Charlatan
Zadie Smith
Zadie Smith (Auteur), Gerda Baardman (Vertaler), Nico Groen (Vertaler), Paul van der Lecq (Vertaler), Tjadine Stheeman (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ESSAY : SMIT |
Marnix Verplancke
us/ug/01 a
In de twintig jaar dat Marcus Aurelius keizer was van het Romeinse Rijk, tussen 161 en 180, beleefde hij maar enkele momenten van rust en vrede. Kwamen de Germanen niet in opstand, dan poogde wel een of andere gouverneur de macht te grijpen.
Een en al miserie, zou een andere keizer misschien gedacht hebben alvorens zijn geduld te verliezen, maar niet zo Marcus Aurelius: deze veldheer bij dag was bij nacht ook filosoof. Het komt erop aan altijd in lijn te leven met de natuur en de rede, deed hij de klassieke stoïcijnse filosofie alle eer aan, en bedachtzaam te handelen.
Marcus Aurelius zette zijn gedachten op papier in het boek Overpeinzingen, een klassiek werk uit de westerse filosofie dat Smith las nadat haar wereld overrompeld werd door corona. Zij die dacht als schrijfster een beetje buiten de wereld te leven, realiseerde zich opeens dat ze er midden in stond.
Ze beschrijft bijvoorbeeld hoe ze na de uitbraak van het virus net als veel andere welgestelden met haar gezin New York ontvluchtte. Het was geen heldendaad, beseft ze, en Marcus Aurelius zou haar er niet voor gefeliciteerd hebben, maar in de buurt van haar moeder en broers, in Groot-Brittannië dus, voelde ze zich toch veiliger.
Een schrijver, zo probeert ze haar vluchtgedrag te vergoelijken, is een machtswellusteling. Zijn artistieke creativiteit is niks meer of minder dan een poging om de wereld in een keurslijf te vatten en er zo macht over te krijgen. Het virus confronteerde haar echter met de realiteit dat de wereld zich niet langer in een keurslijf liet dwingen en onderwerping eiste. Een bittere pil.
Afgaand op wat Zadie Smith in haar Overpeinzingen schrijft, was corona voor haar op meer dan één vlak een hardhandig ontwaken. Niet alleen ging ze beseffen dat ze zich al heel lang voor de wereld probeerde te verbergen en dat dit niet langer lukte, ze zag ook in hoe bevoorrecht ze altijd was geweest.
Zij kon lekker makkelijk terugkeren naar haar geboorteland en daar haar schrijversactiviteiten voortzetten, maar wat met de uitbater van het massagesalon waar ze om de twee dagen heen ging? Die stond met gefronste wenkbrauwen naar buiten te staren omdat hij opeens veel minder klandizie had, maar wel verantwoordelijk bleef voor het inkomen van zijn vijftien werknemers. Hij kon niet vluchten. Hij zat gevangen in het besef dat hij over een week niet langer de huur van zijn salon zou kunnen betalen.
Geconfronteerd met deze realiteit kon Smith niet anders dan zich geprivilegieerd voelen, en ook wel een beetje nep. De politieke activiteit van de schrijver is altijd geleend, schrijft ze, en een schrijver zal nooit een arbeider worden, want 'het volk eist soms verandering, maar het eist bijna nooit kunst'.
Over privileges heeft Smith het trouwens wel vaker in dit lezenswaardige boekje waarvan de opbrengst naar het goede doel gaat. Corona is tot op zekere hoogte echt een gelijkmaker, merkt ze op, vooral psychologisch dan, omdat het virus mensen met hun leed confronteert en leed nooit relatief is. Wanneer je het over ras of klasse hebt, kun je je persoonlijke situatie vergelijken met die van iemand anders, maar ieder leed is uniek en onleesbaar.
Betere plek na corona?
In veruit het indrukwekkendste hoofdstuk legt Smith een link tussen de wijze waarop Boris Johnsons raadgever Dominic Cummings zijn inbreuk tegen de lockdown poogde goed te praten en de dood van George Floyd. Beide zijn een uiting van minachting, schrijft ze. Cummings wist dat hij positief had getest en ziek was en reed toch van Londen naar de boerderij van zijn ouders in Durham. Toen hij aan de beterhand was, reed hij ook nog eens 50 kilometer om een kasteel te bezoeken. Het was om te zien of hij fit genoeg was om terug te keren naar huis, legde hij uit, wat volgens Smith getuigt van een enorme minachting voor de mensen die zich wel aan de lockdown hielden.
