De stoïcijnse gids voor geluk : het zakboekje van Epictetus herverteld voor het moderne leven
Massimo Pigliucci
Epictetus (Auteur), Gerard Boter (Vertaler), Rob Brouwer (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2020 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 153.2 EPIC |
Aanwezig |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2011 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 153.2 EPIC |
31/12/2011
Een weerbarstige actualiteit
Stoïcisme is hip. Zo verscheen enkele jaren geleden een boekje met de tenenkrommende titel Seneca voor managers (2001). Het bevat, zo vertelt de flaptekst, hapklare citaten van Seneca ‘voor wie geen behoefte heeft aan volledige teksten of gemoraliseer’. Want laat ons wel wezen: de klassieken mogen misschien leuk zijn om mee uit te pakken en hier en daar lijkt een zinnetje — en ik lees verder op het achterplat — op ‘actuele politieke en economische problemen’ toepasbaar, maar de volledige teksten lezen, dat zou behalve tijdrovend ook heel vervelend zijn. Of niet?
Gereduceerd worden tot hedendaagse bruikbaarheid, het overkomt stoïcijnen wel vaker. Ook het zogenaamde handboekje (Encheiridion) van Epictetus (ca. 50-ca. 130 n. Chr.) wordt vaak enkel om zijn niet aflatende actualiteit vermeld. Het boekje, dat een vijftigtal aforismen bevat, is tot op vandaag door zijn bondigheid en toegankelijkheid een van de populairste werken uit de oudheid. En kijk: er is alweer een nieuwe vertaling, hoewel de vorige amper vijftien jaar oud is en nog steeds vlot leest. Deze keer is echter niet alleen het handboekje vertaald. Het Verzameld werk van Epictetus bevat ook bijna driehonderd bladzijden colleges (diatribai) en enkele fragmenten.
Volledige teksten, dus, en die stellen Epictetus meteen in een heel ander licht. Waar het handboekje vooral ethische, bruikbare leefregels bevat, verruimen de colleges dit perspectief. In de colleges wordt bijvoorbeeld duidelijk welke positie het stoïcisme inneemt tegenover andere filosofische stromingen, hoe jonge filosofen in de stoa opgeleid en onderwezen werden en welke logische principes aan de stoïcijnse ethiek ten grondslag liggen. Hoewel ze minder bekend zijn bij het grote publiek, worden de colleges dan ook steevast als de rijkste en interessantste teksten van Epictetus beschouwd. De colleges bevatten de échte Epictetus. Toegegeven, de échte Epictetus schreef waarschijnlijk helemaal niets: het Verzameld werk ‘van Epictetus’ bestaat volledig uit collegenotities van diens leerling Arrianus. Maar men lijkt het er de laatste tijd wel over eens dat de notities een correct beeld van Epictetus bieden.
Het uitgangspunt van de stoïcijnse filosofie is de overtuiging dat alles rationeel gebeurt. De mens is een rationeel wezen in een rationele wereld. Doordat de Rede (Logos) in de natuur werkzaam is, ligt elke gebeurtenis onwrikbaar vast. Gelukkig is dan ook enkel de mens die leeft in overeenstemming met de natuur. Dat wil zeggen: de mens die instemt met het onvermijdelijke Lot en alle passies uitbant. Op dit fundament, dat werd gelegd door Griekse filosofen in de derde eeuw voor Christus, bouwt Epictetus verder in de Romeinse tijd. De nadruk legt hij op het herkennen van het onderscheid tussen wat in onze macht ligt en wat niet in onze macht ligt. Tot die laatste categorie rekent hij bijvoorbeeld rijkdom, gezondheid, schoonheid en de dood. De hedendaagse lezer kan zijn carrière in de bedrijfswereld, de vele treinvertragingen en de koers van zijn aandelen aan het lijstje toevoegen.
Als we nu alle gebeurtenissen in de juiste categorieën indelen en van de juiste dingen beseffen dat we er geen macht over hebben, kan niets ons nog van streek brengen. Dan wordt immers duidelijk dat ‘goed’ en ‘slecht’ niet in de gebeurtenissen zelf liggen, maar enkel en alleen in onze houding tegenover de gebeurtenissen. In hun uitgebreide inleiding geven Boter en Brouwer volgend voorbeeld: ‘Ik stel vast dat het regent, maar omdat dit iets is wat buiten mijn macht ligt, onttrekt het zich aan de kwalificaties "goed" of "slecht". Ik moet het dus ook niet vervelend vinden. Het raakt me niet.’ Wie een emotie heeft, heeft die emotie gekozen. Dat wil zeggen dat hij ook kan kiezen die emotie niet te hebben. Dit principe past Epictetus in de colleges toe op de meest uiteenlopende situaties, van braspartijen tot begrafenissen. Hij leert hoe je je moet gedragen tegenover een afgunstige buurman, maar ook tegenover een beeldschoon meisje. Hij berispt de man die zijn huis ontvluchtte omdat hij de aanblik van zijn zieke dochtertje niet langer kon verdragen en legt uit waarom je in het theater niet al te opzichtig je mening moet uiten.
