarde.
Tot zover het originele verhaal, zoals het in de geschiedschrijving werd opgetekend. Maar het oog van schrijfster Laila Lalami (1968, Marokko) valt op iets waar steevast overheen is gelezen: de vierde overlevende, Estebanico, die ook wordt behoed voor ziekte en de verraderlijke zee, is 'een Arabische zwarte uit Azamor'. Dat maakt 'El Negro', concludeert Lalami, de eerste zwarte ontdekkingsreiziger van Amerika. Omdat er over zijn achtergrond niets bekend is - er wordt slechts één zin aan hem gewijd in het hele reisverslag - wekt de schrijfster, tevens professor aan de Universiteit van Californië, hem tot leven in haar roman La Florida, finalist voor de Pulitzer en de Booker Prize.
Haar hoofdpersoon heet Mustafa ibn Muhammad ibn Abdussalam al-Zamori, maar is door de Spanjaarden omgedoopt tot Estebanico. Zijn idioom is stilte en aan het woord is een denker, een zwijgende getuige; geen veroveraar met goudkoorts maar een slaaf van de veroveraar, iemand die tegen wil en dank ontdekkingsreiziger wordt. Lalami geeft de zwarte slaaf de vrijheid die zijn fameuze metgezel niet heeft gekregen, omdat hij een wit voetje bij de Spaanse koning wil halen: Estebanico beschrijft de werkelijke gebeurtenissen, óók de kwalijke details die de officier in zijn beroemde relaas weglaat. Dat de Spanjaarden indiaanse vrouwen trouwden en dat de indianen mishandeld, gemarteld en verkracht werden, bijvoorbeeld.
In het originele verhaal wordt de slaaf, nadat ze na al die jaren zijn gered, doorverkocht aan de Spaanse onderkoning, die zich op het Amerikaanse continent heeft gevestigd. In Lalami's verhaal probeert hij onder dit lot uit te komen door zich dood te laten verklaren, zodat hij samen met zijn zwangere indiaanse vrouw kan terugkeren naar haar stam, lang en gelukkig en tot de dood hen scheidt.
Zo rammelt Lalami slim aan de fundering van het reisverslag en herinnert ons eraan dat - afhankelijk van de verteller - geruchten, fantasieën en onwaarheden in de officiële geschiedschrijving worden opgenomen en, vooral, weggemoffeld en vergeten. Actueler wordt het niet.
****
Uit het Engels vertaald door Lucie van Rooijen en Inger Limburg.
Nieuw Amsterdam; 334 pagina's; € 22,99.
Lennie Haarsma
Het is 1527 als zeshonderd Spanjaarden en een tot slaaf gemaakte Marokkaan met honderd paarden uit de haven van Andalusië vertrekken om het zuiden van de VS in bezit te nemen. Dit in opdracht van de Spaanse koning Karel I. De auteur heeft een op feiten gebaseerd fictief reisverslag geschreven vanuit de beleving van de eerste Afrikaanse ontdekkingsreiziger in Amerika: de Marokkaan Mustafa Ibn Muhammed al-Zamori die Estebanico wordt genoemd. Het boek is opgebouwd uit 25 hoofdstukken die in het begin afwisselend gaan van de herinneringen van Estebanico aan zijn geboortestad en over de zwerftocht door de Nieuwe Wereld. In Florida aangekomen vindt een acht jaar durende zwerftocht plaats waar op zoek naar goud en Apalache voortdurend strijd wordt gevoerd met indianenstammen, met een natuur die vele levens kost en waar langzamerhand de hiërarchische positie van de blanken aan het wankelen wordt gebracht. Door Estebanico zijn verhaal te laten vertellen wordt de lezer meegenomen in zijn personage. We lezen over de manier waarop hij kijkt naar de arrogantie van de witte mens die zich superieur waant en over zijn kracht om contact met indianen te leggen. Prachtig zijn de beschrijvingen over zijn wijsheid, het morele kompas waarop hij vaart, en zijn leervermogen om de natuur te begrijpen.
Julie Phillips
us/ug/22 a
De meeslepende historische roman 'La Florida' van de Marokkaans-Amerikaanse Laila Lalami begint als een groep Spanjaarden in 1528 aan land komt in Noord-Amerika. Met het hardop voorlezen op het strand van een proclamatie, gericht aan de (niet aanwezige) indianen, claimt Pánfilo de Narváez de westkust van de huidige staat Florida voor Karel V en Spanje. Narváez moet daar een kolonie stichten, maar het lot beslist anders. Acht jaar nadat de helft van de expeditie, Narváez met 300 man, in het binnenland verdwijnt, bereiken de enige vier overlevenden na veel omzwervingen Mexico-Stad.
