De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan
Mattijs Deraedt (Auteur)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Poëziecentrum, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : DERA |
Besprekingen
'De schaduw van mijn voorvaders weegt een ton'
Jeroen Dera
ru/eb/27 f
Op het eerste gezicht lijkt het niet zo'n opvallend debuut, de bundel De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan van Mattijs Deraedt (27). In de gelijknamige openingsreeks beschrijft de dichter bijvoorbeeld de lotgevallen van een jonge man in verschillende Belgische dorpen en steden. Over geboortedorp Moorsele, in West-Vlaanderen, heet het: 'Het is hier dat mijn broers ontdekten / dat niet alles wat ik vertel / de waarheid is.' De schrijver als leugenaar - dat kennen we nu zo langzamerhand wel, bijvoorbeeld van de West-Vlaamse reus Hugo Claus. En als het al te weidse platteland ('Aan echolocatie heeft een blinde hier niets') tegenover het rauwe, bedwelmende Brussel wordt geplaatst ('De stad slaapt in haar eigen darmkanaal'), denk je al snel dat Deraedts bundel thematisch zal gaan vervelen.
Maar wacht: beklijvende regels schrijven kan deze jonge dichter, en hoe. 'In een stapel kinderschoenen achter glas / vonden we onze ongeboren kleuters', bijvoorbeeld. Of: 'Mijn handschrift lijkt steeds meer op dat van mijn vader. / In het schrijven de mediterende monnik, / in mijn borst de blauwe rivierdelta.' Het zijn beelden waarin Deraedt subtiel balanceert: enerzijds speelt hij in op het sentiment, anderzijds houdt hij het mysterie in stand.
In die zin mag het niet opvallend heten dat De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan uitdrukkelijk existentieel georiënteerd is. Hoe te bestaan, vraagt deze poëzie zich af, in de voortdurende dreiging van de dood? 'We leven allemaal in een omhulsel, / want wat van jou overblijft / is een kist in een kist', schrijft Deraedt in de reeks 'Pantser'. Al in het openingsgedicht blijkt dat die obsessie met de dood al uit de kinderjaren stamt: ''s Nachts verzon ik beelden om de dood / tastbaar te maken, zoals een zwart lint dat stolt in je keel.' Het is niet het meest originele beeld, maar dat kun je een kind moeilijk verwijten. Wat zwaarder wegen misschien de regels waarin Deraedt als jongvolwassene uit de bocht vliegt - bijvoorbeeld als hij schrijft hoe geliefden 'naast elkaar komen te liggen / als een nieuw paar schoenen in een doos'.
Toch is De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan onderaan de streep een zeer prikkelend debuut, en wel omdat Deraedt het aandurft zijn positie als mannelijke twintiger in een tijd van genderkritiek te thematiseren. In het gedicht 'Leuven' lezen we bijvoorbeeld hoe de ik plaatsneemt in een roeiapparaat in een fitness:
Tussen deze lichamen ben ik een bejaarde
die zijn dunne witte benen op het kussen legt
en ze strekt tegen de aftakeling.
Het is opnieuw het doodsmotief dat in het oog springt, maar in dit geval staat dat niet los van de mannen waardoor de ik omringd wordt: afgetrainde jongelingen die zichzelf bewonderen in bolvormige spiegels - ideaaltypen van commerciële mannelijkheid die de plattelandsjongen subiet een minderwaardigheidscomplex bezorgen. Deraedt laat zien hoe het mannenlichaam een object wordt, iets wat kracht en seksuele potentie moet uitstralen - en dat terwijl zijn 'ik' zich schaamt voor het gat in zijn borstkas, waarschijnlijk ten gevolge van een trechterborst.
