De onderwaterzwemmer : roman
P.F. Thomése
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : THOM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : THOM |
Gerwin Van Der Werf
ob/kt/26 o
P.F. Thomése is een alleskunner die je niet in een hokje krijgt. Hij schreef gevoelvolle romans zoals De onderwaterzwemmer, ranzige kluchten zoals de J. Kessels-boeken, politieke satire, historische verhalen, muziekverhalen, talloze essays over literatuur en natuurlijk de novelle Schaduwkind, zijn bekendste boek. Schrijven over zijn ouders en familie doet hij in Vaderliefde voor het eerst, in een zevental verhalen waar moeilijk een etiket op te plakken is. Roman? Nee, het neigt eerder naar non-fictie. Memoires? Nee, daarvoor is er te veel bij verzonnen. Wat het precies is, doet ook niet ter zake. Het boek is geschreven in zijn kenmerkende verzorgde stijl, even precies als poëtisch - en dat is waarom je Thomése graag leest.
In Nergensman (2008), ook zo'n ondefinieerbaar (en goed geschreven) boek, staat ergens een zinnetje over zijn in 1979 overleden vader: 'Pas nu hij dood is, kan hij echt bestaan. Nu niets meer mogelijk is, is zijn bestaan eindelijk in het denkbeeldige beland en kun je er ongestoord alle kanten mee op.' Thomése gaf Nergensman de ondertitel 'autobiografieën' mee, maar noch over het leven van de schrijver, noch over dat van zijn vader komen we veel te weten. En geen woord over zijn moeder.
Pas in 2018, het jaar waarin zijn moeder stierf, kon Thomése vrijuit over hen schrijven, bevrijd van de aanwezigheid van de twee mensen met wie hij tijdens hun leven weinig kon. 'Maar nu ze dood zijn en derhalve uit de tijd gestapt, kunnen ze weer alle kanten op', staat er in Vaderliefde. Een opvallende herneming van zijn bespiegeling van elf jaar geleden. De Nergensman (Nowhere Man, naar het nummer van The Beatles) wordt een Ergensman, het klinkt wat kort door de bocht, maar het klopt wel: de schrijver Thomése krijgt wortels met dit boek.
Gesloten boek
Vaderliefde is het verslag van een zoektocht naar de familiegeschiedenis. Een keur aan excentrieke familieleden passeert de revue in smakelijk vertelde anekdotes: de deftige generaal Thomése, overgrootvader van de schrijver, de aangetrouwde Canadese oom Verne, oorlogsheld en man van het grote gebaar, tante Ika de Rilke-kenner, oma Bertha, de zangeres die de avances van componist Willem Pijper weerstond (of toch niet?). Het is een kleine greep uit de hele stoet die ruim een eeuw beslaat.
Haast achteloos schetst Thomése rond die portretten steeds een tijdsbeeld, zonder één moment in platitudes te vervallen. De verhalen van al die excentrieke ooms en karaktervolle grootouders ontstijgen de anekdotiek: ze geven zijn ouders reliëf, en daarom hemzelf. Er komt pas iets op het spel te staan voor de schrijver als hij over het schimmige oorlogsverleden van zijn vader vertelt en daar zelf niet helemaal uitkomt: was zijn vader nu een held of een slappeling?
Zijn moeder blijft, ondanks de dingen die hij over haar en haar familie te weten komt, een gesloten boek. Na haar dood doet hij een bittere vaststelling: 'Degene die zij geweest moet zijn, was ongezien ontkomen.' In zijn vader herkent hij een romantische en onpraktische instelling, de drang tot non-conformisme, gepaard aan de neiging zich afzijdig te houden. Bij zijn vader pakte die combinatie verkeerd uit, waardoor hij een marginaal figuur bleef. Hoe dan ook was hij degene die Thomése aan het lezen hielp, simpelweg door een boekenkast vol literatuur na te laten.
