Onheilig
Roos Van Rijswijk
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij BV, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VANR |
Marnix Verplancke
ru/eb/24 f
Toen Jopie vijf was, werd hij samen met zijn vader Ed van de weg gereden. Ed verloor het leven en Jopie zijn benen. Alvorens Ed stierf werd zijn bewustzijn gedownload in een uSoul, de eivormige computer waarmee Jopie op gezette tijden van gedachten wisselt. Tot er iets misgaat en Ed verdwenen lijkt. Ed is echter niet gedeletet. Als een nieuwerwets spook zwerft hij door de software en hij komt terug als virus.
Naast een spitse spielerei over de hebbelijkheden en onhebbelijkheden van de toekomstige informatietechnologie is Roos van Rijswijks verhaal Seven Year Itch ook een elegie voor het verlies aan menselijkheid dat ermee gepaard zal gaan. Jopie vindt het natuurlijk triest dat hij zijn vader kwijt is, maar een grote fan van de uSoul was hij sowieso niet. Het toestel kon wel een beeld geven van Ed, maar niet hoe hij rook en voelde. Jopie herinnerde zich zijn vader in feite nog amper. De verbondenheid was zoek.
In de verhalenbundel De dwaler keert Roos van Rijswijk, wier debuutroman Onheilig met de Anton Wachterprijs bekroond werd, regelmatig terug naar het thema van het gebrek aan verbondenheid in onze hedendaagse wereld. Zo is er ook Alfred, die op een dag beslist op het trottoir te gaan liggen, waarna iedereen netjes om hem heen loopt, en Jimmy, die opgroeit in een sociale torenflat met zijn onophoudelijk pinda’s vretende vader en zijn op een stretcher slapende moeder. Enerzijds kan Jimmy de hele stad overzien, anderzijds weet hij dat hij een uitzichtloze toekomst tegemoet gaat.
Van Rijswijk schreef ook al heel wat poëzie, en dat merk je aan de 21 verhalen in De dwaler . Stilistisch zijn er geen twee hetzelfde. Het titelverhaal is eerder een beeldenvulkaan dan een verhaal, terwijl De vlag, de reiziger een spitante en dolkomische monoloog is van een juf die tijdens een schoolreis de kinderen in twee groepen probeert te verdelen. Wat kan die Van Rijswijk niet, vroegen we ons na verloop van tijd af. We hebben het niet ontdekt. In het openingsverhaal kruipt ze zelfs in de huid van een alien die de aarde komt prospecteren. De moeite niet, is zijn besluit, vanwege een gebrek aan cultuur en bewustzijn. Ook hier geen verbondenheid dus.
****
Querido, 208 blz., € 18,99.
Norma Montulet
De auteur (1985) debuteerde in 2016 met de roman 'Onheilig'* en schreef daarna verhalen voor onder andere De Revisor, De Gids en De Groene Amsterdammer. Een deel hiervan kwam terecht in deze verhalenbundel. In de twintig verhalen toont Van Rijswijk haar bijzondere verteltalent. Op het eerste gezicht lijkt daarin weinig te gebeuren. Ze beginnen verraderlijk kalm, maar al snel, bijna zonder dat de lezer het merkt, verandert de wereld in een surreële, absurde omgeving waar eigenlijk van alles kan gebeuren en gebeurt. De hoofdpersonen zijn meestal personages die zich niet thuis voelen in de gewone wereld en door een vorm van lijdelijk verzet afstand proberen te nemen van de banale werkelijkheid. In prachtige, afgemeten zinnen weet de schrijfster een sfeer op te roepen van ontreddering en eenzaamheid. Voor een breed publiek dat van literaire verhalen houdt.
Yolanda Entius
ru/eb/27 f
'Het zou prettig zijn als je je ogen wilde sluiten. Ik heb liever niet dat jullie me zien. Aan de andere kant heb ik weinig te willen - ik ben je alles wat in mijn macht ligt verschuldigd, en dat is veel.'
Het zijn geen gemakkelijke zinnen waar Roos van Rijswijk haar verhalenbundel De dwaler mee opent. Intrigerend zijn ze wel. En een beetje stroef, formeel, waardoor ik even dacht: slecht vertaald. Niet dus. Dat stroeve is expres. Je, dat zijn wij, mensen, en we worden toegesproken vanuit een hoger buitenaards bewustzijn dat zich vanuit 'een beperkt leenlichaam' tot ons richt. Om ons te bereiken moet er een vertaalslag worden gemaakt.
