Stikvallei
Frank Westerman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido Fosfor, 2021 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : WETENSCHAPPEN : 551 WEST |
George Van Hal
ru/eb/20 f
Met dit boek, zo legt Frank Westerman uit in De kosmische komedie, wil hij reiken naar het hogere. 'Figuurlijk, maar ook letterlijk. De hemel is allang geen onneembare grens meer. Nog even en de mensheid zal zichzelf uitroepen tot 'interplanetaire soort', eentje die op en neer reist tussen de aarde, de maan en Mars.'
Het is een missie die hij optekent in losse anekdotes die gaandeweg steeds meer in verband komen te staan. Is de historische wetenschapper Galileo eerst slechts iemand die de ware plaats van de aarde in de kosmos blootlegt, twee hoofdstukken later staat hij plots symbool voor Westermans eigen ambitie om te ontwarren welke weerslag de hemel boven ons hoofd heeft op het leven van alledag.
Bij zijn poging om het heelal te verengen tot de menselijke maat, duikt één ding steeds opnieuw op: dat radiosterrenwacht Westerbork, waar astronomen radiosignalen uit het heelal verzamelen, op de plek ligt van voormalig Kamp Westerbork, vanwaar Joden in de Tweede Wereldoorlog vertrokken richting de dood.
Toeval natuurlijk, maar Westerman kan niet anders dan beide bezien in elkaars licht, als een soort kosmische Dr. Jekyll en Mr. Hyde. 'Als tegenpolen van goed en kwaad hebben ze elkaar nodig om uit te blinken in verhevenheid en laagheid, om dezelfde reden waarom God niet kan bestaan zonder de duivel', schrijft hij.
Met dat inzicht legt Westerman de basis voor wat vooral een pessimistische blik op de kosmos blijkt. Eentje waarin ruimtevaart dient om te ontsnappen aan onze aardse misère. En waarin het verdacht is te vieren dat het internationale ruimtestation ISS een zeldzaam baken van vredige samenwerking is, omdat het ook tussen 'duizenden spionagesatellieten hangt die de wereldbevolking gevangen houden in een net van achterdocht.'
Het is een visie die uiteindelijk leidt tot het idee dat we alleen eerlijk zijn over onze ware aard wanneer we aan de positieve boodschap die de Voyager-sondes meebrachten naar de ruimte - mooie muziek, foto's van lachende mensen - een ijzingwekkend postscript toevoegen, verzonden door de radioschotels van Westerbork: de namen van alle 102 duizend Joden die via het gelijknamige kamp hun ondergang tegemoetgingen.
Steeds weer keert Westerman in zijn bespiegelingen terug naar het religieuze en mijmert hij over God en moraliteit. 'Sterrenkijken zet aardse zekerheden op losse schroeven', schrijft hij. 'Wanneer hemel en hel zoek zijn geraakt en niemand die twee nog weet te lokaliseren, waar meet je dan nog goed en kwaad aan af?' Het is een traditionele blik op moraliteit uit naam van religie, terwijl er toch filosofen zijn die hebben opgetekend dat het ook zónder kan.
Westerman snapt weinig van de 'doorsneesterrenkundigen' die religie zo gemakkelijk afserveren, en hij schampert over de gevoelens van nederigheid en onbeduidendheid die het onmetelijke heelal bij hen oproept. Hij onderschrijft nog dat het bekijken van onze planeet in kosmisch perspectief de onderlinge verschillen verkleint, en bijvoorbeeld bij voormalige astronauten het gevoel aanzwengelt dat we zuinig moeten zijn op de aarde.
Maar dat de kennis dat we leven op een betekenisloos klompje in een kosmische buitenwijk sommige mensen ook sterkt in het idee dat er geen goddelijke boodschap of ingebakken betekenis schuilt in het heelal, laat hij onbenoemd. Terwijl juist dát toont hoe een leven los van God, hemel, hel of opgelegde moraliteit is wat we er zelf van maken. Als het uitgestrekte kosmische canvas waarop we leven betekenisloos is, als niets wat we doen intrinsiek belang heeft, is het enige dat van belang is immers wat we kiezen om te doen.
Gelukkig maakt het voor de rest van het boek weinig uit of je wel of niet met Westerman op één lijn zit. Het staat vol heerlijke observaties die in je hoofd blijven rondzingen, zoals wanneer hij schrijft over de vingertoppen van Galileo, die worden bewaard in een museum in Florence: '[Hiermee] hield Galileo de telescoop vast waardoor hij naar de Melkweg tuurde - en zag dat die niet uit melk bestond.'
Westerman kan betoverend schrijven. Meedeinend op zijn proza, waarin hij strooit met smakelijke woorden als 'uitspansel' en 'praalzuchtig', leert hij de lezer ongemerkt van alles over het heelal: van het begin van alles in de oerknal tot spectaculaire supernova's, de gewelddadige doodsklap van zware sterren.
