De republiek
Joost de Vries
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Das Mag Uitgevers, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : DEVR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Das Mag Uitgevers, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : DEVR |
Dirk Leyman
il/pr/04 a
Luiheid, dat is wel het allerlaatste waar je de Nederlandse schrijver Joost de Vries kunt op betrappen. Zijn literaire productie houdt er een florissant ritme op na. Sinds zijn bejubelde debuut Clausewitz (2010) ontpopte hij zich als een toonaangevende stem in het Nederlandse intellectuele landschap - al moet hij regelmatig schimpscheuten incasseren over zijn hoog 'bolleboosgehalte'.
Naast romancier toonde De Vries zich als bloemlezer van de Nederlandse essayistiek, brak hij een lans voor 'echte pretentie' en schrijft hij aan de lopende band kritieken en stukken voor De Groene Amsterdammer, waar hij intussen adjunct-hoofdredacteur is. Maar de fictie is natuurlijk zijn belangrijkste speelterrein.
De Vries' nieuwste worp Rustig aan, tijger zit op de schopstoel tussen een roman en een verhalenbundel. Noem het een krans van zeven short story's die subtiel in elkaar grijpen, een procedé dat je tegenwoordig ook in Netflix-series (denk maar aan Easy) vaak ziet opduiken. Bepaalde personages maken pop-upverschijningen in meerdere verhalen, anderen laten zich uitdrukkelijker gelden, terwijl er ook duchtig met perspectiefwisselingen wordt gejongleerd. In dichte drommen stevenen ze op ons af, Nadia, Jorrit, Elias, Marnix, Mickey, Diski, Muis, Niels, Lotte, Uma en hoe heten ze ook allemaal. Verbaast het dat sommigen amper contouren krijgen?
Toch zet De Vries hoog in. Van meet af aan grossiert hij bovendien in literaire spielereitjes waar hij zichtbaar tuk op blijft. In het eerste verhaal 'Creatief schrijven' is dat nogal expliciet, met zelfs voorafspiegelingen van mogelijke scenario's, alsof je een extra cursusje verteltechniek cadeau krijgt. Niettemin hangt er een fraaie melancholische waas over de opgerakelde liefdesaffaire van de verteller in Riga, met de nu hoogzwangere 'Anna'. Hij ontmoet haar bij de begrafenis van Marnix Siebold de Gijselaar, haar én zijn vriend ten tijde van het bedrog.
'Een verhalenboom', zo lanceert uitgever Das Mag dit boek. Met veel souplesse of dan weer met het scalpel maakt De Vries een soort dwarsdoorsnede van een ambitieuze, door diverse neuroses gekwelde generatie, veelal dertigers. Ze zijn op huizenjacht via Funda (het Nederlandse Immoweb), raken verzeild in rommelige affaires en voorzichtig bedrog, maken carrière en fladderen van Riga naar New York of Cannes. Maar of ze gelukkig zijn? Telkens weer is het epicentrum Amsterdam: 'Dit is Amsterdam; op sommige dagen, op goede dagen, raken losse lijnen elkaar en worden elders beloftes vervuld en kom je gratis en voor niets de mensen van wie je houdt tegen, zomaar op het pontje naar Noord', klinkt het bedrieglijk zoetsappig in het verhaal 'Droomduiding'.
De Vries ondergraaft voortdurend zijn eigen ironie en waarschuwt voor de valstrikken van het verleden. Altijd weer betrappen zijn protagonisten zichzelf terwijl ze nog aan het handelen zijn, zélfs tijdens de seks. Alsof ze zichzelf vanachter een glaswand gadeslaan. Leven in het moment, dat is hen zelden gegeven.