De geschiedenis van de kolonisatie kan niet ongedaan worden gemaakt, weet Lalami, maar het maakt uit hoe en door wie het verhaal verteld wordt. Lalami (Rabat, 1968) kiest bij deze even gelaagde als spannende roman, die in 2018 op de longlist voor de Booker Prize stond, voor het perspectief van de minst bekende van de vier overlevenden. Estebanico ('Kleine Stefan') kwam uit Marokko, ging als slaaf van zijn adellijke meester mee naar de Nieuwe Wereld en werd hiermee de eerste Afrikaanse ontdekkingsreiziger in Noord-Amerika.
Dit alles maakt Lalami's verteller tot een mooi ambigu personage: geen conquistador, geen kolonist, maar een man die onvrijwillig deelneemt aan een tocht waarbij voor hem niets te winnen valt. Al heeft hij wel, zoals hij zelf zegt, het voorrecht om 'op de plek te staan waar het ene rijk ten onder ging en het andere tot bloei kwam'.
In het eerste deel van het boek wisselt Estebanico zijn verslag van de rampspoedige expeditie af met herinneringen aan zijn jeugd in de Marokkaanse kustplaats Azemmour. Daar is hij nog Mustafa, zoon van de notaris. Hij wordt koopman, waarbij hij ook een enkele keer slaven verhandelt, maar later, in moeilijke tijden, besluit hij zichzelf als slaaf te verkopen aan de Portugezen om zijn moeder, broers en zus van de hongerdood te redden. Hij wordt gedoopt, krijgt een nieuwe naam, wordt doorverkocht aan een Spaanse edelman, en belandt in Sevilla en uiteindelijk in de Nieuwe Wereld.
Florida blijkt één groot moeras te zijn, maar expeditieleider Narváez, het hoofd op hol gebracht door fantasieën over goudschatten, splitst de groep op en stuurt de schepen verder langs de kust, in de veronderstelling dat ze al bijna bij het reeds gekoloniseerde Mexico zijn (dat in werkelijkheid 2500 kilometer verder ligt). Zelf trekt hij met zijn soldaten over land naar het noorden. Estebanico is getuige van de wreedheden die Narváez begaat als hij indianen laat aftuigen en hun dorpen in brand steekt, maar rijkdom vinden de Spanjaarden niet. Als ze beseffen dat ze verdwaald zijn, bouwen ze vlotten om daarmee langs de kust naar Mexico te varen. In een storm voor de kust van Texas stranden ze, waarna ze langzaam ten prooi vallen aan honger en ziekte.
Vanaf hier verandert een hartverscheurend maar spannend reisverhaal in iets interessanters. De laatste overlevenden worden als slaven gevangengenomen door indianen, weten te ontsnappen, en worden opgenomen door andere, vriendelijkere stammen. Ze leren hun taal en treden, gebruikmakend van hun uitheemse voorkomen en rudimentaire geneeskundige kennis, op als rondreizende medicijnmannen of sjamanen. Ook hier laat Lalami zien dat het vertellen van verhalen verbonden is met macht. Estebanico oogst veel waardering bij zijn gehoor met het verslag van zijn belevenissen, en hij komt bij zijn genezingen een heel eind met 'precies het juiste verhaal en een beetje vertoon'.
Ondertussen merkt Estebanico dat hun Europese overheersingsdrang wegvalt en plaatsmaakt voor nieuwsgierigheid en waardering voor het continent en zijn bevolking. Hij ontmoet een vrouw die anders is dan de rest van haar stam, wat een band schept: romantiek bloeit op in de woestijn.
Met oog voor detail weet Lalami de grootsheid en schoonheid van de natuur en de culturen van de Nieuwe Wereld op te roepen, van de rivieren en moerassen van Florida tot de droge bergen en de nomadenvolken van Texas en het noorden van Mexico. Hoewel de meeste personages iets schetsmatigs houden, groeit haar hoofdpersoon gaandeweg uit tot een opmerkzame waarnemer van zowel de natuur als de mens. Net als Petina Gappahs onlangs verschenen 'Vanuit het duister, stralend licht' stelt 'La Florida' de vraag hoe de bedienden een ontdekkingsreis beleefden, en biedt het zowel avonturen als nieuwe perspectieven.
Vert. Lucie van Rooijen, Inger Limburg. Nieuw Amsterdam; 236 blz. € 22,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.