De noodzaak om dichter bij zijn vader te komen, is voelbaar in dit boek. De familieverhalen die hij reconstrueert, als verloren moet beschouwen of half verzint: ze doen ertoe, ze definiëren ook hem. 'Autobiografieën' zou helemaal geen slecht epitheton bij dit boek geweest zijn. De schrijver moet er echter vrede mee krijgen dat de inhoud van een paar kartonnen dozen hem niet alle antwoorden kan geven. Het blijven verhalen: 'Ik zal er in moeten ronddolen, radend, vermoedend, nooit zeker wetend.' Zo wordt Vaderliefde een groot en onaf verhaal waarin de schrijver haast beschroomd zijn plaats inneemt. Hij stelt ten slotte vast dat hij zelf over niet al te lange tijd voor zijn zoons zal veranderen in een raadselachtig verhaal dat nog even in leven gehouden zal worden, 'tot het op een dag onvindbaar is geworden in de onsterfelijke tijd'.
Prometheus, 240 p., 19,99 euro.
Maria Vlaar
ob/kt/25 o
P.F. Thomése (61) heeft zich in het verleden verzet tegen de Nederlandse ik-literatuur, die het eerder van de kleine werkelijkheid dan van de grootse verbeelding moet hebben. In Vaderliefde, net als eerder in het aangrijpende Schaduwkind, lijkt het verzet gebroken en noemt P.F. zichzelf Frans.
Vaderliefde grasduint in de familiegeschiedenissen van Thoméses overleden ouders, en de schrijver graaft in zijn geheugen naar de fantastische verhalen die zijn vader vertelde. Zo zou zijn betovergrootvader een bastaardzoon zijn van de graaf van Brederode, een klinkende naam in de Nederlanden. Er zou een Franse adellijke tak zijn. De werkelijkheid is anders, ontdekt Thomése in de archieven. Hij loopt dood 'in de stegen van Leiden'. Zijn overgrootvader Cornelis was de zoon van een dienstbode, Cecilia. Haar moeder was naaister, haar vader infanterist van Napoleon. Net zo verrassend zijn Thoméses archiefvondsten over zijn vader. Heeft hij in een berucht dwangarbeiderskamp gezeten waar in vier maanden tijd honderden Nederlanders stierven?
In Vaderliefde volgt Thomése de beproefde procedés van de familiegeschiedenis. Maar tegelijk - en dat maakt dit 'waargebeurde verhaal' tot een fantastische roman - doet hij niets af van de fantasie, de verbeelding, de beeldenrijkdom die een tekst tot literatuur maken. Autobiografie, non-fictie, memoires: al die categorieën zeggen Thomése niets. Hij wil de verhalen niet terugbrengen tot de werkelijkheid, maar de waarheid optillen tot fantasie. Hij zoekt niet de ontluistering, maar de opluistering.
Moederskant heeft daarop net zoveel invloed als vaderskant, blijkt. De oudste voorouder is de legendarische boekdrukker Thieme - de naam leeft nu nog voort in een grote uitgeverij - en de familie ritselt van de bijzondere, ondernemende en soms faliekant mislukkende leden. Zoals 'Champy' Piet, Frans' opa die opgroeide in Nederlands-Indië en stierf in 1939. Hij was een aan alcohol verslaafde werkloze die zijn vrouw, tuinarchitecte oma Tienke, verbood om te werken omdat hij dat vernederend vond. Ze deed het tóch, met drie kleine kinderen in haar kielzog. Bravoure en ondernemerschap - oom Jeu vertrok naar de VS waar hij veel te vroeg piekte als ontwerper van volautomatische machines en gestroomlijnde auto's - trekken Thoméses personages met de haren uit de modder.
Pijptabak en whisky
Tegelijk is Vaderliefde een uiterst persoonlijk afscheid van ouders die door hun dood 'fantasiefiguren' worden. Thomése beschrijft prachtig hoe hij door zijn vader, die iedere avond - zou het? - 'op de rand van mijn grote-mensenbed' verhalen vertelt in de geur van pijptabak en whisky, wordt ingewijd in de literaire verbeelding. Frans hoort zijn vader nu nóg. De verhalen zijn 'losgeraakt van de persoon en (…) van zijn eigen tijd', ze zijn universeel geworden doordat ze niet alleen anekdotisch zijn - en dus te verifiëren door archiefonderzoek - maar doordat ze gaan over grote thema's in mensenlevens.
