Wil
Jeroen Olyslaegers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : OLYS |
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : OLYS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : OLYS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : OLYS |
Maria Vlaar
em/ov/28 n
Wat Jeroen Olyslaegers met de w heeft, weet ik niet. De titels van zijn recentste vier romans beginnen allemaal met een w: Wij (2009), Winst (2012), Wil (2016) en nu Wildevrouw. Misschien duidt dat op niet meer dan consistentie en is het een manier om te zeggen dat alles met elkaar samenhangt. In Wildevrouw, de voorlopige kroon op zijn werk, legt Olyslaegers een opmerkelijke periode in de geschiedenis bloot: rond het jaar 1566, waarin de Kleine IJstijd de strengheid van de winters bepaalde en vrees voor onheil aanwakkerde, de eerste hagenpreken werden gehouden en de Beeldenstorm losbarstte - allemaal termen die niet voorkomen in Wildevrouw, omdat ze achteraf bedacht zijn als constructies om de geschiedenis te begrijpen. Olyslaegers voert zijn lezers juist terug naar de tijd toen de betekenis van al die gebeurtenissen nog niet duidelijk was; hij pakt ons bij kop en kont en plonst ons in het koude en hete water van het verleden.
Wildemansbond
De verteller is de kroegbaas Beer, een geweldige en soms vervelende vent die tegelijk stoer en zacht, roekeloos en bedachtzaam, drinkebroer en godvruchtig man is, net zo dubbelhartig als Wilfried Wils in Wil. Hij staat midden in het Antwerpse gewoel, maar kijkt er ook tien jaar later op terug vanuit Amsterdam, waar hij heen gevlucht is. Zijn persoonlijke geschiedenis als weduwnaar van drie vrouwen die stierven in het kraambed maakt hem ontvankelijk voor de schaduwzijden van het bestaan; nu zouden we het een depressie noemen, toen heette dat melancholie. Hij is een beschouwer geworden, een staat van zijn die het hem mogelijk maakt te overleven.
Toch staat hij ook met zijn poten in de modder. Met zijn vrienden Hugo de boekhandelaar, de 'Schrale' die de nar speelt, en de blinde verhalenverteller Jeroom vormt hij de 'wildemansbond'. Ze maken eens per jaar verkleed als wildemannen de stad onveilig, een onderdeel van de middeleeuwse carnavals- en andere tradities die nog altijd gevierd worden in de Lage Landen.
Bruegel
Beers serieuzere interesses worden gedeeld door een andere vriendengroep die de gelagkamer frequenteert, vrijdenkers verenigd in de 'Familie'. Intellectuelen als de kaartenmaker Abraham Ortelius en de Engelse humanist, wiskundige en alchemist John Dee behoren daartoe. De discussies spatten van de bladzijden.
Intussen staat Pieter Bruegel klaar om de taferelen te schilderen, zelfs op de muur van Beers taveerne, waardoor wij vijf eeuwen later in de spiegel kunnen kijken. We zien niet alleen onszelf, maar ook de Schrale, die in zijn rol van nar verkleed als vrouw model staat voor de Dulle Griet.
Olyslaegers verwerkt alles wat hij weet over de turbulente jaren 60 van de zestiende eeuw in een geweldige roman, zowel klucht als tragedie. De research moet een enorme taak geweest zijn, zoveel kan de lezer leren over schilderijen en politiek, geloof en verdriet. Hoewel de laatste honderd pagina's iets te veel naar een geschiedenisboek neigen, waardoor de personages lichtelijk verbleken, blinkt Wildevrouw door de band genomen net uit door intrigerende personages. Olyslaegers' Beer is minstens zo'n fascinerende elckerlyc als de leproze hoofdpersoon in Robert Ankers meesterlijke roman In de wereld (2017), die zich afspeelde in het Gent van de vijftiende eeuw en vandaaruit uitwaaiert over heel Europa.
