Jonathan Strange en Mr. Norrell
Susanna Clarke
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Orlando, © 2020 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : FANTASY & SCIFI : CLAR |
Myrel Morskate
em/ec/12 d
Met haar sfeervolle, bijna achthonderd pagina's tellende debuut over twee magiërs in 19de-eeuws Engeland verwierf de Britse fantasyschrijver Susanna Clarke in 2004 wereldfaam. Elf weken lang stond Jonathan Strange & Mr Norrell op de bestsellerlijst van The New York Times, er werden vier miljoen exemplaren van verkocht, er volgde een BBC-serie en het boek werd met prijzen overladen.
Fantasyfans wachtten handenwrijvend op een nieuwe Clarke. Het bleef ruim een decennium stil. Tot vorig jaar de roman Piranesi werd aangekondigd, waarvan nu de Nederlandse vertaling is verschenen.
Piranesi speelt zich in de moderne tijd af. Ook stilistisch is het niet te vergelijken met Jonathan Strange & Mr Norrell. Clarkes debuut las als een historische vertelling, compleet met voetnoten. Als verteller hield ze afstand van haar hoofdpersonen, alsof ze hen bekeek via het verkeerde uiteinde van een telescoop. In Piranesi lezen we mee met de dagboeken van de verteller, waardoor we elke intieme emotie meekrijgen.
Piranesi is zijn bijnaam - net als de beroemde 18de-eeuwse tekenaar. Zijn echte naam is hij vergeten. Hij woont in een verlaten wereld die hij Het Huis noemt en die bestaat uit immense hallen die eindeloos op elkaar lijken te volgen.
Zijn voornaamste gezelschap zijn de vogels die er nestelen en de ontelbare standbeelden waarmee de hallen zijn gevuld. De enige andere levende mens die door zijn hallen dwaalt: de mysterieuze Ander.
Piranesi leidt een hard bestaan, vissend voor zijn eten in de ondergelopen hallen met netten gemaakt van zeewier. Maar hij is content met wat hem wordt geboden door Het Huis, dat hij aanbidt als een godheid: 'De schoonheid van Het Huis is onmetelijk; haar goedheid oneindig', schrijft hij. Toch groeit bij de lezer het ongemak als blijkt dat Piranesi's kennis over de wereld gapende gaten vertoont.
De achterdocht groeit bij de korte ontmoetingen met de Ander, die de toewijding van de naïeve verteller niet lijkt te verdienen. Hoe leefde Piranesi voordat hij zijn dagboeken begon, zes jaar geleden? Is die Ander wel wie Piranesi denkt? En wat voor wereld is dit?
Lucide droom
De kracht van het boek zit in de beschrijving van Piranesi's eenzame bestaan in die soms griezelige, soms wonderschone wereld. Als in een lucide droom loop je met hem mee door de hoge, koele hallen en hoor je het water onder je voeten stromen.
Dankzij Piranesi's ontroerende toewijding aan zijn omgeving wordt een ontmoeting met een zeemeeuw een haast religieuze beleving en worden de standbeelden stille vrienden.
In een van haar schaarse interviews, met The New Yorker vertelde de in Nottingham geboren Clarke dat Het Huis geïnspireerd is door de fictieve plaats Charn uit Het neefje van de tovenaar van C.S. Lewis. Niet toevallig is Piranesi's lievelingsstandbeeld een faun, een iconisch personage uit Lewis' Narnia-serie.
De overduidelijke verwijzing naar Lewis' boeken stoort een beetje, omdat ze de illusie breekt in de verder zo eigenzinnige vertelling. Ook zijn plot en personages wat dun in vergelijking met het sterk omlijnde decor, waardoor je je soms afvraagt of het boek niet beter had gewerkt als kort verhaal.
Ernstige ziekte
Misschien zocht Clarke een manier om langer in Piranesi's hallenwereld te mogen blijven. Uit het interview met de schrijver blijkt de reden voor haar lange stilte: ze lijdt al jaren aan een ernstige ziekte zonder duidelijke diagnose.
Door moeheid en sociale angsten kwam ze nauwelijks het huis uit en zag ze alleen haar man, vertelt ze. "Me voorstellen dat ik alleen was op zo'n stille plek met oneindig veel gebouwen - daar werd ik kalm van."
Niemand had kunnen voorspellen dat op het moment van publicatie de halve wereld zich enigszins zou kunnen inleven in Clarkes en Piranesi's situatie. Afgezonderd leven met één andere persoon in je buurt - het komt ongemakkelijk dicht bij de realiteit.
