Nachtbouwer
Michaël Brijs
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Polis, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BRIJ |
Dirk Leyman
ob/kt/10 o
Vermaard en verguisd maar nu stilaan weer gerehabiliteerd. Dat is het lot van architect Renaat Braem (1910-2001). Sociaal bewogen en visionair, volgens zijn adepten. Een rücksichtslose neerplanter van kille hoogbouw, volgens zijn tegenstanders. Zo was Braem verantwoordelijk voor de drie befaamde 'Potenblokken' op het Antwerpse Kiel en de politietoren aan de Oudaan. De ex-stagiair van Le Corbusier tekende ook voor het pamflet Het lelijkste land ter wereld (1968), waarin hij de Belgische ruimtelijke ordening de mantel uitveegde.
En kijk, in de roman Nachtbouwer van muzikant-schrijver Michaël Brijs (°1979) krijgt utopist Braem meer dan een bijrol. De cruciale taferelen van het boek spelen zich af in zijn creaties, die zelfs een spirituele dimensie worden toegedicht. Een van de hamvragen van de roman is trouwens hoe gebouwen ons gemoed en gedrag kunnen beïnvloeden.
Hoofdfiguur van het merkwaardige maar meeslepende Nachtbouwer is een succesvol architect. De ik-verteller is een man die het van zero tot hero heeft geschopt. In het openingshoofdstuk staat hij op het punt een van zijn grootste realisaties te verzilveren: een groot complex aan een rivieroever, waarin zowel een school als een winkelcentrum een onderkomen zullen vinden. Er moet onderhandeld, genetwerkt en gesoebat worden. En geruzied met aannemers. De architect koestert nog slechts weinig illusies over zijn vak: 'Enkel het ontwerpen verschaft hem plezier, de rest is vervelend.'
Maar tijdens die moeizame vergadermarathons wordt hij steeds vaker geplaagd door herinneringen aan zijn - soms gewelddadige - verleden, twistend met zijn zieltogende, vereenzaamde moeder of ronddwalend met zijn vraatzuchtige schoolvriend Johannes. 'Begrijp je mijn punt, dat alles terugkomt? Dat de spoken van vroeger je om de zoveel tijd weer komen kwellen? Je weet inmiddels dat je erop voorbereid moet zijn.'
We maken een diepe duik in de geaccidenteerde jeugd van de architect. 'Hoe is die sukkelaar, die drugs snuivende straatboef die daar op de straatstenen ligt te bloeden tot in deze luxe directiekamer gekomen?' Verwacht evenwel geen tearjerker. Brijs maakt van Nachtbouwer een grillige, soms onbehaaglijk stemmende afdaling in een universum dat bevolkt wordt door excentrieke leraren, een vleugje mystiek, drugstrips, seksuele chantage en moord- en doodslag, geserveerd met een portie grimmige humor én een verrassende ontknoping.
Er treden personages voor het voetlicht die je niet gauw vergeet, ondanks hun wel heel doordeweekse namen, zoals mevrouw Peeters en meneer Janssens (bijgenaamd De Snor). De lichtjes nymfomane Peeters, lerares wiskunde met wie hij als leerling op gespannen voet staat, wijdt hem in in de vleselijke liefde én blijkt een morbide verborgen agenda te hebben. En het is leraar plastische opvoeding Peeters, met zijn fascinatie voor 'de 'bevroren polyfonie' van de gotiek, die de stuurloze jongen op het spoor van de architectuur zet.
Zowel Peeters als Janssens wonen in Woonheem Kiel, 'in de imposante monolieten' van Braem, 'een heiligdom voor de rationele mens'. Tot de architect in spe via 'het medium' Serafina in een wak van de tijd glijdt en een onderaards universum ontdekt onder de blokken, via een oude atoomschuilkelder. Brijs weeft ook droomsequenties waarin hij complete architecturale werelden schept - duidelijk geïnspireerd door de stripcyclus De duistere steden van François Schuiten en Benoît Peeters.
En er zijn uitstapjes naar andere dimensies, knipogend naar het magisch realisme van Hubert Lampo. Bovendien is er de curieuze aantrekkingskracht van de 'toile cirée'.
Nachtbouwer vergt enig incasseringsvermogen van een op rechtlijnigheid gebrande lezer. Zeker omdat er ook gratuit geweld én weleens al te overspannen metaforen vallen te noteren. Af en toe had Brijs de teugels strakker mogen houden. Maar zijn ongeremde verteldrift sleurt je telkens weer vooruit.
Ekster
De roman zit hechter in elkaar dan op het eerste gezicht lijkt, ondanks de talloze zijpaadjes. Let eens op de 'ekster', de kwelduivel die stelselmatig het geweten van de architect tergt. En er is de skyline van Antwerpen die deze roman determineert: 'De stad is een boek. Leer het te lezen.'
