Geïnspireerd door het werk van Abigail child en dat van andere filmmakers en schrijvers, dichters stelden Veva Leye en Jan Op de Beeck een dossier samen dat de poëticale relaties tussen (experimentele) film en poëzie verkent vanuit het perspectief van materialiteit, het fragmentarische en montage. In dit dossier laten ze deze film- en poëzietradities en het werk van hedendaagse filmmakers, kunstenaars en schrijvers elkaar verhelderen, becommentariëren, nuanceren of tegenspreken. Naast de bijdragen rond het centrale thema bevat dit nummer ook poëzie uit en over Rusland van Lotte Lola Vermeer, Lennard van Uffelen en Michaïl Grona, een reeks gedichten van Lidy van Marissing, en een feuilleton van Dominique De Groen.
Bevat
Lens / Frank Kuenstler
AND FOR ANYTHING THAT I COULD CALL MY OWN THINKING / Bruce Andrews
Digitaal aanrichten / Abigail Child
Tijdshoeken / Charles Bernstein & Abigail Child
Materialiteit, fragment, montage / Jan Op de Beeck
Over Peter Gidal & Assumption (1997) / Martin Grennberger
BUCHSTABE / Els Van riel
HET GROTE NU / Bruce Andrews
repro.oog / Veva Leye