Orlando, 304 p., 22,50 euro. Vertaling Jacqueline Smit.
Kathy Mathys
em/ov/28 n
Hoe diepmenselijk is de angst voor controleverlies en waanzin waaraan Piranesi ten prooi valt. Hij woont op een plek die onwerelds aandoet en toch is hij overduidelijk een mens met gevoelens van angst, eenzaamheid en dankbaarheid. Zijn universum bestaat uit met elkaar verbonden kamers. Langs de muren van het Huis staan standbeelden van dingen, dieren en mensen die niet in het Huis aanwezig zijn.
De Britse schrijfster Susanna Clarke laat al met de keuze van de titel van haar tweede roman uitschijnen wat voor een plek dit labyrint is. Piranesi verwijst naar de achttiende-eeuwse Italiaanse graficus Giovanni Battista Piranesi, bekend van zijn architectuurfantasieën. Hij maakte etsen van imaginaire Romeinse gebouwen met sierlijke arcaden, eindeloze trappen en bizarre perspectieven.
In het labyrint dat Clarke beschrijft, zijn er wolken en water, vogels en vissen, en die ene mens, door Piranesi de Ander genoemd. Tweemaal per week zien ze elkaar voor een kort overleg. Het is de Ander van wie Piranesi, de verteller, zijn naam heeft gekregen. De Ander is ouder en, zo meent Piranesi, wijzer. De Ander is op zoek naar een vorm van kennis die in de loop der tijden verloren is gegaan. 'De mensen hadden haar moeten vasthouden. Ze hadden haar moeten respecteren', vindt de Ander. Piranesi is er niet op gebrand die kennis te bezitten. Zijn droom is zo veel mogelijk details van de wereld te ontdekken. Inmiddels kent hij elke nis van het labyrint, elke vogelbroedplaats. In zijn dagboeken houdt hij de gebeurtenissen bij.
Geheugenverlies
Piranesi, een roman van minder dan 300 bladzijden, lijkt alleen al vanwege de lengte minder ambitieus dan Clarkes eersteling, Jonathan Strange & Mr Norrell (2004), maar het boek is diepzinniger en aangrijpender. Het labyrint is volgens de Ander een plek die je dingen doet vergeten en die een totale zenuwinstorting kan veroorzaken. Piranesi lijdt inderdaad aan geheugenverlies. Hij vindt documenten die hij zelf geschreven heeft en waarvan hij zich niets kan herinneren. Woorden als 'politie' en 'Manchester' klinken hem als geraaskal in de oren. Voor Piranesi is er slechts één wereld en dat is de zijne. Hij probeert het mysterie van het labyrint op te lossen. Op die momenten doet het boek denken aan de film Memento van Christopher Nolan, nog zo'n intense vertelling over iemand voor wie het vergeten levensbedreigend wordt.
Het is ontzettend lastig om meer van de thematiek te bespreken zonder te verklappen wat er gebeurt. Wel kunnen we aanhalen wat Clarkes twee romans met elkaar verbindt: een fascinatie voor het occulte, het magische. Clarke voert een wetenschapper op die fel buiten de lijntjes kleurt. Ze plukt fragmenten uit fictieve wetenschappelijke publicaties, net zoals ze in haar debuut citeerde uit een verzonnen geschiedenis van de tovenarij in Engeland.
Fantasy
In Jonathan Strange & Mr Norrell zaten de duizelingwekkende verwikkelingen de personages in de weg. Hier is dat anders. Piranesi's liefde voor het labyrint is net zo hartverscheurend als zijn eenzaamheid of de manier waarop hij de doden eert - er liggen menselijke resten in het labyrint. Hij vraagt zich af wat er met zijn lichaam zal gebeuren na zijn dood en klampt zich vast aan de overtuiging dat 'het Huis voor zijn kinderen Zorgt'. (Let op de aparte hoofdletters in het citaat. Piranesi heeft een bevreemdende manier om de dingen te noteren. Zijn zinnen hebben een bezwerende cadans.)
Moet je van fantasy houden om dit boek te kunnen waarderen? Absoluut niet. Dit is een verhaal over de grote thema's in het leven, over liefde, verbinding, eenzaamheid en dood. Clarkes labyrint zal de lezers overweldigen en haar hoofdpersonage zal hun harten veroveren.
Vertaald door Jacqueline Smit, Orlando, 270 blz., 22,50 € (e-boek 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'Piranesi'.