Zoals: schaamte. Schaamte over geld- en statusverlies en 'klasseverwarring' blijkt in Thoméses stamboom ingebakken. Een sleutelscène toont opnieuw oma Tienke: ze werkt voor welvarende families die een 'Engelse tuin' rond hun landhuis willen, maar mag wel dineren aan de familietafel, terwijl haar kinderen bij het personeel in de keuken eten. De vader van de schrijver kopieert deze schaamte uit zijn schoonfamilie: hij is de zoon van een gerenommeerd waterbouwkundig ingenieur en de kleinzoon van een generaal, maar blijft zelf tot zijn 34ste tussen zijn schelpenverzameling bij zijn ouders wonen. Als hij het later tot directeur van een drukkerij schopt, hoort daar een groot vrijstaand herenhuis in Zaltbommel bij, waar Frans opgroeit. Altijd wordt benadrukt dat dit huis 'te leen' is, dat ze er geen recht op hebben. Frans' vader gedraagt zich meer als tuinman dan als bewoner, en zijn moeder pepert haar zoon in inferieur te zijn, 'mogelijk zelfs al definitief mislukt'.
Liefde is er volop in het boek, zelfs voor de angstige en gevoelsarme moeder. In het gezin zijn aanrakingen taboe, en als Frans op het sterfbed van zijn vader, meer dan veertig jaar geleden, 'mijn hand op de zijne' legt, is het voor het eerst dat de mannen elkaar niet per ongeluk aanraken. En als de 20-jarige Thomése kort voordien zijn eerste recensie in de krant publiceert, komt zijn vader trots op bezoek. Of dat waar is, of dat instrumenten als deze nu eenmaal bij de standaarduitrusting van het autobiografische familieverhaal horen en Thomése ze virtuoos gebruikt om de lezer te ontroeren, doet er dan al niet meer toe. Waargebeurd of niet: wij liggen in ons grote-mensenbed en luisteren betoverd naar de verhalen die Frans Thomése fluistert op de bedrand.
Prometheus, 256 blz., 19,99 €.
Aleid Truijens
em/ov/02 n
Als ouders allebei dood zijn, krijgt het kind, vaak zelf niet meer de jongste, ze weer helemaal terug. Eindelijk zijn ze als was in zijn handen. Dode ouders hebben weer alle leeftijden die ze ooit hadden, ze zeggen niks terug en ze lopen niet in de weg met hún versie van het verleden. Als de wees op leeftijd een schrijver is, dan kan hij eindelijk, zonder schaamte of kinderlijk schuldgevoel, losgaan over zijn jeugd en fantaseren over zijn afkomst. Dat is wat P.F. Thomése doet in Vaderliefde, het boek dat hij schreef nadat zijn moeder was overleden en hij de spullen in het ouderlijk huis doorzocht.
Nee, het boek heet niet Moederliefde. Met zijn moeder had de schrijver geen goede band. 'Ik vond het best wel grof om, als je moeder net gestorven is, een boek te publiceren dat Vaderliefde heet. Maar het is niet anders. Ik ben een vaderskind', zei Thomése daarover begin oktober in de Volkskrant.
Het was zijn vader die hem eindeloos verhalen vertelde en hem daarmee tot schrijver maakte. De vader gaf hem ook een voorbeeld in het verzaken. Hij weigerde te doen wat zijn milieu van hem eiste: jurist worden, een mooie baan krijgen, de familie-eer hooghouden. Het was een vader die het liefst thuis zat, bij zijn schelpenverzameling, bij zijn boeken, pijprokend en drinkend. In zijn jonge jaren verkeerde hij in artistieke kringen; hij bekende zijn zoon dat hij ook weleens iets schreef.
Niet dat de liefde tussen vader en zoon openlijk werd beleden. De zoon stelt zijn vader teleur; hij dreigt een al net zo'n mislukt genie te worden. 'Op niemand kon hij zo kwaad worden als op mij, zijn eigen zoon. Het waren explosies van onmacht, want het liefst had hij mij verfrommeld als een kladblaadje: alles was fout, het moest allemaal over worden gedaan.' Maar als de zoon zijn eerste recensie schrijft voor het Brabants Dagblad, waarin Harry Mulisch er flink van langs krijgt van de piepjonge criticus, is de vader trots. Kort daarna overlijdt hij.
Met zijn moeder, die wél oud werd, is de verhouding kil. 'Lang heb ik gedacht dat ik haar haatte, totdat ik merkte dat ik niet wist wie ik zou moeten haten' - een dodelijke typering. Hij tekent haar als een bange, kleurloze vrouw, bang voor armoede, gezichtsverlies, decorumverlies, bang voor emoties.
