Beethoven : een biografie
Jan Caeyers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2019 |
VERDIEPING 3 : FEESTPALEIS : OVER MUZIEK-FILM : 784 BEETHOVEN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2009 |
VOLW. : NON FICTIE : 784 BEETHOVEN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2013 |
Muziek Informatief : CAEY |
31/12/2009
Aan het schrijven van een biografie zijn risico's verbonden. Wie het aandurft, begeeft zich immers in de schemerzone tussen geschiedschrijving en literatuur, tussen kunst en wetenschap. Dat dirigent en musicoloog Jan Caeyers van geen kleintje vervaard is, bewijst zijn kersverse Beethoven: een biografie. Dit portret van een icoon uit de westerse muziekgeschiedenis verdient een plaats in de boekenkast van elke muziekliefhebber. Bij voorkeur laat die laatste zich niet afleiden door de schoonheidsfoutjes van dit biografische debuut.
Vijf jaar lang werkte Caeyers aan de eerste Nederlandstalige biografie van Ludwig van Beethoven (1770-1827). Althans, de eerste van een dergelijke opzet en omvang. De hoofdtekst telt 607 pagina's en wordt onderbroken door drie katernen met illustraties. In het kielzog hiervan volgen een rist eindnoten, een zorgvuldig uitgewerkte bibliografie, een dankwoord en een gedetailleerd werken- en personenregister. Je zou je kunnen afvragen wat zo'n lijvig boek over Beethoven vandaag nog kan toevoegen. Caeyers put immers grotendeels uit een welbekend bronnenreservoir. Vanzelfsprekend zijn er Beethovens brieven en de conversatieschriftjes waarin vrienden en kennissen met de dove componist communiceerden. Maar ook de getuigenissen van tijdgenoten als Anton Schindler, Franz Wegeler en Ferdinand Ries komen in beeld, naast moderne biografieën zoals die van Maynard Solomon. De enige 'nieuwigheden' in Caeyers' bronnenmateriaal zijn Rita Steblins bevindingen rond de identiteit van de 'onsterfelijke geliefde' en de ontdekkingen van Klaus Martin Kopitz over de bestemmeling van de Bagatelle 'Für Elise'. In beide gevallen gaat het om nog ongepubliceerde onderzoeksresultaten.
De grootste troef van Caeyers' biografie is dan ook niet haar 'nieuwswaarde', maar haar weldoordachte opbouw. Het boek omvat vijf grote delen die elkaar chronologisch opvolgen. Elk van die delen telt een tiental hoofdstukken waarin de meest uiteenlopende onderwerpen aan bod komen. Zo zoomt de auteur in op het vroeg-19e-eeuwse Wenen, portretteert hij flamboyante broodheren en inspirerende leermeesters, en introduceert hij familieleden, vrienden en liefjes. Andere hoofdstukken analyseren Beethovens werk in een bepaalde periode of de evoluties in zijn compositietechniek. Ook psychologische aspecten komen ruimschoots in beeld, zoals de crisissen van de held, het relaas van zijn toenemende doofheid en de moeizame voogdij over zijn neefje Karl. Dit alles binnen de contouren van de overkoepelende chronologie. Jan Caeyers beheerst de montagetechniek tot in de puntjes. Zijn gelukkige combinatie van een diachrone en synchrone logica neemt de lezer moeiteloos op sleeptouw.
Wie in kunstenaarsbiografieën op zoek gaat naar de wisselwerking tussen het leven en werk van de held, zal zijn hart aan dit boek kunnen ophalen. Caeyers schetst Beethovens curriculum immers terecht tegen de woelige historische achtergrond van de eeuwwisseling. Na de Franse Revolutie daverde Europa op zijn grondvesten, met een maatschappelijke aardverschuiving als gevolg. Terwijl Beethoven in zijn geboortestad Bonn nog overwegend voor aristocratische opdrachtgevers werkte, taande de macht van de adel tijdens zijn Weense jaren. De burgerij maakte haar opwachting in het culturele leven, wat de componist tot een koerswijziging noopte. Zijn muziek zou zich steeds meer richten op de uitverkochte concertzaal dan op het aristocratische salon, en zou op haar beurt een onuitwisbare stempel drukken op de rest van de (muziek)geschiedenis.
Ook op een persoonlijker niveau ziet Caeyers enkele zinvolle correlaties tussen Beethovens leven en werk. Zo stevende die laatste aanvankelijk af op een carrière als concertpianist en kapelmeester, tot de realiteit van zijn gehoorsproblemen hem op het spoor van de compositie bracht. En ook zijn doofheid en de toenemende abstractie van zijn muzikale taal kunnen nauwelijks van elkaar worden losgekoppeld. Wanneer Caeyers biografische echo's hoort in specifieke composities, is hij soms moeilijker te volgen. Een voorbeeld: "Bij het beluisteren van het Kwartet in F (op. 135) laat de gedachte ons niet los dat Beethoven het voor het grootste gedeelte heeft geschreven in de weken na het zelfmoorddrama van Karl." Muzikale kenmerken die deze chronologische associatie kracht zouden kunnen bijzetten, laat Caeyers onvermeld.