Myrel Morskate
em/ec/05 d
Met haar sfeervolle debuut over twee magiërs in 19de-eeuws Engeland verwierf de Britse fantasyschrijver Susanna Clarke in 2004 wereldfaam. Elf weken stond Jonathan Strange & Mr Norrell op de New York Times-bestsellerlijst, er werden vier miljoen exemplaren verkocht en er volgde een BBC-serie. Fantasyfans wachtten handenwrijvend op een nieuwe Clarke. Het bleef ruim een decennium stil. Tot vorig jaar de roman Piranesi werd aangekondigd, waarvan nu de Nederlandse vertaling is verschenen.
Piranesi speelt zich af in de moderne tijd. Ook stilistisch is het niet te vergelijken met Jonathan Strange & Mr Norrell. Clarkes debuut las als een historische vertelling, compleet met voetnoten. Als verteller hield ze afstand van haar hoofdpersonen, alsof ze ze bekeek via het verkeerde uiteinde van een telescoop. In Piranesi lezen we mee met de dagboeken van de verteller, waardoor we elke intieme emotie meekrijgen.
Piranesi is zijn bijnaam - net als de beroemde 18de-eeuwse tekenaar. Zijn echte naam is hij vergeten. Hij woont in een verlaten wereld die hij Het Huis noemt en die bestaat uit immense hallen die eindeloos op elkaar lijken te volgen. Zijn voornaamste gezelschap zijn de vogels die er nestelen en de ontelbare standbeelden waarmee de hallen zijn gevuld. De enige andere levende mens die door zijn hallen dwaalt: de mysterieuze Ander.
Piranesi leidt een hard bestaan, vissend voor zijn eten in de ondergelopen hallen met netten gemaakt van zeewier. Maar hij is content met wat hem wordt geboden door Het Huis, dat hij aanbidt als een godheid: 'De schoonheid van Het Huis is onmetelijk; haar goedheid oneindig', schrijft hij. Toch groeit bij de lezer het ongemak als blijkt dat Piranesi's kennis over de wereld gapende gaten vertoont. De achterdocht groeit bij de korte ontmoetingen met de Ander, die de toewijding van de naïeve verteller niet lijkt te verdienen. Hoe leefde Piranesi voordat hij zijn dagboeken begon, zes jaar geleden? Is die Ander wel wie Piranesi denkt? En wat voor wereld is dit?
De kracht van het boek zit in de beschrijving van Piranesi's eenzame bestaan in die soms griezelige, soms wonderschone wereld. Als in een lucide droom loop je met hem mee door de hoge, koele hallen en hoor je het water onder je voeten stromen. Dankzij Piranesi's ontroerende toewijding aan zijn omgeving wordt een ontmoeting met een zeemeeuw een haast religieuze beleving en worden de standbeelden stille vrienden.
In een van haar schaarse interviews, met The New Yorker, vertelde Clarke dat Het Huis geïnspireerd is door de fictieve plaats Charn uit Het neefje van de tovenaar van C.S. Lewis. Niet toevallig is Piranesi's lievelingsstandbeeld een faun, een iconisch personage uit Lewis' Narnia-serie. De overduidelijke verwijzing naar Lewis' boeken stoort een beetje, omdat ze de illusie breekt in de verder zo eigenzinnige vertelling. Ook zijn plot en personages wat dun in vergelijking met het sterk omlijnde decor, waardoor je je soms afvraagt of het boek niet beter had gewerkt als kort verhaal.
Misschien zocht Clarke een manier om langer in Piranesi's hallenwereld te mogen blijven. Uit het interview met de schrijver blijkt de reden voor haar lange stilte: ze lijdt al jaren aan een ernstige ziekte zonder duidelijke diagnose. Door moeheid en sociale angsten kwam ze nauwelijks het huis uit en zag ze alleen haar man, vertelt ze. 'Me voorstellen dat ik alleen was op zo'n stille plek met oneindig veel gebouwen - daar werd ik kalm van.'
Niemand had kunnen voorspellen dat op het moment van publicatie de halve wereld zich enigszins zou kunnen inleven in Clarke en Piranesi's situatie. Afgezonderd leven met één andere persoon - het komt ongemakkelijk dicht bij de realiteit.
****
Uit het Engels vertaald door Jacqueline Smit. Orlando; 304 pagina's; € 22,50.