In het tweedelige 'Brief uit Menorca' - 'vrij naar Cees Nooteboom' - lezen we hoe zowel de teruggetrokken Diski als de lesbische 'Muis' terugkijken op de peripetieën van een succesvol reclamebureau. Tien jaar lang is het een carrousel van dadendrang, een bijenkorf van balts. Uit dat verleden verschijnt vooral de ongrijpbare Sylvia, die zowel Diski als Muis fascineerde, het 'provinciaaltje' dat een onstuitbare opgang maakte en zelfs in de liefde verschroeiend gedecideerd leek. Tot ze tijdens een Pride in Tel Aviv domweg om het leven komt. Dat Diski - na een kortstondige romance - verliefd op haar was, hakt er alsnog in.
Zelden zwaar op de hand
Er ligt wel vaker een patina van desillusie en gefnuikte ambities over deze verhalen. Toch wordt Rustig aan, tijger zelden zwaar op de hand. In het slotverhaal wordt een Nederlands minister - de vroegere directeur van het reclamebureau - aan de schandpaal genageld door zowaar Thierry Baudet. Met een foto, genomen door een Ierse fotografe met wie hij naar bed is geweest. Of heeft deze beleidsman zich welbewust laten meetronen door deze Samantha, om zijn carrière stilletjes te laten kapseizen?
Niet elke vertelling in deze bundel snijdt voldoende hout. Maar de opmerkingsgave van de schrijver - vol schrandere, uiterst quotable formuleringen - maakt véél goed in dit literaire spiegelpaleisje. Nee, het stigma van slimste jongetje van de klas raakt De Vries met dit hersenkrakende proza nog niet meteen kwijt.
Das Mag, 220 p., 21,99 euro.
Bo Van Houwelingen
2/ei/02 m
Het kan je zomaar gebeuren: op een dag ben je volwassen. Joost de Vries (1983) zadelt de personages in zijn verhalenbundel Rustig aan, tijger op met koophuizen, kookeilanden, carrières, boekenclubs, kinderen en affaires. De bundel bevat vijf korte verhalen en twee fictionele brieven waarin de verschillende personages met elkaar te maken hebben; ze hebben het bed gedeeld, samen gestudeerd of gewerkt. Maar vooral zijn ze nogal verbaasd over het feit dat ze volwassenen zijn geworden. Als een van de succesvolle jongens uit de groep gaat scheiden en zijn luxueuze appartement moet verlaten, is het voor de anderen 'alsof hij zich vergrepen had aan zijn volwassenheid, was gedegradeerd naar ons amateurniveau. Het was pijnlijk.'
In gedachten hangen de personages nog in de tijd waarin alles openlag. Ze lijden aan het gevoel zich te bevinden 'in een andere tijdzone dan die waarin je iets meemaakt'. Op het moment dat ze dingen beleven, zijn ze voornamelijk bezig met de herinnering die de belevenis later zal worden.
Neem de vlogger in het verhaal 'Het einde van de geschiedenis', die eigenlijk niets meer echt meemaakt, maar altijd een camera tussen hem en de gebeurtenis in heeft staan. Sterker nog: de gebeurtenis zou niet eens hebben plaatsgevonden zónder de camera die er een story van maakt. Een ander voorbeeld: in een restaurant valt een jongen met zijn stoel achterover, en al tijdens zijn val begint hij te lachen. 'Terwijl het zich in real time afspeelde, ervoer hij het al als de anekdote die hij er straks van kon maken.' Als je dat kunt volhouden in het leven, denkt zijn vriend, dan ben je onkwetsbaar.
Décalage, zo noem je dit verschil tussen een ervaring en het verhaal van die ervaring, schrijft De Vries. In feite is het een variatie op ironie, waarbij dingen voortdurend naar een metaniveau getrokken worden. Nooit ín het moment zijn, maar erbuiten staan en er alvast commentaar op leveren. Ironie beschermt ons tegen al te heftige - want al te serieuze - gevoelens. Veilig, maar ook een gemis: oprechte vervoering is uitgesloten. De bijfiguren in de verhalen die zich wél volledig kunnen overgeven, zijn dan ook benijdenswaardig.