Met het gewaagde Nachtbouwer heeft Brijs, die eerder met Andy Fierens de 'anarchosciencefictionhorrorsatire' Astronaut van Oranje schreef, een desoriënterend bouwwerk op poten gezet. Soms is het alsof je in de grijparmen van een glibberige literaire octopus verzeilt. Of levert de auteur zich finaal toch eerder over aan de meanderende exuberantie van Antoni Gaudí dan aan het strakke modernistische lijnenspel van Renaat Braem?
Polis/Pelckmans, 240 p., 20 euro.
Max Temmerman
ob/kt/10 o
In 2013 brak de sciencefictionsatire Astronaut van Oranje weinig potten. Dat mag op het eerste gezicht verbazen want die baldadige vertelling kent in de Vlaamse letteren nog steeds haar gelijke niet. Bij een tweede lezing stelt zich evenwel de vraag of het niet beter in een andere vorm was uitgebracht, als graphic novel bijvoorbeeld, of als scenario voor een late-night comedyreeks. In ieder geval, twee Antwerpse auteurs schreven Astronaut van Oranje samen: de dichter Andy Fierens en muzikant/zanger Michaël Brijs.
Die laatste betreedt nu, zeven jaar en tal van muzikale projecten later, de literaire scène met een grappig, compleet van de pot gerukt en met ontegensprekelijk veel plezier geschreven coming-of-ageverhaal. Het decor is Antwerpen. De Schelde passeert een paar keer, maar de hoofdrol in deze door architectuur en mystiek bezeten schelmenroman is weggelegd voor de skyline van de stad, gedomineerd als ze wordt door de modernistische torens van Renaat Braem en de gotiek van de kathedraal.
Ook de handeling laat zich samenvatten in één woord: vluchten. Werkelijk iedereen in deze vertelling is op de vlucht. Het hoofdpersonage, een bijdehandse adolescent die het op eigen kracht moet zien te rooien, verliest zich in seks en drugs. Het liefst vermengt hij alles, dan komt de seks na het slikken van een pil, of na het snuiven van wat speed versneden met coke. Zijn schoolvriend Johannes is een intelligente, vraatzuchtige eenzaat die zich afwisselend verliest in fastfood en zijn hang naar het occulte, meer bepaald de alchemie. Vaders ontbreken in hun beider leven en hun moeders verliezen zichzelf respectievelijk in buitensporig veel drank en buitenaardse paranoia, je zou voor minder bevriend worden.
Vogelvrij
Het bleef me tot het einde onduidelijk hoe ik deze roman moest lezen, al creëerde die onduidelijkheid meer leesplezier dan beknellende vraagtekens. Brijs hanteert in zijn solodebuut tal van registers en die mengelmoes zorgt voor een regelvrij universum waarin het aangenaam toeven is.
Zo doorspekt hij zijn vertelling met droomscènes die rechtstreeks uit het universum van David Lynch komen, inclusief dambordpatronen, surrealistische wendingen en onversneden horror. Waar De Snor op de proppen komt, een leraar kunstgeschiedenis die de jongens zowel privélessen als een thuisgevoel geeft in zijn appartement in een Braemtoren in de wijk Kiel, krijgt het verhaal een gans andere toonaard. De Snor staat uitvoerig stil bij verschillende architecturale theorieën en middeleeuwse stedenbouw, hij weidt uit over de herkomst van de toile cirée (laten we hopen dat Nederlandse lezers er op z'n minst de exotiek van inzien), en de kunstpraktijk van Malevitsj.
De hoofdstukken waarin mevrouw Peeters opduikt, een lerares (meesteres?) die de verteller onderwijst in wetenschap en vaardigheden die hoegenaamd niet alleen uit boeken komen, doen dan weer erg tarantinesk aan; ze koppelen hetzelfde gratuite geweld aan dezelfde zwarte humor tot een optelsom die verder reikt dan de som der delen.
Er is een gothic vriendinnetje dat bezwangerd wordt, een ekster duikt te pas en te onpas op als een babbelzieke gids van gene zijde en voor je het weet valt het eerste slachtoffer en dan een tweede, een derde… En dan hebben we het nog niet gehad over de seksclubs in de wormstekige Antwerpse ondergrondse of de amusante dialoog tussen de architecten Braem en Le Corbusier.
Ranzig
Toen cafés nog bestonden, hoorde je studenten/tooghangers taal & letterkunde vaak tegen niemand in het bijzonder oreren dat het onze literatuur aan eigentijdse bravoure ontbreekt. Niet waar natuurlijk, er is een Marnix Peeters en een Joost Vandecasteele voor elke inwisselbare grijzige muis. Waar deze Nachtbouwer echter veel meer aan doet denken, is het onderscheiden Bankvlees van Jan Van Loy uit 2004. Ook dat debuut was een wervelende vertelling over twee eigenzinnige jongeren aan de rand van de maatschappij. Ook die roman bevatte ranzige scènes, enorm grappige dialogen en een erg aanstekelijk, ongebreideld je-m'en-foutisme.