Hanna de Heus
ua/an/12 j
Soms gebeurt het dat je, wanneer je een roman na de laatste bladzijde dichtslaat, overvallen wordt door heimwee naar de wereld die erin beschreven staat. ‘Piranesi’ is zo’n roman. Zestien jaar na haar succesvolle debuut laat de Britse fantasyschrijfster Susanna Clarke weer van zich horen met dit verhaal over een eenzame man in een griezelige wereld. Haar indrukwekkende debuut ‘Jonathan Strange & Mr. Norrell’, over twee magiërs in 19de-eeuws Engeland, stond destijds elf weken lang op de New York Times-bestsellerlijst. Er zijn vier miljoen exemplaren van verkocht en er is zelfs een BBC-serie van gemaakt. Daarna bleef het lange tijd stil, tot ‘Piranesi’. In deze roman beschrijft Clarke het leven van de 35-jarige Piranesi, die zichzelf wetenschapper noemt. Verder weet hij niets over zichzelf, behalve dat hij in een zich oneindig in alle richtingen uitstrekkend labyrint van grote, hoge, witte zalen woont. Marmeren standbeelden vormen zijn dagelijkse gezelschap. Zijn belangrijkste bezigheid is het labyrint in kaart brengen, dat hij als een vriendelijke, gulle entiteit beschouwt, en de beelden catalogiseren. Twee keer per week spreekt hij kort af met de Ander, de enige andere mens die in het labyrint schijnt te vertoeven, en ook een wetenschapper: hij is op zoek naar wijsheden en kennis uit het verleden. Op de verdieping boven die van Piranesi zijn plafonds ingestort en hebben zon, mist en regen vrij spel. Op de verdieping eronder stromen zeeën uit de vier windrichtingen. Bij eb valt het droog en soms, als de vier getijden samenkomen, is er een angstaanjagende, kolkende vloedgolf. Er gebeuren steeds meer dingen die Piranesi niet begrijpt. Hij ontmoet, ver weg van zijn eigen zalen, een derde persoon, die hem vertelt dat de zoektocht van de Ander naar oude kennis tevergeefs is: ‘Stel je voor dat het water ondergronds stroomt. Het stroomt jaar na jaar door dezelfde scheuren en het slijt steen weg. Millennia later heb je een grottenstelsel. Maar wat je niet hebt, is het water dat het stelsel oorspronkelijk creëerde. Dat is al lang weg.’ De man heeft het ook over een andere wereld. En hij zegt dat wie lang in het labyrint blijft hangen, aan geheugenverlies gaat lijden en mentaal instort. Vanaf dat moment is Piranesi verontrust. Is dat wat hem is overkomen? Aan de hand van oude dagboeken probeert hij zijn eigen geschiedenis en die van de Ander te reconstrueren, wat een spannende, intelligente speurtocht oplevert. Clarke wekt Piranesi’s wereld tot leven met tot de verbeelding sprekende details: het standbeeld van een faun, een meer dan levensgrote beeldengroep van mannen die met hun romp uit de muren komen en zich met hun armen naar achteren afzetten, alsof ze worstelen om geboren te worden. En dan is er nog de vrouw met een bijenkorf, met marmeren bijen zo groot als Piranesi’s duim, waarvan er eentje verontrustend over het linkeroog van de vrouw kruipt. Clarke toont Piranesi’s liefde voor de ruimtes, die hem in leven houden doordat hij regenwater opvangt en vissen en zeewier uit de poelen beneden ophaalt. Het leven in het labyrint is eenvoudig, vredig en rustgevend, en natuurlijk verwijst dat naar het leven dat we anno 2020 zijn kwijtgeraakt, nu alles druk en complex lijkt te zijn. En uiteraard verwijst de naam Piranesi naar de 18de-eeuwse kunstenaar die bekend werd met zijn architectonische fantasieen. Als lezer wil je voortdurend terug naar de door Clarke beschreven zalen, naar de mogelijkheden die de ruimtes in je hoofd scheppen. Maar de grootste kracht van de roman is dat je na afloop blijft hopen op wetenschappelijke wonderen, en blijft geloven in creativiteit als leidraad voor het leven.