Het kan vervelend zijn om te lezen over ironische personages, zeker als ze, zoals hier, ook nog eens succesvolle, knappe, goedgebekte dertigers zijn die in Amsterdam wonen of in New York 'zitten'. Ze verwijzen naar populaire cultuur uit de jaren nul, gebruiken het idioom van millennials, doorspekt met de woorden-van-nu (de uitnodiging voor een 'post-Halloweenverkleedfeestje' gaat gepaard met de waarschuwing 'no cultural appropriation'). People you love to hate.
Maar De Vries speelt het spel slim. In zijn werk, van romans tot een polemiek met P.H. Thomése, is het thema van de ironie altijd al belangrijk. Zonder tegenkracht is ironie stomvervelend. Er moet oprechtheid tegenover staan: het pure verlangen naar iets echts. De Vries geeft zijn personages beide: ze willen graag hun leven werkelijk beleven, maar kunnen amper anders dan de spot drijven met dat verlangen. De tragiek van deze paradox openbaart zich schitterend in een van de brieven, waarin een man die omschreven wordt als iemand 'die altijd een oog op de exit had', in bed belandt met zijn tegenpool: een vrouw met het jaloersmakende talent helemaal in het moment op te gaan. Halverwege de vrijpartij vlucht hij naar de badkamer en spreekt zichzelf in de spiegel toe met de deerniswekkende slogan: 'Rustig aan, tijger.' Über-ironische woorden die op hetzelfde moment volstrekt serieus zijn. Deze man kan zichzelf onmogelijk helpen. Met dat meisje wordt het natuurlijk niets.
Niet voor het eerst zegt De Vries in deze gelaagde bundel eigenlijk: we kunnen wel groot-mensje spelen, met onze glanzende kookeilanden, snobistische boekenclubjes en geheime affaires, maar zolang we onze ironische levenshouding niet terzijde durven schuiven, om te kunnen samenvallen met ons leven, zal het nooit meer dan een spelletje worden, voor de kinderen die we nog altijd zijn.
****
Das Mag; 220 pagina's; € 21,99.
Sam De Wilde
il/pr/14 a
Joost de Vries zou aan een Grote Nieuwe Roman bezig geweest zijn toen hij, aldus zijn uitgever, ‘merkte dat wat hij te zeggen had, eigenlijk veel beter in het kort kon’. En dus komt de Nederlandse schrijver, die in 2014 met zijn roman ‘De republiek’ de Gouden Boekenuil won, nu met zijn eerste verhalenbundel, ‘Rustig aan, tijger’. Een auteur met in zijn bibliograie drie bejubelde romans, een essayboek en een 164 pagina’s tellend pleidooi voor meer echte pretentie zet zich niet aan een verhalenbundel om het schrijversvak te leren. De verhalen in De Vries’ tweede boek bij uitgeverij Das Mag zijn dan ook geen aftastende vingeroefeningen, maar slim in elkaar hakende kortverhalen van een schrijver die iets te vertellen heeft en dat het liefst met verhalende ictie doet. Hoewel er door enkele pagina’s van ‘Rustig aan, tijger’ een personage sluipt dat Joost heet – en dat net als de auteur bij zijn deelname aan de Nederlandse versie van ‘De slimste mens’ even vergat wie de Rotterdamse zanger Gerard Cox ook alweer was – bezondigt De Vries zich niet aan het soort autobiograisch schrijven waar veel van zijn generatiegenoten zo gretig in grossieren. De 37-jarige Amsterdammer is één van de weinige hippe hedendaagse schrijvers die erin slagen om iets wezenlijks te vertellen over onze tijd, zonder daarvoor terug te vallen op de vandaag zo populaire mengvorm van memoi-
BELGAIMAGE
reschrijverij, ictie en essayistiek. De Vries verzint. De door millennials, boomers en sociale netwerkers bevolkte vertellingen in ‘Rustig aan, tijger’ zijn geen episodes uit het zoveelste levensverhaal van een jonge grootstedeling die een boek probeert te schrijven, maar vindingrijke verhalen die onderzoeken wat het betekent om te leven en lief te hebben in tijden waarin ‘je echte biologische ik aanvoelt als de geest van je online ik’. De personages komen in Overveen, Riga of Abu Dhabi terecht, en hun carrières, afaires, huwelijken en begrafenissen spelen zich zowel in het hier en nu als in de nabije toekomst af. Joost de Vries zou Joost de Vries niet zijn als hij zijn vertellers daarbij nooit even met