Dit brengt ons bij een heet hangijzer van het biografische genre. Hoe dring je door tot de psychologie van een overledene zonder te verdwalen in speculaties? Een en ander wordt bemoeilijkt door de dubbelzinnige positie van de biograaf: hij kent zijn held door en door, maar is chronologisch van hem verwijderd. Een zekere empathie mag dan een voorwaarde zijn voor elke levensbeschrijving, bij een overdosis bestaat het risico dat biograaf en held gaan samenvallen, dat de eerste als het ware in het hoofd kruipt van zijn onderwerp. Deze valkuil is nauwelijks te omzeilen. Alleen: wie is er dan aan het woord? Hoewel Caeyers zich duidelijk bewust is van de risico's, zijn formuleringen als "Beethoven wilde...", "Beethoven dacht..." en "Beethoven voelde..." schering en inslag in zijn boek. De titel 'een biografie' doet dan ook vermoeden dat de auteur van de nood een deugd heeft gemaakt en zich heeft verzoend met zijn subjectieve betrokkenheid.
Caeyers' verregaande Einfühlung komt natuurlijk voort uit zijn persoonlijke ervaring. Ook hij werkte en woonde een tijdlang in Wenen; ook hij kent als dirigent het reilen en zeilen van de muziekwereld. Die expertise deelt hij met de lezer in talrijke uitspraken van deze strekking: "Ervaren musici kennen het bijna transcendente gebied waar een sneller tempo langzamer kan klinken en omgekeerd." Aan Caeyers' achtergrond als musicoloog dankt deze biografie dan weer een heleboel interessante én vlot verstaanbare analyses ? een bewonderenswaardige combinatie. Zo analyseert de auteur de 'Sturmsonate' en vergelijkt hij twee versies van het eerste strijkkwartet. Ook wanneer hij Beethovens zin voor muzikale proporties uitlegt aan de hand van de 'Missa Solemnis', slaat Caeyers spijkers met koppen.
Deze (en andere) muzikaal georiënteerde passages bevolken de interessantste bladzijden van het boek. Jammer genoeg laat de biograaf zich elders soms wat meeslepen door het romantische aura van zijn onderzoeksobject. Beethovens hunkering naar de onbereikbare Josephine Brunsvik ('de onsterfelijke geliefde' die als een leidmotief bleef opduiken in zijn leven) krijgt bv. wel érg veel aandacht. Ook de zwart-witfoto van een dirigerende Caeyers op het achterplat is een toonbeeld van romantische bevlogenheid, net als het sterk gedramatiseerde verslag van Beethovens dood op de slotpagina, compleet met bliksem, donder en een gebalde vuist.
De voornaamste achilleshiel van deze biografie schuilt echter in de stijl. Om te beginnen verwondert het aantal taalfouten dat de eindredactie overleefde. Een tekst die "op Beethovens lijf gesneden is", "bladeren" in plaats van "bladen [muziekpapier]" en Vlaamse uitschuivers als "in alle geval" zijn slechts enkele voorbeelden. Maar vooral het gebrek aan stilistische eenheid hypothekeert de literaire aspiraties van dit werk. Caeyers bespeelt een veelheid aan registers, van een breedvoerige, vrij gezwollen toon tot blitse formuleringen die daar schril mee contrasteren. Hij lijkt enige moeite te hebben gehad om te snoeien in zijn vondsten. Nochtans zou zijn boek niet minder goed zijn zonder zinnen als deze: "Helaas lagen bij Lobkowitz fantasie, fantasma en fantoom dicht bij elkaar." Ook het opbod aan nadrukkelijk emotioneel taalgebruik doet wel eens naar adem happen. Er zijn grenzen aan het aantal "hoogdramatische kantelmomenten" dat een kunstenaarscarrière kan tellen ? zelfs als die kunstenaar Beethoven heet.
Wie bovenvermelde bezwaren neemt voor wat ze zijn ? spijtige details in het licht van een ontzagwekkende onderneming ? zal aan het eind van de rit veel hebben bijgeleerd over een componist die hij misschien al dacht te kennen. In de handen van Jan Caeyers verandert Beethoven van een bordkartonnen figuur uit het verleden in een levendige, meerdimensionale persoonlijkheid die het heroïsche en het menselijke in zich verenigt. Deze nieuwe poging om Beethovens leven en oeuvre te doorgronden kan dan ook alleen maar worden toegejuicht. [Katherina Lindekens]
Ria Warmerdam
Lijvige biografie van de componist wiens monumentale werken en levenswandel zijn omgeven door romantische mythes. Beethovens leven is al vele malen op schrift gesteld maar deze biografie die voor het eerst in 2009 verscheen, was de eerste oorspronkelijk Nederlandstalige. De auteur is een Vlaamse dirigent, musicoloog en Beethovenkenner. En schrijver, want alle opgedane kennis wordt zo vaardig en meeslepend verteld dat je niet het gevoel hebt dat je de uitkomsten van een levenslang wetenschappelijk onderzoek aan het lezen bent. Caeyers vertelt boeiend over de maatschappelijke ontwikkelingen in Beethovens tijd, schetst een psychologisch portret van het genie, legt uit waarom Beethoven het kunstenaarschap naar een nieuw niveau tilde en hoe zijn voortschrijdende doofheid van invloed was op zijn muziek. Omdat Caeyers naast musicoloog ook uitvoerend musicus is, worden de inzichten over de muziek in een breed kader gesteld. Een ijkpunt de komende jaren voor een brede groep geïnteresseerden en Beethovenvorsers.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.