Ook de andere personages in Wildevrouw mogen er wezen. Zo is daar de vroedvrouw Margreet die eerst de schuld krijgt van de dood van Beers vrouwen, maar zich ontwikkelt tot een sterke vrouw met haar eigen agenda. En er is Wanten, Beers enige in leven gebleven kind. Hij heeft geen verkleedkleren nodig om op een wildeman te lijken, overal behaard als hij is. Zijn bijzondere uiterlijk verbergt een leergierig innerlijk: met grote interesse leest hij alle boeken die de Familie de herberg binnensmokkelt, de inquisitie trotserend. Zijn vader is te druk bezig met zijn eigen leed om te zien hoe zijn zoon Wanten zich ontwikkelt tot een charismatische hagenprediker - aan wie Olyslaegers, wie weet, zijn volgende roman zal wijden?
En er is de wildevrouw, een Inuit, meegenomen van een reis naar de Noordpool om een doorgang naar China te vinden, die we nauwelijks leren kennen omdat ze in een onbekende taal zingt. Er is ook de Spaanse adellijke dame Maria, die haar eigen plek moet vinden tussen de hofhouding van Willem van Oranje en de Geuzen, tot wie haar dronkenlap van een echtgenoot behoort.
In Antwerpen stikt het in die tijd van de buitenlanders uit alle windstreken, en van de katholieken, calvinisten, lutheranen, wederdopers, joden en vrijdenkers - een smeltkroes die tot ontploffing moet komen. Olyslaegers legt onnadrukkelijk lijntjes naar de wereld vandaag, zoals de Trumpisten die hun eigen waarheid hebben, de dreiging die zou uitgaan van andersdenkenden en het onbegrip dat tussen gelovigen met verschillende overtuiging leeft. Olyslaegers laat zien hoe een geslagen maar fiere man als Beer die tegenstellingen in zijn leven overbrugt. Daar is de schrijver ijzersterk in: zijn engagement gaat niet over issues, maar over de hele mens. Hij onderwijst ons, gooit ons in het diepe, en wij komen ademloos boven.
De Bezige Bij, 416 blz., 26,99 €.
Frederick Vandromme
em/ec/01 d
*****
Vier jaar na zijn definitieve doorbraak met ‘Wil’, slaat Jeroen Olyslaegers nu terug met ‘Wildevrouw’. Ik weet nog niet of ik het een historische roman wil noemen, maar het speelt wel in het Antwerpen van de 16de eeuw, een wereld waarin Pieter Bruegel op andermans binnenmuren staat te schilderen (en ‘Pierre den Drol’ wordt genoemd), de Spanjaarden met de geuzen strijden en de calvinisten met de lutheranen, en waarin straffe caféanekdotes niet zelden met ‘Retteketet! Een neus gezet!’ worden aangeheven. De protagonist, herbergier Beer, krijgt al in de eerste regels een hattrick van het noodlot in zijn klitsen gestampt. Hij verliest maar liefst drie geliefden aan het kraambed: zijn derde echtgenote baarde nog net een kind alvorens te sterven, de voorgaande twee bezweken met de spruit nog in hun buik. Beer blijft achter met een schaamte- en schuldgevoel ter grootte van Groot-Hoboken, met de buitensporig behaarde nakomeling Ward, en met Margreet, de streetwise vroedvrouw die na gedane arbeid nooit meer zou opkrassen. Af- en toekomst van Beer zijn eenvoudig, maar hij staat wel op goede voet met ‘de Familie’, een uitgebreide who’s who van scholars en kunstenaars, wetenschappers en rijke handelaars: allemaal vol praatjes en grootse plannen, maar wel goed voor een stevig feestje op zijn tijd. Het is in die hoek dat het
gerommel van ‘Wildevrouw’ begint. Te veel over de plot verklappen gaan we niet doen, maar het heeft met verraad en met afgunst, met pishoeren en met engelen, met zwartgallige dramatiek en met noodlottige onnozelheid te maken. Dit boek heeft genoeg dubbele bodems, zijsprongen en verknoopte verhaallijnen om een sticker met ‘drie romans voor de prijs van één’ te krijgen. Jeroen Olyslaegers schuwt ook geen risico’s. In ‘Wildevrouw’ is alles en tegelijk niets gebaseerd op de actualiteit van 2020. Er zijn te veel echo’s om toeval te zijn – wantrouwen in de overheid, angst voor de vreemdeling (uit Brussel dan wel Turkije), polarisatie à gogo, leugenachtige pamfletten en natuurlijk pesthaarden – maar gelukkig kiest de schrijver kant noch toontje, waardoor dit nergens een te gewilde politieke parabel dreigt te worden. Vermoedelijk