een slimmig stukje metacommentaar uit het verhaal zou laten stappen, maar de literaire listen zijn meer dan postmoderne spielerei en ze staan de vertelkracht, het leesplezier en de emotionaliteit nooit in de weg. De schrijver etaleert graag zijn kennis en intellect, maar gebruikt ze niet om er zijn verantwoordelijkheid als verteller mee te ontlopen. De onbeschaamde intellectueel mikt op brein én buik en spant zijn met Instagramposts, klimaatuitdagingen en hikikomori-kloosters geweven vertelstof op klassieke kaders als onbeantwoorde liefde en in de kiem gesmoorde ambitie. Het geeft de volstrekt eigentijdse bundel meteen een zweem van tijdloosheid. Joost de Vries drenkt een verhaal als ‘Creatief schrijven’ in melancholie, en kleurt ook andere met variërende gradaties van weemoed en verlangen, maar de goocheme dertiger verplaatst zich net iets makkelijker in de geest van een andere goocheme dertiger dan in die van een door kanker verteerde lesbische reclamemaakster. Niet elke pagina uit ‘Rustig aan, tijger’ komt even hard binnen, maar dankzij de subtiele samenhang tussen de verhalen – sommige personages en titeltijgers springen weleens van het ene vertelsel in het andere – is het geheel meer dan de som der delen. Op die manier bewijst De Vries, zelfs met een bundel waarin niet elk verhaal op dezelfde manier weet te overtuigen, opnieuw dat hij één van de opwindendste schrijvers van zijn generatie is. Bovendien begint het erop te lijken dat hij een echte oeuvreschrijver wordt, en daar hoeft niemand rouwig om te zijn. Nu maar hopen dat hij zich snel weer aan die Grote Nieuwe Roman zet.
Marianne Jans
Dit zesde boek van Joost de Vries lijkt de lezer hier en daar op het verkeerde been te zetten. Waar gaat het boek eigenlijk over? Wat is de samenhang? Wie is de ik-persoon? Zijn het korte verhalen, essays, beschouwingen? Als lezer start je schoorvoetend, aftastend en verkennend. Na lezing is de eerste vraag wel beantwoord, maar het boek past nog steeds niet in een hokje. Bovendien verrast De Vries door de soms bijna fysieke verbeelding van het intermenselijk en intramenselijk contact in combinatie met vermakelijke, vlot geschreven zinnen, zoals '(….) maar dan komen zijn ouders de aula binnen. Een wandelende kettingbotsing, allemaal gebroken glas en verwrongen ijzer'. Een bonte stoet aan mensen, societyleven, filosofische gedachten, schijnveiligheden, pijnlijke nederlagen, wereldreizen, hoge hypotheken, literatuur en reality checks komt voorbij. De titel dekt precies de lading van de wereld die in dit boek wordt geschetst. Zeven verhalen, met verantwoording over de gebruikte literatuur. De Vries (1983) is redacteur bij De Groene Amsterdammer en schreef eerder zowel fictie als non-fictie. Genomineerd voor de J.M.A. Biesheuvelprijs 2021.
Rob Schouten
il/pr/11 a
Joost de Vries (1983) is een virtuoos schrijver, met een intelligente, scherpe pen en een groot gevoel voor de tijdgeest, en hij houdt zich niet in. In al zijn boeken vertoont hij zijn kunsten met brille en zelfvertrouwen. In zijn jongste verhalenbundel 'Rustig aan, tijger' trekt hij alle registers uit, zeven verhalen over ambitieuze millennials, uit de wereld van de commercie, van de reclame, van de kunst. Tegelijk lijkt de titel te wijzen op een eigenschap van De Vries zelf, zijn ijzeren regie en zelfbeheersing als het gaat om emoties en sentimenten.