Maar het gaat veel verder dan dat. Wie van de voordelen van het stoïcisme wil profiteren moet ook aanvaarden dat hij geen verdriet kan hebben wanneer een familielid sterft, wanneer zijn geliefde er met een ander vandoor gaat of wanneer hij van al zijn geld beroofd wordt. Het is te nemen of te laten. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat het stoïcisme in het verleden zowel fanatieke aanhangers kende, als tegenstanders die het systeem onmenselijk vonden. Hoe het ook zij, het is frappant dat Epictetus’ leer tegelijk kouwelijk systematisch en toch uiterst praktisch is. Die vreemde tegenstelling komt in de colleges, veel meer dan in het bekende handboekje, aan het licht: wie de rigide logica niet aanvaardt, moet van het stoïcisme geen hulp verwachten in het echte leven; wie de ethiek wil beoefenen, moet de logica zonder uitzondering feilloos kunnen toepassen.
Daarom worden de studenten, die Epicurus nu eens uitscheldt om hun zwakheid, dan weer vaderlijk bemoedigt en begrijpt, met talloze variaties op een thema bestookt. Het lijkt langdradig, maar het is broodnodig. Filosofie is training. Dat devies zal velen vreemd in de oren klinken. Want was filosofie niet het uitpluizen van teksten en het stellen van diepzinnige, maar nutteloze vragen? Niet voor de stoïcijnen en zeker niet voor Epictetus. Een filosoof die pronkt met wat hij gelezen heeft, vergelijkt hij met een atleet die trots zijn halters laat zien in plaats van zijn spieren. Het gaat om het echte leven; alle theorie, hoe onmisbaar ook, staat ten dienste van de praktijk. Dat illustreert een dialoog tussen Epictetus en een fictieve gesprekspartner: ‘"[M]ijn neus loopt." "Waar heb je dan handen voor gekregen, slaaf? Toch zeker om je neus te snuiten?" "Is dat dan een bewijs van de rationaliteit van het universum, dat je een loopneus kunt krijgen?" "Snuit liever je neus in plaats van zo te zeuren".’
Epictetus zelf heeft in ieder geval uitgebreid gelegenheid gehad zich te trainen en te harden. Hij werd geboren in Klein-Azië, maar kwam in Rome terecht als slaaf van iemand uit Nero’s entourage. In zijn colleges vertelt hij over de talloze lijfstraffen die hij van zijn meester kreeg. Uiteindelijk werd hij vrijgelaten, waarschijnlijk omdat zijn meester zo’n ontzag had voor de stoïcijnse apathie waarmee hij de martelingen onderging. Toen hij samen met vele andere filosofen door keizer Domitianus werd verbannen, startte hij in Griekenland een filosofenschool, waar hij de colleges gaf die nu eindelijk — voor het eerst sinds 1931 — opnieuw vertaald zijn.
Het was het lange wachten waard. Vaak wordt er bij vertalingen van teksten uit de oudheid uiteindelijk een keuze gemaakt tussen wetenschappelijke correctheid en literaire toegankelijkheid. Maar dankzij de vertalers Gerard Boter en Rob Brouwer krijgt de lezer deze uitzonderlijke keer het beste van beide werelden. Boter is hoogleraar Grieks aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, gespecialiseerd in tekstoverlevering. Zijn editie van Epictetus’ handboekje verscheen in de Bibliotheca Teubneriana, wereldwijd de meest gerespecteerde reeks voor teksten uit de klassieke oudheid. Om maar te zeggen dat Boter het Grieks van Epictetus kent als geen ander. Classicus Rob Brouwer toonde enkele jaren geleden met zijn vertaling van Dante’s Divina Commedia dan weer zijn indrukwekkende veelzijdigheid als literair vertaler.
Het gelukkige toeval dat de twee vertalers samenbracht, is geen overbodige luxe. Want wie in onvertaalbaarheid gelooft, zou geneigd zijn Epictetus onvertaalbaar te noemen. Niet dat de tekst bol staat van ingewikkelde zinnen of exotische woorden. Integendeel. De échte moeilijkheid is te wijten aan de vele vaktermen. Ieder woord is een radertje in het goed geoliede, rigoureuze stoïcijnse systeem. Trefzekere nuancering en doorgedreven consequentie zijn dan ook geboden bij het vertalen. Dit was een van de pijnpunten van de vorige vertaling door Van Dolen en Hupperts (1994). De stoïcijnse vakterm orexis, bijvoorbeeld, werd door hen nu eens door ‘verlangen’, dan weer door ‘begeerte’ en nog elders door ‘streven’ vertaald. Het gevolg: alles klonk wel ethisch en praktisch, maar van het stoïcijnse systeem bleef niets over. Boter en Brouwer kozen daarentegen voor iedere vakterm één vertaling, die ze consequent hanteerden. In een uitstekende verklarende woordenlijst worden de termen dan nader uitgelegd, zodat de lezer de basisvertaling zelf kan interpreteren in het licht van de context.