omdat hij de condition humaine nu al geruime tijd kent als de binnenkant van zijn baard. Nog een ontoevallig toeval: op de kafttekening lijken de afgebeelde wildeman en -vrouw, alsof de Gehoorde ermee gemoeid is, fysiek krék op de schrijver en zijn eega. Al staat er op de benen van Nikkie Van Lierop naar ’t schijnt minder haar. Eén en ander wordt stijlvast gecombineerd met cameo’s van historische figuren als Gerard Mercator en kardinaal Granvelle, met een morsige hand job in het badhuis, een spannende plot en een half woordenboek aan middeleeuws aandoende zegswijzen en metaforen – van ‘een lach die als boter over het gebraad liep’ tot het educatieve ‘Wanneer de hen kraait voor de haan gelijk zot, en de vrouw spreekt voor de man, dan doet de kok de hen beter in de pot, en rost men de vrouw beter af met een pan’. Steek die in je zak! De schrijver drenkt het geheel in een smeuïge en jaloersmakend strakke taalbeheersing – van het soort waarvoor Olyslaegers in Vlaanderen eigenlijk alleen Dimitri Verhulst naast zich moet dulden – en hij laat het verhaal traag, maar tegelijk geen pentameter té traag, ontbolsteren. En toch marcheert dit ding als gek. Kortom, ‘Wildevrouw’ is nu mijn favoriete Olyslaegers – en dat zegt aanzienlijk meer over ‘Wildevrouw’ dan over ‘Wij’, ‘Winst’ of ‘Wil’ samen. Het is een krachttoer en een zwaargewicht, maar ook een entertainend niemendalletje en een spreekwoordelijk pretje, met de vaart en de guitigheid van een oude Sus en Wis. En een uitstekend kerstcadeau, hoor ik.
Jan Joosse
Een Vlaamse herbergier richt zich tot God in zijn vertelling over zijn leven in het roerige Antwerpen aan de vooravond van de Tachtigjarige Oorlog en vertelt waarom de komst van een Wildevrouw uit het ijzige Noorden mede de oorzaak was van zijn vlucht naar Amsterdam. Dat is min of meer de rode draad in deze indrukwekkende roman, waarin de gevierde auteur (1967) in zwierige stijl in plastische taferelen vol sprekende details het Antwerpen uit die tijd schetst. Het was een stad waarin calvinisten, lutheranen, joden, vrijdenkers en katholieken voortdurend in conflict waren met elkaar. De hoofdpersoon, Beer, kijkt in ongekunstelde en onverbloemde taal terug op zijn niet actieve aandeel in een groot verraad. Zijn verhaal wordt afgewisseld met stevige beschrijvingen van het dagelijkse leven. Hij heeft contact met o.a Pieter Breugel de Oude, wiens winterlandschappen de auteur ongetwijfeld hebben geïnspireerd tot een fenomenale beschrijving van het door de kou bevangen Antwerpen. Het is een van de scènes die het verhaal een extra dimensie geven. Zeer de moeite waard.
Lieke Kézér
ua/an/02 j
'De maand augustus is weer begonnen. Tijdens die maand, nu tien jaar geleden, in het jaar onzes Heren 1567, ben ik gevlucht uit Antwerpen, samen met de wildevrouw en haar kind. Tijdens de vlucht werd mij de wildevrouw ontnomen. Ik heb haar bloederig lijk moeten begraven terwijl haar kind huilde en ik mezelf zo vervloekt heb geacht dat ik ter plekke wilde sterven aan dat graf tussen de duinen, niet ver van een vissershut.' Hier spreekt herbergier Beer, in een lange biecht tot God. De wildevrouw is niet de eerste die hij aan de aarde heeft toevertrouwd. Drie vrouwen stierven in het kraambed, twee verlieten de wereld met een voldragen baby in hun buik, de derde liet een zoon achter, een kind behaard als een dier. Vervloekt is Beer, met al die vrouwen die maar blijven spoken in zijn leven. 'En het was niet gedaan. Er kwam nog een beproeving, een waardoor ik alles heb moeten achterlaten.'