Voor wie nog een 'ouderwets' soort literatuur gewend was, van psychologische portretten, van morele en existentiële problemen, trekken De Vries' personages als nieuwe karakters (of juist non-karakters) langs: oppervlakkig, welbespraakt, toekomstgericht, vol wise-cracks en one-liners. Met een enorme flair schildert hij personages en omstandigheden uit een hypermoderne wereld, verbazingwekkend, vermakelijk.
Het openingsverhaal 'Creatief schrijven' is direct ook het beste. Een schrijver, die ook nog eens cursussen creative writing geeft, vertelt wat je allemaal moet mijden in een goed verhaal (met de dood beginnen, personages via een foto beschrijven etcetera) maar doet dat vervolgens zelf allemaal wel als hij beschrijft hoe hij op de begrafenis van een goede vriend een zwangere ex ontmoet met wie hij herinneringen ophaalt. Het verhaal laat zien hoe je modieuze raadgevingen ook gewoon in de wind kunt slaan, maar geeft tegelijkertijd een mooi portretje van de schrijver Joost de Vries zelf: "Ik vind het moeilijk maat te houden met citaten, ik sla te vaak een meta-toon aan, ik raak verveeld met mijn eigen stem, ik weet nooit in te schatten welke kennis je bij je lezers als bekend mag veronderstellen."
Het is een eenmalige vertoning van zelfinzicht; in de overige verhalen slepen de personages je kritiekloos mee hun wereld in, en dat is die van jonge carrièremakers, van New York de stad waar alles gebeurt, een zevensterrenhotel in Dubai, een sessie bij een therapeut vol Freudiaanse apekool. Het is dat De Vries subtiel aangeeft dat zijn verhalen zich afspelen in de nabije toekomst, anders zou je kunnen menen dat we nu al in die verkeerde wereld van totale oppervlakte zijn beland. Nu kun je nog veronderstellen dat De Vries een verkapte waarschuwing afgeeft tegen de dystopie van een volledig gehypete cultuur.
Intussen druipt het vertellersplezier van 'Rustig aan, tijger' af. Bijvoorbeeld in het verhaal 'Het einde van de geschiedenis'. Mensen met namen als Puck, Jip en Lollercopter lopen reuze geslaagd rond in modieus New York, vol feesten en beroemdheden, tot een van hen in een zwembad met haar horloge ergens aan blijft haken en niet meer boven water komt. Je denkt een tragisch einde van een glitter-verhaal, maar nee, ze wordt net op tijd gered en haar reddingsactie wordt een hit op een Youtube-filmpje. Joost de Vries spéélt op die manier met onze tijd en zijn iconische verhalen, maar hij speelt ook met oude verteltradities, waarvan hij en passant graag laat merken goed op de hoogte te zijn.
Soms gaat hij wat mij betreft over de schreef. Zo kon hij het in vorige boeken al niet laten te strooien met citaten en hip Engels, dat wordt er in deze verhalen niet minder op. Op één pagina trof ik aan: creative director, in charge, moves, wall of inspiration, where did you go to, my lovely, alles cursief zodat het ons maar niet mag ontgaan. De Vries wil dit soort taalgebruik op de hak nemen maar laat ondertussen ook zien dat hij weet wat er in de wereld te koop is. Zijn verhalen fungeren als spiegel voor iedereen die denkt dat hij 'jong, mooi, tof, BAM!' is.
Wat mij betreft mag hij deze etalage van hedendaags idioom iets soberder inrichten. Ik geloof het ook wel zonder dat hij om de haverklap een amerikanisme laat vallen. Het is een zwakte die ik ook in zijn vorige boeken ontwaarde, dus het is kennelijk moeilijk om ervan af te komen. Als hem dat in zijn eigen nabije toekomst wel lukt, krijgen we met hem een van de beste schrijvers van het moment.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.