Dit soort reflecties op genderstereotypen zijn schering en inslag in de hedendaagse Nederlandse poëzie. Wie bijvoorbeeld de laatste bundels van Maarten van der Graaff, Dean Bowen en Obe Alkema leest, kan op een stevige onderdompeling in genderkritiek rekenen. Nederlandse poëzie op feministische leest is zo mogelijk nog prominenter, met dichters als Radna Fabias, Anne Vegter, Maartje Smits en marwin vos. Hoe waardevol en poëtisch interessant die stemmen ook zijn; de Nederlandstalige poëzie over mannelijkheid is sterk experimenteel, intellectualistisch of conceptueel van aard en dus bedient ze uiteindelijk vooral lezers die er toch al van overtuigd waren hoe problematisch het patriarchaat is. Wat dat betreft is het werk van Deraedt een zeer welkome en verfrissende toevoeging. Hij is nauwelijks op avant-gardistisch, intertekstueel of theoretisch vuurwerk te betrappen, maar schrijft communicatieve teksten die soms gevaarlijk overdadig durven te zijn. Het gedicht 'Gewei' doet denken aan de onbeschaamde wellust uit Annemarie Estors Vuurdoorn me (2010), of misschien toch gewoon aan de erotische verzen van Hugo Claus.
Je hoeft je niet te bedekken met saffieren,
ik wil je naakt en groen als de rivier.
Ik wil het hert zijn dat van je drinkt.
Maar het gewei draag je zelf,
roze en week tussen je dijen.
Het zijn regels die vooral dierlijke geilheid lijken uit te drukken, een bijna primitieve aardse drift. Intussen doet Deraedt hier iets heel slims, want hij gebruikt het gewei - normaal gezien een symbool voor mannelijke seksualiteit - om het vrouwelijk geslachtsorgaan te beschrijven. Daarmee geeft hij de vrouw symbolisch ook een wapen: ze kan 'nee' zeggen, de man wegstoten, hem niet laten drinken.
In die zin ondergraaft Deraedt in 'Gewei' de mannelijke dominantie. Dat gebeurt ook op de omslagafbeelding van de bundel, waarop een slap hangend gewei is afgebeeld, als ultiem failliet van het masculiene krachtsymbool dat in de sportschool toch als schoonheidsideaal wordt gecultiveerd. De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan is poëzie van een jonge man die debuteert tijdens hevige en noodzakelijke debatten over gender en diversiteit, en je voelt aan alles dat deze dichter zich daar bewust van is. Dit debuut wordt daardoor ook een poëticale zoektocht: hoe kun je dichten over je jeugd in een jongensgezin, over seksuele lusten, over mannelijke sores, terwijl anderen haarscherpe bundels afleveren met genderkritische poëzie?
Zo'n zoektocht kan gevaarlijk verkeerd uitpakken, maar Deraedt blijft goed overeind. 'De schaduw van mijn voorvaders weegt een ton', schrijft hij ontboezemend, en we voelen inmiddels hoe het patriarchaat ook op hém drukt. Uiteindelijk laat Deraedt daarmee zien dat hij geen jongen is, maar een dichter.
Poëziecentrum, 78 blz., 20 €.
R.J. Blom
Dit poëziedebuut van Mattijs Deraedt (1993) biedt klassieke en moderne poëzie. Door een aantal van de 46 gedichten komt de lezer moeiteloos heen, andere gedichten nodigen uit tot diepe overdenkingen. Het gedicht ‘Moorsele’ lijkt enigszins op proza, terwijl het gedicht ‘Je hoeft me niets te vertellen’ opent met ‘Ik vond een bijenkorf / in de borst van een buffel’. De poëzie van de dichter is overwegend triest, soms zelfs morbide: ‘Zodra we uit onze moeders vallen / schemert de dood door onze huid’. De gedichten zijn doordringend maar niet ‘melodieus’. Soms is het even doorbijten en soms roept een gedicht herinneringen op. Deraedt vraagt in zijn gedichten niet direct om begrip. De waardering ‘toegankelijk’ moet door elke lezer zelf worden bepaald. De poëzieliefhebber zal deze, tot op zekere hoogte mysterieuze bundel niet kunnen laten liggen. Wie bereid is het gevoel van de dichter te benaderen, zal in de bundel zijn leven doorzien; maar daarvoor is tijd nodig en geduld.