Vier jaar geleden verscheen Wil, Jeroen Olyslaegers' met vijf literaire prijzen bekroonde roman over de morele tweestrijd van een Antwerpse collaborateur tijdens de Tweede Wereldoorlog. Protagonist Wilfried Wils was wat Olyslaegers 'een tweezak' noemt: een held én een lafaard, niemand gaat immers compromisloos door het leven, niemand is zuiver op de graat. Wil was een grandioze verkenning van goed en kwaad, in Wildevrouw spelen dezelfde thema's een rol.
Volksopstand
Olyslaegers is dieper in de geschiedenis van Antwerpen gedoken, centraal staat de zestiende eeuw, waarin een volksopstand tegen de Spaanse koning Filips II tot een bloederige revolutie leidt. Beer (ook een tweezak) bevindt zich in het hart van de misère, met zijn herberg vol intellectueel gekonkel en zatlapperij, vol schuinsmarcheerders, hoeren en narren. Pieter Bruegel schildert er op de muur, een blinde bestiert de keuken en in een achterkamer zijn een wildevrouw en haar kind opgesloten, als beesten worden zij tentoongesteld aan betalend publiek. Antwerpen staat aan de vooravond van de Tachtigjarige Oorlog. Er worden flinke handelssuccessen geboekt, het is een van de grootste steden van de Renaissance.
Maar tijdens een onbarmhartige winter sluipt de waanzin de stad binnen. De kleine ijstijd legt de havenactiviteiten stil, er is honger en een gebrek aan turf, men durft niet meer zonder dolk de straat op en er zijn - uiteraard -profiteurs. De gemeenschap - ooit een eenheid - versplintert, de val van Antwerpen is dan nabij. 'Tijdens de allerlaatste dagen van dat lange seizoen kwam er nog nauwelijks rook uit de schoorstenen, maar in het hart van velen brandde de hoop op gerechtigheid en op wraak.'
De heersers van de stad proberen het opkomende verzet van het volk te beteugelen met een wreed optreden. Twee jongens worden ter dood veroordeeld voor een gewelddadige beroving. Vastgebonden op een rad worden hun botten met hamerslagen gebroken, waarna de vermorzelde ledematen door de spaken van het rad gevlochten worden. De beul neemt er de tijd voor. Het publiek, normaal wel in voor een publieke terechtstelling, vervalt in afgrijzen. Het is een misselijkmakende scène, Olyslaegers is geen schrijver die veel aan de verbeelding overlaat. Hij overdondert, pakt groots uit en combineert op fenomenale wijze literair vakmanschap met een indrukwekkende kennis van feiten. Zijn verhaal heeft vaart, laat humor in de duisternis weerklinken, zijn zinnen zijn robuust, rauw en hebben een zuigende werking. Je ruikt de aangekoekte stront in de straten zowat. Meesterlijk is dat.
VERRAAD
'Ik hoop dat jonge mensen de zestiende eeuw ontdekken,' zei de Vlaamse schrijver in een interview. Zijn zinderende roman is in ieder geval een wel heel smakelijke geschiedenisles. De kleine ijstijd, de Beeldenstorm in de Onze-Lieve-Vrouwenkerk, de Spaanse Furie; Wildevrouw is niet minder spannend en entertainend dan bijvoorbeeld 'Game of Thrones', er rollen overigens ook niet minder koppen.
Beer valt uiteindelijk ten prooi aan een verraad waar hij zelf deel aan heeft gehad en ontvlucht de stad. Hij vestigt zich in Amsterdam met de dochter van de wildevrouw, begint er een herberg in de Warmoesstraat, en sombert zich beneveld door de dagen heen. Veilig is hij er voor de Spaanse huurlingen, die hun uitzinnige woede op Antwerpen richten nadat ze er berooid zijn achtergelaten door hun koning. Het wordt een slachtpartij die drie dagen en drie nachten duurt. 'En toen werd het stil. Geen huilen, geen roepen, niks. Stiller dan dat is een stad nooit geweest. Zelfs de zwarte vogels die neerstreken om zich tegoed te doen aan de lijken maakten geen geluid.'
Een decennium later vraagt Beer zich af wat er gebeurt wanneer alle gruwel waarheid wordt. Het blijkt een vraag die van alle tijden is.
De Bezige Bij; 480 blz. € 26,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.