Net zo was de dood van Floyd dus een gevolg van de minachting van een bepaalde klasse tegenover een andere. Zal corona iets veranderen aan die minachting en zal de wereld ontwaken als een betere plek? Smith gelooft er niet in, lezen we in dit boek, waarin ze zich van haar bedachtzaamste en terughoudendste kant laat zien, en waarin ze ook bekent nog lang geen Marcus Aurelius te zijn.
Prometheus, 103 p., 10,99 euro.
Roderik Six
us/ug/12 a
Nu de eerste golf van coronaliteratuur eraan komt, zou je bijna terugverlangen naar gesloten boekhandels. Ergens is het begrijpelijk dat auteurs last krijgen van woorddrift. Dit is de ergste crisis sinds Wereldoorlog II en voor veel schrijvers ook hun eerste. Eindelijk een groot thema, eindelijk een maatschappelijke invalshoek, eindelijk verlost van navelpluis en verveeld tikken in koffiebars met een macchiato binnen handbereik. Alleen blijkt corona ook een scherprechter: enkel echt talent houdt zich staande onder de druk om als eerste je zegje te doen en met intelligente analyses voor de dag te komen. Paolo Giordano slaagde er, mede dankzij zijn medische achtergrond, wonderwel in en filosoof Slavoj Zizek wist in Pandemie vlijmscherp de tijdgeest te vatten. Anderen vallen dan weer genadeloos door de mand. Onder de struikelaars – helaas – Zadie Smith.
Het begint al met de ondertitel: Zes essays . Dat is ruim geteld: de laatste twee bestaan uit kladjes, zo uit het notitieboekje gescheurd. Screenshots na(ar) Berger, voor het virus is niet meer dan een stijloefening, verzameld onder een hoogdravende titel, en het titelessay Overpeinzingen bevat louter opsommingen en een poging tot aforismen. Tenzij je Claudio Magris heet, laat je die best in de schuif liggen tot ze voldoende gerijpt zijn om in een roman te oogsten.
Spijtig genoeg houdt ook de rest niet stand. Schrijvers die jammeren over het verlichten van rugpijn met wekelijkse massages en even verderop over privilege mekkeren? Pijnlijk. Racisme een virus noemen? Terecht, maar niet bijster origineel. Een uitspraak van Trump in het belachelijke trekken? Veel te gemakkelijk.
Smith moet ook meer naar haar redacteur luisteren. Sommige zinnen zwalpen alle kanten op. Geen idee wat een lezer met deze woordenbrij aan moet: ‘Op het moment dat Trump die woorden sprak – ‘Ik zou willen dat we ons oude leven terug hadden’ – trof hij zijn publiek op een moment van zwakte: in pyjama, huilend, midden in een werkgerelateerd telefoontje, met een baby op de arm én midden in een werkgerelateerd telefoontje, bij het aantrekken van een zelfgemaakt gaspak om de metro mee te trotseren en werk te gaan doen dat je niet thuis kon doen, terwijl van de oost- tot aan de westkust miljoenen kinderen gek werden van verveling.’ Zelfs als je de herhalingen chirurgisch verwijdert, blijft hier een gedrocht over, enkel geschikt voor de prullenmand.
Voor één keer gelden de coronamaatregelen ook voor een boek. Ontwaart u Overpeinzingen in een boekhandel? Anderhalve meter afstand houden!
Prometheus (oorspronkelijke titel: Intimations), 104 blz., € 10,99.
Drs. M.H. Langelaan
In zes persoonlijke essays doet de auteur verslag van haar overpeinzingen ten tijde van de strenge coronamaatregelen in 2020. In haar eigen woorden: ‘Wat ik heb geprobeerd (...) is orde aan te brengen in de wirwar van gevoelens en gedachten die bij me opkwamen door alle gebeurtenissen van de afgelopen maanden.’ Ze doet dat door originele vergelijkingen te maken die ze vaak poëtisch verwoordt. Daarbij werpt ze een nieuw en schel licht op beladen thema’s als racisme, seksisme en sterfelijkheid: COVID-19 is een virus maar racisme ook. En de licht- en donkerrode vlekken op de viruskaart volgen hetzelfde patroon als wanneer je er inkomensgroepen en schoolprestaties op zou weergeven. ‘Een vroegtijdige dood wordt zelden willekeurig uitgedeeld in deze Verenigde Staten’. De Britse auteur (1975) is een internationaal gelauwerd schrijfster en journalist. Met deze zes persoonlijke, originele en bondige essays levert ze een subliem pareltje tussen de vele egodocumenten die over de coronatijd (zullen) verschijnen. Inspirerend en boeiend voor een groot publiek.