Verderop in het verhaal worden we vergeleken met mieren. Of beter nog: met hoe wij tegen mieren aankijken. Zo kijken zij naar ons. En hoewel ze 'daar' geen planten eten omdat bladgroen 'bij het kauwen schreeuwt', beginnen we te vrezen voor ons lot. 'Als ik moet kiezen (...) tussen hen [haar kinderen] laten sterven aan honger en ruimtegebrek en het rooien van een gillende akker, weet ik het wel.' Er dringt zich nu een nieuwe vergelijking op: die tussen meer- en minderbedeelden. Die wij zijn vluchtelingen die in colonne naar het Westen trekken.
KLinkend proza
Of zoek ik te ver en ben ik gewoon de lezer die wordt toegesproken door de schrijver? Zo bezien is die oproep je ogen te sluiten eerder een uitnodiging. Sluit je ogen en laat de woorden hun werk doen, ga mee in het bewustzijn van de schrijver. Laat je meevoeren in de vele werelden - sommige wonderlijk, andere juist heel aards - die Van Rijswijk voor ons in haar verhalen schept.
Alle antwoorden zijn goed natuurlijk, want (ook) dat is de kracht van dit kale en toch zo klinkende proza: je gaat, als lezer, aan het werk. Je moet wel. Vrijwel pointloze, verontrustende verhalen zijn het, waar op het eerste oog niet veel gebeurt.
Het is alsof je in een stromende rivier stapt, even meegaat met de stroming, kopje onder gaat, weer uit het water stapt of op de oever wordt geworpen, waarna je je op de kop krabt en verbijsterd afvraagt wat daar nou toch aan de hand is.
Vissen op voorntjes
Niet altijd kreeg ik er mijn vinger achter. Dat hoeft ook niet: je moet je eraan overgeven. Heden en toekomst, fantasie en werkelijkheid, droom en herinnering, mens en dier; alles loopt door elkaar heen bij Van Rijswijk en het loopt zelden in de pas.
In het titelverhaal De dwaler volgt een jongen, op zoek naar zijn vader, in een ziekenhuis de blauwe lijn op het linoleum. Hij verliest zich in herinneringen aan zijn jeugd. Als jongetje viste hij op voorntjes die zijn moeder in de pan gooide. Op de liefde viste hij. 'Tot je moeder toegaf dat ze ongeschikt was voor wat hij de liefde noemde. Wie niet, denk je, en je bukt en vangt een voorn om aan de arts te geven die je terugwijst naar de blauwe lijn. Ze knikt vriendelijk, neemt de vis in haar gele snavel.'
En waar we ons ook bevinden, altijd klinkt er een even menselijke als eenzame, vaak opstandige of bange stem.
Die van de dorpeling die met argusogen naar de molenaarswoning kijkt waar asielzoekers komen wonen. Zijn ze er al? Ja hoor, er is beweging achter de ramen. 'Verder heeft Jonasje van de Van Doornen gemeld dat er een groot dier door het land na de kromme weg loopt, niet dat die jongen helemaal tof is, maar het is wel heel toevallig allemaal.'
Of die van die jongen in die hoge flat. Vader kauwt de godganse dag op pinda's, moeder laat Bello uit, maar die hond is dood nu (of niet?). Op een dag daalt die jongen af, 'in de kale stukken trappenhuis zong hij ground control to major Tom. Het galmen was lekker. Het was koud tussen het beton en daarom is de zon buiten extra goed, alsof hij de hitte voelt landen.'
Je ziet die jongen lopen: zijn uiterlijk, zijn kleren, zijn tred en toch heeft Van Rijswijk daar nou juist niets over gezegd.
Dicht bij huis
Een handjevol verhalen speelt in de nabije toekomst. Je zou het science fiction of dystopisch kunnen noemen. Met het uploadden van het bewustzijn van een dode in een zogenoemde uSoul, speelt Van Rijswijk leentjebuur bij Mary Shelley én bij Jeanette Winterson die op haar beurt een moderne Frankenstein creëerde.
De verhalen die dichter bij huis bleven, waren mij het liefst. Tegenover een zin als 'Niets was van mij, maar jij had het kunnen zijn.' sta ik nou eenmaal weerloos.
Querido; 208 blz. € 18,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.