Als de regisseurs David Lynch en Gus Van Sant samen een film regisseerden en ze droegen voor het script elk hun meest kenmerkende thema's aan - gelijke porties bevreemding en het spel tussen bewustzijn en onderbewustzijn (Lynch) en de groezelige seks, het geweld en de onvervulbare drang tot escapisme zo eigen aan de personages van Van Sant - is de kans groot dat ze zouden uitkomen in een door betonrot geteisterde buitenwijk vol hoogbouw niet ver van waar deze Nachtbouwer eindigt.
Polis, 234 blz., 20 € (e-boek 14,99 €).
Marnix Verplancke
ob/kt/21 o
Een architect krijgt de opdracht van zijn leven: een school annex winkelcomplex bouwen in het centrum van Antwerpen. Het project doet hem terugdenken aan zijn eigen schooltijd en aan de wijze waarop hij van een kansloze delinquent uitgroeide tot een geprezen ontwerper. Hij had namelijk zijn afkomst niet mee. Zijn vader vertrok toen hij vijf was, hem met zijn alcoholistische moeder achterlatend in een uitgeleefde sociale woning. Zijn vrije tijd besteedde hij afwisselend aan speed en cocaïne en aan het seksueel bevredigen van zijn wiskundelerares. Zijn enige vriend was de moddervette Johannes, die het aanlegde met de al even zwaarlijvige en kort nadien ook zwangere goth Tammy en zo goed als altijd zijn gang kon gaan omdat zijn moeder aan de pillen zat en ervan overtuigd was dat ze ooit deel had uitgemaakt van een seksueel experiment opgezet door Martianen. Een mens zou van minder de esoterie in vluchten, en dus gaat Johannes in de leer bij Serafina, die hem de fijnste kneepjes bijbrengt over het leggen van tarotkaarten, het trekken van horoscopen en het fabriceren van alchemistische brouwseltjes.
Holy cow, denkt u nu, wat is me dat allemaal? En dan hebben we het nog niet eens gehad over de drie Polen van wie er een doodgeslagen wordt met een baseballknuppel, of over de Snor, de leraar plastische opvoeding die het hoofdpersonage de weg van de architectuur opstuurde door hem een eindwerk over de geschiedenis van de toile cirée te laten schrijven. Michaël Brijs’ Nachtbouwer is een surrealistische schelmenroman waarin dromen en nachtmerries soms vervaarlijk dicht door de realiteit vervlochten zitten, die hier en daar aan overdaad lijdt en waarin verschillende taalidiomen vrijelijk door elkaar gebruikt worden. Iets meer ingetogenheid en iets minder amusement hadden deze roman naar een hoger niveau kunnen tillen, want achter de exuberante humor gaat wel degelijk een reële bezorgdheid schuil: over hoe we met elkaar omgaan, hoe we kansloosheid tackelen en hoe mens en omgeving elkaar wederzijds beïnvloeden, in positieve of negatieve zin. En dan is er de architectuur natuurlijk, want het hoofdpersonage van Nachtbouwer blijkt een fan van het modernisme van Renaat Braem, de man van de blokken op het Kiel en de politietoren, die leefde in een tijd toen er nog gebouwd werd met een maatschappelijk ideaal in het achterhoofd.
***
Polis, 240 blz., € 20,00.
C.C. Oliemans
Een Antwerpse architect van middelbare leeftijd krijgt de opdracht om een nieuw complex te ontwerpen, met daarin zowel een winkelcentrum als een school. Door dat laatste gebouw komen de herinneringen aan zijn eigen schooltijd weer boven. Zo krijgt de lezer langzaam maar zeker zicht op de jeugd van de hoofdpersoon, zijn alcoholistische moeder, zijn vriendinnetjes, zijn enige vriend, zijn verveling en drugsgebruik, en de aardige en de vervelende leerkrachten op school. Tegelijkertijd zien we daardoor de onthulling van een traumatische gebeurtenis die nog altijd doorwerkt in het leven van de architect. Krachtige en goed geschreven psychologische roman over de diepgaande invloed die het verleden op het latere leven van een mens kan hebben, afgewisseld met beschouwingen over architectuur in het algemeen en de bouwplannen van Antwerpen in het bijzonder. Zeer goed geschreven, niet bijzonder vrolijk stemmend vanwege de duistere leefomgeving van de hoofdpersoon in zijn jeugd, maar wel eerlijk en aangrijpend. De auteur (1979) werkt als muzikant en componist en publiceert proza en poëzie, 'Nachtbouwer' is zijn debuutroman.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.