In dit boek gaat Thomése op grond van informatie uit familiepapieren en foto's, en zijn eigen herinneringen op zoek naar geschiedenissen in de families van beide kanten, zijn eigen genetische en historische achterland.
Achter op het boek staat: 'Tezamen vormen de 'gemiste levens' van zijn ouders en voorouders ongetwijfeld een familieroman.' Laten we het toch gewoon non-fictie noemen. Superieure non-fictie, geschreven door een volbloed romanschrijver. Vaderliefde is een door en door literair boek over mensen die hebben bestaan, vol wonderlijke, gloedvol vertelde Thomése-verhalen. De anekdotes over kleurrijke, rare familieleden en voorvaderen boeien niet per se om hun inhoud, maar omdat Thomése zo voortreffelijk schrijft, met zijn scherpe typeringen, achteloze metaforen en terloopse grappen. De 'ik', een echt, springlevend mens, voorziet de verhalen van commentaar én een emotionele lading. Als Thomése dit boek verzonnen had, met ik-figuur en al, zou ik zeggen: laat maar.
Thoméses goudmijn is een familie van net-niet, althans in zíjn versie. De adellijke afkomst waarop sommige familieleden zich laten voorstaan, is een verzinsel, het accent op de naam een snobistische toevoeging. Zijn beloftevolle vader, als gymnasiast een klein genie, faalt. Hij maakt zijn studie niet af, blijft lang bij zijn ouders wonen, wordt geen schrijver, maar geeft uiteindelijk leiding aan een drukkerij. Het gezin woont in een landhuis in Zaltbommel, maar dat is de bedrijfswoning die voor een zacht prijsje wordt gehuurd. De kinderen worden opgevoed in het besef dat ze anders zijn, boven burgerlijke waarden staan, maar tegelijk worden standsbesef en goede manieren erin geramd. Verwarrend en tegenstrijdig, een voedingsbodem voor het schrijverschap. De zoon, die net als zijn vader verzandde in universitaire studies, besloot het niet halfhartig aan te pakken en koos voor een leven als buitenstaander.
Al gravend in de papieren stuit de zoon op het heroïsche en traumatische verzetsverleden van zijn vader in de Tweede Wereldoorlog. Daarover had de man van de verhalen altijd gezwegen. Hij kon er niet over praten. Pas nu de zoon, zelf vader, ouder is dan zijn vader ooit is geworden, begrijpt hij hem. Postuum geeft hij zijn vader het verzwegen deel van zijn leven terug.
****
Prometheus; 240 pagina's; € 19,99.
Renate Sun-Louw
De schrijver gaat op zoek naar zijn ouders. Wie waren zij? Waar dat niet uit documenten en herinneringen is te duiden, gebruikt hij zijn fantasie om het plaatje in te vullen. Om zijn ouders te begrijpen, kijkt hij ook naar voorouders en verwanten, naar al die levens die hún levens hebben beïnvloed. Dat levert een veelheid aan verhalen op: heldendaden, mislukkingen, noodlottige wendingen. Die verhalen worden vaak vastgeknoopt aan de grotere wereldgeschiedenis, maar ook aan literatuur, film, filosofie, wetenschap. Ook daaruit komen kleine verhalen voort. Zo mondt het boek uit in een propvolle verzameling zwierig geschreven aanzetjes. Naar enkele verhalen keert Thomése steeds terug: zijn vader blijkt een nooit-verteld verzetsleven te hebben gehad, de glorieuze Franse afkomst van de familie blijkt een verzinsel. Toch blijft het geheel fragmentarisch. De verbindende factor is Thomése (1958) zelf, zijn eigen verhouding tot zijn ouders en al die verwanten en verhalen. Daarom vooral interessant voor fans en een stuk moeilijker te volgen voor wie niet of nauwelijks bekend is met de schrijver.
Gerwin Van Der Werf
ob/kt/19 o
PF. Thomése is een alleskunner die je niet in een hokje krijgt. Hij schreef gevoelvolle romans (zoals 'De onderwaterzwemmer'), ranzige kluchten (de J. Kessels-boeken), politieke satire, historische verhalen, muziekverhalen, talloze essays over literatuur en natuurlijk de novelle 'Schaduwkind', zijn bekendste boek. Schrijven over zijn ouders en familie doet hij in 'Vaderliefde' voor het eerst, in een zevental verhalen waar moeilijk een etiket op te plakken is. Roman? Nee, het neigt eerder naar non-fictie. Memoires? Nee, daarvoor is er te veel bij verzonnen. Wat het precies is, doet ook niet ter zake. Het boek is geschreven in zijn kenmerkende verzorgde stijl, even precies als poëtisch - en dat is waarom je Thomése graag leest.