De man in de Mens
Janita Monna
2/ei/08 m
En weer is een debuut genomineerd voor de Grote Poëzieprijs. Dat lijkt de afgelopen jaren eerder regel dan uitzondering, zoals het allang niet meer ondenkbeeldig is dat een debutant de prijs voor de beste dichtbundel van het jaar ook wint, zie Radna Fabias.
Dat de jonge Vlaming Mattijs Deraedt nu in het rijtje genomineerden staat, is daarom misschien geen verrassing. Toch dringt de bundel met de mooie titel De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan zich nauwelijks op de voorgrond. Al is er wel dat motto. Die paar regels van de Britse kunstenaar Greyson Perry over een 'Department of Masculinity', een innerlijke stem, die zou maken dat mannen in hun gedrag onbewust gestuurd worden door ideeën over mannelijkheid. Meteen neemt Deraedt een diepe duik in de hoogst actuele discussie over de man en zijn positie in de hedendaagse maatschappij. Maar verwacht geen spierballentaal. Nee, dit debuut is een schoorvoetend onderzoek naar waar de man in de mens huist. Deraedt zegt het fraaier: 'In alles wat ik niet heb meegemaakt/ ben ik een eeuwenoude man.'
Op kalme toon en in spreektalige regels laat hij zien hoe ideeën over de verschillende rollen van de man, al dan niet bewust kunnen postvatten. Hoe ze zich aandienen tijdens kinderspel, via het nieuws, in dromen, in bed met een vrouw. Dat ze stilzwijgend worden doorgegeven, van grootvader op kleinzoon bijvoorbeeld. Het kan maar zo dat tijdens een jeugd in een Vlaams dorp werd ingeprent dat 'man zijn betekent je niet als vlinder/ laten schminken, maar als schedel'.
Een man is strijder, geliefde, waant zich soms God - zoals in een sportschool, ook ironie is hem niet vreemd: 'De spiegels zijn gebold, daarom keren de mannen/ zo graag terug en trappen de vrouwen zwetend in het rond.' Een man mag niet huilen, en wat niet nog meer. Deraedt ontleedt het met precisie. Al vertellend, snijdt hij grote thema's aan: identiteit, sterfelijkheid. En tegelijk is dit ook een debuut over een jongen die dichter wordt. Dat is hij, Deraedt kan beeldend schrijven. Maar soms kunnen zijn regels meer spanning gebruiken, waar platitudes dat mensen 'zakken vol water met hormonen' zijn, beter achterwege kunnen blijven.
Wat vooral raakt is de openheid en de sensitiviteit in deze poëzie, die doordrongen is van het besef: 'Wij zijn echo's van echo's van mannen.'
Mattijs Deraedt, De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan, Poëziecentrum; 80 blz. € 20.
Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie.
Wat je moet weten voor je beslist om een man te zijn
Een man zijn betekent niet huilen
wanneer je broers je Pokémonkaarten verscheurd hebben.
Anders landt je grootvader als een loodzware vogel op je schouders.
Een man zijn betekent je herinneringen samendrukken
tot ze als diamanten uit je voorhoofd barsten.
Een man zijn betekent je niet als vlinder
laten schminken, maar als schedel.
Een man zijn betekent je benen niet kruisen op de trein
maar tongzoenen met het hiphopmeisje
dat op je schoot komt zitten.
'Of ben je een homo misschien?'
Een man is een jachtgeweer.
Hij draagt zijn spieren als een blinkend harnas,
laat zich kruisigen tot hij glimlachend
in een jacuzzi van bloed baadt,
een glas whisky in de hand.
Een man is kanonnenvlees.
Zijn mond heeft de vorm van een loop.
Een man is een acteur.
Niemand weet wat de rol inhoudt,
maar iedereen wil hem spelen.
Een man zou een dichter kunnen zijn,
maar daar heeft de wereld al jongens voor.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.