*****
Naar gegevens van J. Hodenius
Na de internationale bestseller ‘Jonathan Strange & Mr Norrell’ (2004) presenteert de Britse fantasy-auteur (1959) na zestien jaar een meer compacte en soberder, maar weer met mythische inslag geschreven roman. Het beschrijft de eenzame wereld van de verteller, vastzittend in talrijke in elkaar overlopende zalen. Deze staan door getijdestromen onder water en bevatten talloze marmeren beeldhouwwerken. Trappen leiden naar hogere verdiepingen waar wolken drijven en vogels verblijven (die hem naar eigen zeggen boodschappen sturen). De nogal onschuldige, onderzoekende verteller ziet zichzelf als ‘Het Geliefde Kind van het Huis’. Hij herinnert zich niets, maar heeft oude dagboeken en noteert alles van zijn strooptochten. Het Huis bevat vijftien personen, naast hemzelf de wetenschapper ‘De Ander’ en dertien verspreid in het huis liggende skeletten die hij haast religieus adoreert. Langzaam komt hij er door nog een vreemdeling erachter dat De Ander geen collega is, maar een machtswellusteling met een duister plan (en een dubieus verleden). Het leest traag weg, maar zijn dagboeknotities blijven heel spannend. Shortlist Costa Book Awards. Winnaar Women's Prize for Fiction 2021.
Hanna De Heus
em/ec/12 d
Soms gebeurt het dat je, wanneer je een roman na de laatste bladzijde dichtslaat, overvallen wordt door heimwee naar de wereld die erin beschreven werd. Piranesi is zo'n roman.
De Engelse Susanna Clarke beschrijft in haar tweede roman (zestien jaar na haar debuut) het leven van de 35-jarige Piranesi, die zichzelf wetenschapper noemt. Verder weet hij niets over zichzelf, behalve dat hij woont in een zich oneindig in alle richtingen uitstrekkend labyrint van grote, hoge, witte zalen. Marmeren standbeelden vormen zijn dagelijks gezelschap. Zijn voornaamste bezigheid is het in kaart brengen van het labyrint, dat hij als vriendelijke, gulle entiteit beschouwt, en het catalogiseren van de beelden. Twee keer per week spreekt hij kort af met de Ander, de enige andere mens die in het labyrint schijnt te vertoeven en die - eveneens wetenschapper - op zoek is naar wijsheden en kennis uit het verleden. Op de verdieping boven die van Piranesi zijn veel plafonds ingestort, en hebben zon, mist en regen vrij spel. Op de verdieping eronder stromen zeeën uit vier richtingen. Bij eb valt het droog en soms is er een angstaanjagende, kolkende vloedgolf als de vier getijden samenkomen.
Er gebeuren steeds meer dingen die Piranesi niet begrijpt. Hij ontmoet, ver weg van zijn eigen zalen, een derde persoon, die hem vertelt dat de zoektocht van de Ander naar oude kennis tevergeefs is: "Stel je voor dat het water ondergronds stroomt. Het stroomt jaar na jaar door dezelfde scheuren en het slijt steen weg. Millennia later heb je een grottenstelsel. Maar wat je niet hebt, is het water dat het stelsel oorspronkelijk creëerde. Dat is allang weg." De man heeft het ook over een andere wereld. En hij zegt dat wie lang in het labyrint blijft hangen, gaat lijden aan geheugenverlies en mentale ineenstorting.
Vanaf dat moment is Piranesi verontrust. Is dat wat hem overkomen is? Aan de hand van oude dagboeken probeert hij zijn eigen geschiedenis en die van de Ander te reconstrueren, wat een spannende, intelligente speurtocht oplevert.
Clarke wekt Piranesi's wereld tot leven met tot de verbeelding sprekende details: Het standbeeld van een faun, een beeldengroep - drie keer levensgroot - van mannen die met hun romp uit de muren komen en zich met hun armen naar achteren afzetten, alsof ze worstelen om geboren te worden. En dan is er nog de vrouw met een bijenkorf, met marmeren bijen zo groot als Piranesi's duim, waarvan er eentje verontrustend over het linkeroog van de vrouw kruipt.
Clarke toont Piranesi's liefde voor deze ruimtes, die hem in leven houden doordat hij regenwater opvangt en vissen en zeewier uit de poelen beneden haalt. Het leven in het labyrint is eenvoudig, vredig en rustgevend, en natuurlijk verwijst dat alles naar het leven dat we anno 2020 zijn kwijtgeraakt, nu alles druk en complex lijkt te zijn. Net zo natuurlijk verwijst de naam Piranesi naar de achttiende eeuwse kunstenaar die bekend werd met zijn architectonische fantasieën. Als lezer wil je voortdurend terug naar de door Clarke beschreven zalen, naar de mogelijkheden die deze ruimtes in je hoofd scheppen. Maar de grootste kracht van de roman is dat je na afloop blijft hopen op wetenschappelijke wonderen, en blijft geloven in creativiteit als leidraad voor het leven.
Vert. Jacqueline Smit Orlando; 270 blz. € 22,50.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.