Anna Krijger
us/ug/29 a
We bakten bananenbrood, tuinierden, imiteerden middeleeuwse schilderijen en maakten filmpjes waarbij het leek alsof een man met cowboyhoed in zijn huiskamer op een paard reed, maar het paard was een vrouw en haar lange haren deden dienst als achterwerk.
Kunstenaars waren we.
Dat betoogt Zadie Smith althans in haar korte essaybundel 'Overpeinzingen', die ze schreef om 'orde aan te brengen in de wirwar van gevoelens en gedachten' die in de afgelopen coronamaanden bij haar opkwamen. Want wat we deden (de mensen met vitale beroepen uitgezonderd) was eigenlijk niet anders dan 'de tijd doorkomen'. We kneedden, verpotten en bereden om iets te doen te hebben. En daarin onderscheidden we ons niet van kunstenaars of romanschrijvers zoals Smith.
De essays in 'Overpeinzingen' zijn persoonlijk - 'bescheiden per definitie, bondig uit noodzaak', zoals Smith het zelf formuleert. Bescheiden is ze inderdaad, door zich met ons fröbelaars op gelijke hoogte te zetten, en door zich onderzoekend en kwetsbaar op te stellen. Want wij, thuiszittende niet-vitalen, moesten ons opeens overgeven. Aan een zee van tijd die we, tegen beter weten in, probeerden te bedwingen.
De vraag dringt zich op of dat nou zo erg is, vergeleken bij de doden en zieken om ons heen. In haar essay 'Lijden als Mel Gibson' (wat zoiets is als klagen dat je favoriete ijssmaak is uitverkocht, terwijl de persoon naast je al dagen niks heeft gegeten) reikt Smith ons de hand. De titel refereert aan een meme van Gibson die op de set van 'The Passion of the Christ' iets uitlegt aan Jezus, die met doornenkrans op en doorweekt van het bloed aandachtig naar hem luistert. Als we het de afgelopen maanden niet zelf gezegd hebben, dan hebben we het wel van anderen gehoord: "Het gaat wel. Ik ben gezond en heb m'n werk tenminste nog, dus ik mag eigenlijk niet klagen, maar..." Zeg het nou maar gewoon, fluistert Smith. Ook als je er niet zo erg aan toe bent als Jezus. Lijden is niet relatief, het is absoluut.
Dat geldt niet voor het begrip 'privilege', een woord dat we de laatste tijd vaak horen in de context van white privilege. Kort gezegd: het voordeel dat witte mensen boven mensen van kleur hebben omdat ze het maatschappelijke 'voordeel van de twijfel' krijgen. Een privilege is ook een bubbel, schrijft Smith, net als lijden, maar die bubbel kan wél doorbroken worden. Smith is zich bewust van haar privileges (hoogopgeleid, succesvol) en dat maakt haar een vlijmscherpe observator met een mild oordeel. Over zichzelf, maar vooral over de ander. De ontmoetingen in 'Screenshots. Na(ar) Berger', vóór het virus, veelal met buurtgenoten die het minder getroffen hebben in het leven, zijn er prachtige, kleine voorbeelden van.
Het risico van werk dat op de huid van de actualiteit is geschreven, is wel dat het snel gedateerd kan aandoen. Daarvan is sprake bij het essay 'Het Amerikaans exceptionalisme'. De Verenigde Staten zijn een zootje en dit virus is helemaal geen grote gelijkmaker, dat hebben we nu al vaker gelezen. 'Minachting als virus' - ook actueel, want over George Floyd - is persoonlijker, bozer, en staat over tien jaar ook nog overeind.
Zonder hapering schakelt Smith over van highbrow naar lowbrow; van Kierkegaard via Aretha naar Nabokov. In het zesde essay, 'Lessen en Leermeesters', noemt ze 'All that you have is your soul', een nummer van de Amerikaanse zangeres Tracy Chapman. Bij dezen het advies tot beluisteren.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.