***
Querido; 284 pagina's; € 22,99.
Peter de Brock
rt/aa/16 m
*****
‘Wij treden uit ons zonnestelsel in het universum, louter op zoek naar vrede en vriendschap.’ Het zijn plechtige openingswoorden op de twee gouden langspeelplaten aan boord van de ruimtesondes Voyager 1 en 2, die negen jaar geleden ons zonnestelsel hebben verlaten. Opnames die buitenaardse levensvormen met de bijgeleverde naald kunnen ontsluiten, mits ze sonde én plaat heelhuids weten te onderscheppen. Er staan ook vogelgeluiden en zingende walvissen op, en muziek, van Bach tot Senegalese percussie. ‘Een zelfportret van hoe we onszelf graag zien,’ concludeert Frank Westerman in ‘De kosmische komedie’, ‘als deugdzame creaturen.’ Begin vorig jaar stond Westerman op het punt een zero gravity-vlucht te boeken in Rusland. Voor 4.900 euro all-in zou hij opstijgen tot een hoogte van negen kilometer, om daarna twintig seconden vrij door het vrachtruim te kunnen zweven. Het gedroomde slotstuk van zijn duizelingwekkende boek over het reiken naar de sterren. Het kwam er niet van, de corona-epidemie heeft er anders over beslist. Ook was hij niet meer welkom in Turijn, om er het Europese ruimteschip ExoMars 2 te aanschouwen. In het coronajaar moest hij het doen met excursies naar het Planetarium van Eise Eisinga in Franeker, de in Noordwijk tentoongestelde Sojoezcapsule van
André Kuipers en de twee zenuwcentra in Westerbork, het voormalige kamp en de huidige sterrenwacht. ‘De eerste stuurde zonder omwegen de hellegang aan, de tweede zoekt de hemel af op tekens en betekenissen.’ Met ‘De goddelijke komedie’ van Dante als voorbeeld gaat Westerman op zoek naar de as tussen hemel en hel. Uitgerekend een mijnwerkerszoon zweefde op 18 maart 1965 als eerste door het heelal. Kosmonaut Aleksej Leonov was slechts met een navelstreng verbonden aan de Voskhod 2. ‘De deur naar de kosmos is opengezet,’ jubelde het Kremlin. Het binnendringen van de ruimte door de mens oversteeg de
ruimtewedloop tussen Amerikanen en Russen, voor even. Ruimtevaart is geboren uit rivaliteit, concludeert Westerman. ‘De astronoom laat zich drijven door verwondering, de astronaut door verlangen. De ene is een denker, de andere een doener.’ Het reiken naar het onbereikbare, het intrigeert Westerman mateloos. Wat denken we straks te vinden in het maanhotel of de kolonie op Mars, dat we op aarde niet hebben? Een nieuw begin wellicht, zonder de schaduwen van het verleden. Maar na de groentekassen zullen er vroeg of laat grenspalen, hekken en wachttorens verrijzen, vreest hij. In Westerbork worden om de vijf jaar alle 102.000 namen voorgelezen van de Joodse kampbewoners die vanaf de Himmelfahrtallee zijn weggevoerd. De plechtigheid werd afgelopen jaar verschoven naar een uithoek van het voormalige kampterrein, op verzoek van de astronomen. Het oplezen van de namen kon het afluisteren van het universum verstoren. ‘Vergaat het mensdom, dan zijn de Voyagers onze laatste getuigen,’ sombert Westerman. Met aan boord die gouden dubbelelpee vol blije geluiden, zonder sporen van onze demonische kant. Vandaar zijn pleidooi om de Westerborklijst, versleuteld tot een compact informatiebestand, met de snelheid van het licht de interstellaire ruimte in te stralen. En die vredesboodschap waarmee ‘The Sounds of Planet Earth’ begint? Die is ingesproken door Kurt Waldheim, destijds secretaris-generaal van de Verenigde Naties. En in zijn vorige leven als naziofficier betrokken bij het wegvoeren van 40.000 Joden uit het Griekse Thessaloniki. Hemel en hel, ze zijn voor eeuwig verbonden.
John Koster
Het heelal, astronomie, ruimtevaart en de menselijke fascinatie voor de kosmos zijn de ingrediënten van deze caleidoscopische vertelling. Westerman (1964) weet feiten uit de astronomie en de ruimtevaart, eigen jeugdherinneringen, vragen over religie, hemel en aarde op een speelse en erudiete wijze met elkaar te verweven en gaandeweg meer met elkaar in verband te brengen. Een aanstekelijke uitgave, goed en begrijpelijk geschreven en voor een breed publiek geschikt. De auteur schreef eerder o.a. 'El Negro en ik'* (bekroond met De Gouden Uil) en 'Een woord een woord'** (bekroond met de Bob den Uyl-prijs en de Brusse-prijs).
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.