In 'Nergensman' (2008), ook zo'n ondefinieerbaar (en goed geschreven) boek, staat ergens een zinnetje over zijn in 1979 overleden vader: "Pas nu hij dood is, kan hij echt bestaan. Nu niets meer mogelijk is, is zijn bestaan eindelijk in het denkbeeldige beland en kun je er ongestoord alle kanten mee op." Thomése gaf dat boek de ondertitel 'autobiografieën' mee, maar noch over het leven van de schrijver, noch over dat van zijn vader komen we veel te weten. En geen woord over zijn moeder. Pas in 2018, het jaar waarin zijn moeder stierf, kon Thomése vrijuit over hen schrijven, bevrijd van de aanwezigheid van de twee mensen met wie hij tijdens hun leven weinig kon. "Maar nu ze dood zijn en derhalve uit de tijd gestapt, kunnen ze weer alle kanten op" staat er in Vaderliefde. Een opvallende herneming van zijn bespiegeling van elf jaar geleden. De Nergensman (Nowhere Man, naar het nummer van The Beatles) wordt een Ergensman, het klinkt wat kort door de bocht, maar het klopt wel, de schrijver Thomése krijgt wortels met dit boek.
Vaderliefde is het verslag van een zoektocht naar de familiegeschiedenis. Een keur aan excentrieke familieleden passeert de revue in smakelijk vertelde anekdotes: de deftige generaal Thomése, overgrootvader van de schrijver, de aangetrouwde Canadese oom Verne, oorlogsheld en man van het grote gebaar, tante Ika de Rilke-kenner, oma Bertha, de zangeres die de avances van componist Willem Pijper weerstond (of toch niet?). Het is een kleine greep uit de hele stoet die ruim een eeuw beslaat. Haast achteloos schetst Thomése rond die portretten steeds een tijdsbeeld, zonder één moment in platitudes te vervallen. De verhalen van al die excentrieke ooms en karaktervolle grootouders ontstijgen de anekdotiek: ze geven zijn ouders reliëf, en daarom hemzelf. Er komt pas iets op het spel te staan voor de schrijver als hij over het schimmige oorlogsverleden van zijn vader vertelt en daar zelf niet helemaal uitkomt: was zijn vader nou een held of een slappeling?
Zijn moeder blijft ondanks de dingen die hij over haar en haar familie te weten komt een gesloten boek. Na haar dood doet hij een bittere vaststelling: "Degene die zij geweest moet zijn, was ongezien ontkomen". In zijn vader herkent hij een romantische en onpraktische instelling, de drang tot non-conformisme, gepaard aan de neiging zich afzijdig te houden. Bij zijn vader pakte die combinatie verkeerd uit, waardoor hij een marginaal figuur bleef. Hoe dan ook was hij degene die Thomése aan het lezen hielp, simpelweg door een boekenkast vol literatuur na te laten.
De noodzaak dichter bij zijn vader te komen is voelbaar in dit boek. De familieverhalen die hij reconstrueert, als verloren moet beschouwen of half verzint: ze doen ertoe, ze definiëren ook hem. 'Autobiografieën' zou helemaal geen slecht epitheton bij dit boek geweest zijn. De schrijver moet er echter vrede mee krijgen dat de inhoud van een paar kartonnen dozen hem niet alle antwoorden kan geven. Het blijven verhalen: "Ik zal er in moeten ronddolen, radend, vermoedend, nooit zeker wetend". Zo wordt Vaderliefde een groot en onaf verhaal waarin de schrijver haast beschroomd zijn plaats inneemt. Hij stelt ten slotte vast dat hij zelf over niet al te lange tijd voor zijn zoons zal veranderen in een raadselachtig verhaal dat nog even in leven gehouden zal worden, "tot het op een dag onvindbaar is geworden in de onsterfelijke tijd".
oordeel
Zoektocht in verzorgde stijl, precies en poëtisch.
Prometheus; 240 blz. € 19,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.