De lezer moet dus enkel op het eerste gezicht meer moeite doen; al snel wordt duidelijk dat door het consequente gebruik van de technische termen de tekst heel wat minder verwarrend wordt. Hetzelfde effect heeft de keuze van de vertalers om zeer dicht bij het Grieks te blijven. Getrouwe vertalingen hebben de naam onleesbaar of op z’n minst ontoegankelijk te zijn. In dit geval is niets minder waar. Door de getrouwheid aan het Grieks behoudt het resultaat Epictetus’ eenvoudige taal en transparante zinsstructuur. Ook dat is een niet te onderschatten voordeel van de nieuwe vertaling. Het beroemde achtste aforisme van het handboekje vertalen Boter en Brouwer bijvoorbeeld bijna letterlijk: ‘Je moet niet verlangen dat de dingen gebeuren zoals jij wilt dat ze gebeuren, maar je moet de dingen willen zoals ze gebeuren […].’ Van Dolen en Hupperts voegen daarentegen vaak woorden toe, die weliswaar behulpzaam naar een juiste interpretatie leiden, maar daardoor ook de eenvoud en de structuur verdoezelen. In hun vertaling van dezelfde zin cursiveerde ik ter illustratie de toevoegingen van de vertalers: ‘Verlang niet dat alles wat er gebeurt, precies zo gebeurt als jij dat wenst, maar wens slechts dat alles gebeurt zoals het nu eenmaal moet gebeuren […].’
Boter en Brouwer behouden dus de praktische no-nonsense van Epictetus’ Grieks zonder de technische moeilijkheid weg te moffelen. In vergelijking met vorige vertalers doen ze daarmee niet alleen het meest recht aan Epictetus’ tekst, maar ook aan zijn bedoeling. Hun gedurfde keuze voor consequentie en tekstgetrouwheid heeft geleid tot een lovenswaardige prestatie. Eindelijk zijn behalve het handboekje, dat als onderdeel van dit lijvige boekwerk eigenlijk moeilijk nog een handboekje kan worden genoemd, ook de colleges in hedendaags Nederlands vertaald. Eindelijk is er een vertaling die tegelijk recht doet aan de theoretische systematiek en de praktische levenskunst van de stoïcijnse leer. Eindelijk is er een vertaling — en dit kan niet genoeg worden benadrukt — die wetenschappelijkheid met literaire kwaliteit combineert.
Het stoïcisme kan eindelijk weer hip zijn zonder tot vlotte quotes en instant-advies gereduceerd te worden. Want natuurlijk kan de 21e eeuw iets van Epictetus leren. Zijn filosofie was begaan met de vragen die wij ons ook nu nog stellen. Het is een filosofie die een antwoord biedt in verwarrende tijden van crisis en globalisering en die toont hoe een mens vrij kan zijn in een kosmos waarin alles met wetenschappelijke precisie gedetermineerd is. De wereld van de vroege tweede eeuw leek verdacht veel op de onze.
De teksten van Epictetus bevatten voor de 21e-eeuwse lezer dus nog heel wat zin, net zoals ze waarschijnlijk ook heel wat onzin bevatten. Het blijft immers een raadsel hoe de stoa tegelijk zo menselijk en zo onmenselijk kon zijn. Aan de lezer om beide kanten te ontdekken en af te wegen met behulp van deze prachtige vertaling, die ook uitgebreide aantekeningen en per college een handige samenvatting bevat. Want de actualiteit van Epictetus’ filosofie is een weerbarstige, geen hapklare actualiteit. Klassieke teksten moeten geïnterpreteerd worden, niet geconsumeerd. Managers met louter behoefte aan tips inzake ‘actuele politieke en economische problemen’ zijn dan ook beter af met een goede krant. [Bram Demulder]
Dr. D.G. van der Steen
Sinds het in de Renaissance werd herontdekt, is het werk van de stoïcijn Epictetus (ca. 50-ca. 138) niet meer weg te denken uit onze cultuur. Met name zijn 'Handboekje', dat in 53 korte stukjes een even eenvoudig als diep en indringend antwoord geeft op de vraag hoe je moet leven, heeft nog niets aan waarde en charme verloren. Dat 'Handboekje' is als het ware een zeer beknopt uittreksel uit de 'Colleges' van Epictetus, waarvan helaas slechts een deel bewaard is gebleven. Dat deel werd eerder vertaald, in 1931, en verschijnt nu in een voortreffelijke uitgave van het verzameld werk van Epictetus, die niet alleen alle bewaarde teksten en tekstfragmenten bevat, maar ook een uiterst heldere inleiding in het denken van de Stoa en een uitvoerig kritisch apparaat met samenvattingen, aantekeningen, bibliografie en register. Afgezien van de titel is deze uitgave onveranderd.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.